ECLI:NL:RBLIM:2018:8793

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 september 2018
Publicatiedatum
18 september 2018
Zaaknummer
03/659424-13
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging in Weert met meerdere verdachten

Op 20 september 2018 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, uitspraak gedaan in een strafzaak betreffende openlijke geweldpleging die plaatsvond in de nacht van 24 op 25 oktober 2013 op de Oelemarkt in Weert. Twee van de vijf verdachten zijn vrijgesproken omdat niet kon worden vastgesteld dat zij een wezenlijke bijdrage aan het geweld hebben geleverd. De rechtbank oordeelde dat de drie andere verdachten wel schuldig waren aan openlijke geweldpleging en legde hen geheel voorwaardelijke gevangenisstraffen op van drie en vier maanden. De rechtbank hield rekening met het feit dat het geweld bijna vijf jaar geleden had plaatsgevonden en dat een proeftijd van twee jaar werd opgelegd om verdere strafbare feiten te voorkomen. De zaak werd inhoudelijk behandeld op zittingen in 2015, 2017 en 2018, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar wel werd bijgestaan door zijn gemachtigde raadsman. De rechtbank concludeerde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de drie veroordeelde verdachten, die samen met anderen openlijk geweld hadden gepleegd tegen personen en goederen in de cafés in Weert. De rechtbank benadrukte dat openlijk geweld niet alleen de betrokkenen, maar ook de openbare orde in gevaar brengt.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/659424-13
Tegenspraak (gemachtigde raadsman)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 20 september 2018
in de strafzaak tegen
[naam verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adres verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door jonkheer mr. E.A.C. Sandberg, advocaat kantoorhoudende te Vorden.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 11 maart 2015, 8 november 2017 en
6 september 2018. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
in vereniging openlijk geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of een persoon bekend onder nummer [nummer 1] en of een persoon bekend onder nummer [nummer 2] en/of tegen goederen.

3.De voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding nietig is. De raadsman heeft na de zitting van 8 november 2017 aan de verdachte gevraagd of de verdachte aan de raadsman kon mededelen of hij de oproep voor de zitting van heden heeft ontvangen. De raadsman heeft geen bericht van de verdachte ontvangen en leidt daaruit af dat deze de oproep niet heeft ontvangen.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Uit de betekeningsstukken blijkt dat de oproeping is verzonden naar zijn adres in [plaats] (Duitsland) binnen de gestelde termijn en dat is voldaan aan de wettelijke betekeningsvoorschriften.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld - zoals is weergegeven in de pleitnota - dat de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging moet te worden verklaard omdat de redelijke termijn voor berechting is overschreden.
De officier van justitie heeft betoogd dat weliswaar die redelijke termijn is overschreden, maar dat dit niet moet leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. De officier van justitie zal wel bij zijn strafeis rekening houden met de overschrijding van de redelijke termijn.
De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak de redelijke termijn is overschreden. Echter blijkens de jurisprudentie van de Hoge Raad kan een overschrijding van de redelijke termijn niet tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie leiden, ook niet in uitzonderlijke gevallen (Hoge Raad 17 juni 2008, NJ 2008/358). De rechtbank verwerpt daarom het verweer van de raadsman. Wel zal de rechtbank met deze overschrijding rekening houden bij de strafoplegging in geval de rechtbank tot een veroordeling komt.
De raadsman heeft zich verder op het standpunt gesteld –zoals weergegeven in de pleitnota – dat, althans zo begrijpt de rechtbank zijn verweer gelet op de plaats waarop hij dit in zijn pleitnota heeft opgenomen en gelet op de verwijzing naar artikel 359a van het Wetboek van strafvordering (naar de rechtbank begrijpt, het eerste lid onder c van dit artikel) dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is omdat sprake is van strijd met de eisen van een eerlijk proces. De raadsman verwijst hierbij naar de Salduz-jurisprudentie van het EHRM en geeft aan dat het recht op een fair trial als bedoeld in het EVRM is geschonden. Dit verweer mist echter feitelijke grondslag nu de verdachte voorafgaand aan zijn eerste verhoor op 25 oktober 2013 overleg heeft gevoerd met zijn advocaat.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn ook overigens geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De officier van justitie stelt het volgende. Op die bewuste avond is een groep van vijf mannen in diverse cafés aan de [adres] geweest, waarbij sprake was van overmatig drankgebruik. De groep was zeer luidruchtig. De mannen vielen in wisselende samenstelling andere cafébezoekers lastig, gebruikten geweld en vernielden goederen. Verdachte maakte deel uit van deze groep. Niet iedereen van de groep heeft fysiek geweld toegepast, maar het geweld ging van de groep uit en elke deelnemer had een rol. Het aandeel van de verdachte acht de officier van justitie op basis van de aangiftes en de getuigenverklaringen aangetoond.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard en dat de verdachte vrijgesproken dient te worden. De verdachte wordt gelinkt aan één klap, maar alle getuigen waren stevig onder invloed van alcoholhoudende drank en gezien de snelle opeenvolging van gebeurtenissen, waren zij het spoor snel bijster. De getuigenverklaringen zijn niet betrouwbaar en niet geloofwaardig. Op basis van het strafdossier kan bovendien geen bevestigend antwoord worden gegeven op de vraag of de verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de openlijke geweldpleging. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er onvoldoende bewijs van een vorm van gezamenlijk optreden is en dat er geen sprake is van een significante bijdrage van verdachte. Mogelijk is te bewijzen dat verdachte één klap heeft uitgedeeld, maar dat betreft een mishandeling en dat strafbare feit is niet opgenomen in de tenlastelegging.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Overweging over openlijk geweld
Openlijk geweld is strafbaar gesteld in artikel 141 van het Wetboek van Stafrecht. Het belang dat deze bepaling beschermt, is dat van de openbare orde. Er moet dus, wil er sprake zijn van openlijk geweld, een zodanig geweld zijn dat de openbare orde daardoor wordt verstoord. Daarnaast beschermt deze bepaling ook personen en goederen tegen bijvoorbeeld bedreiging, mishandeling en vernieling.
Van openlijk in vereniging plegen van geweld in de zin van dit artikel is sprake als de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt, is dus niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die "in vereniging" geweld pleegt. De bijdrage hoeft echter zelf niet van gewelddadige aard te zijn. Beoordeeld zal moeten worden of de door de verdachte geleverde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het openlijk geweld van voldoende gewicht is.
Voor een bewezenverklaring van openlijke geweldpleging is niet vereist dat elk van de deelnemers zich schuldig heeft gemaakt aan alle onderdelen van de tenlastelegging.
Weergave van de bewijsmiddelen
De verdachte heeft met vier medeverdachten terechtgestaan voor hetzelfde feitencomplex voor wat betreft het openlijk geweld. Gelet op wat hiervoor is overwogen over openlijk geweld, worden niet alleen de bewijsmiddelen opgenomen die specifiek zien op de verdachte, maar ook de bewijsmiddelen die zien op zijn medeverdachten.
Betrouwbaarheid van de getuigenverklaringen
De rechtbank verwerpt de stelling van de verdediging dat alle getuigen stevig onder invloed van alcohol waren. Dit betoog mist feitelijke grondslag nu uit het dossier daarvan niets blijkt en dit ook anderszins niet aannemelijk is gemaakt. Van [getuige 1] , barman bij café [naam cafe 1] en van [getuige] , eigenaar van café [naam cafe 2] en op 25 oktober 2013 daar werkzaam, kan bovendien worden gesteld dat zij tijdens het uitoefenen van hun functie niet in een zodanig beschonken toestand hebben verkeerd dat zij over de gebeurtenissen niet betrouwbaar hebben kunnen verklaren.
Vaststaande feiten: wat is er gebeurd in de nacht van vrijdag 25 oktober 2013
Een groep van circa vijf mannen is op donderdagavond 24 oktober 2013 aanwezig in café [naam cafe 3] aan de [adres] in Weert. Over het aantal personen van deze groep, of in ieder geval het aantal dat een actieve rol speelt, wordt wisselend verklaard door de verschillende getuigen. Verschillende getuigen maken melding van overmatig drankgebruik en overlast in café [naam cafe 3] , maar van strafbare feiten is hier, althans voor zover blijkt uit het dossier, nog geen sprake. In de loop van de nacht omstreeks 2:00 uur, het is dan dus inmiddels vrijdag
25 oktober, gaat de groep naar het nabij gelegen café [naam cafe 1] . Daar ontstaat een vechtpartij. [benadeelde partij 2] doet aangifte van openlijk geweld. Ook wordt namens het café aangifte gedaan van vernieling. De groep trekt omstreeks 2:15 uur verder naar café [naam cafe 2] . Ook daar wordt gevochten, zowel in als buiten het café. [benadeelde partij 1] , [getuige 3] en [getuige 4] krijgen rake klappen en zij doen aangifte van mishandeling en openlijk geweld. Meubilair in het café wordt omver gegooide en beschadigd en er sneuvelen zo’n 25 tot 30 bierglazen. Namens café [naam cafe 2] wordt aangifte gedaan van vernieling.
Een getuige ziet vervolgens vijf mannen wegrijden in een taxi. Vier van de vijf inzittenden van deze taxi worden later die nacht bij het tankstation [naam tankstation] aangehouden door de politie en zijn bekenden van elkaar. De vijfde verdachte maakt zich uit de voeten maar wordt een aantal maanden later alsnog aangehouden. Dit zijn de vijf verdachten in deze zaak.
Bewijsmiddelen
Verklaring [benadeelde partij 2] (over gebeurtenissen in café [naam cafe 1] )
Op 25 oktober 2013 heeft [benadeelde partij 2] ( [benadeelde partij 2] ) aangifte gedaan van tegen hem gepleegd geweld. [1] Hij heeft onder meer het volgende verklaard.
Op 25 oktober 2013 is aangever in café [naam cafe 1] . Om ongeveer 02.10 uur wil aangever vertrekken en loopt hij naar de bar om zijn jas te pakken. Hij ziet dat er drie tot vier mannen aan de bar zitten. Aangever pakt zijn jas en hoort van achteren iemand iets tegen hem zeggen. Hij trekt zijn jas aan en vanaf dat moment weet aangever niet meer wat er is gebeurd. Hij wordt van drie of vier kanten met gebalde vuisten en met kracht geslagen. Ook wordt hij opzettelijk en met kracht door geschoeide voeten getrapt over zijn hele lichaam. Aangever heeft letsel en heeft pijn en ongemak ervaren. Onder de biljarttafel in de kroeg krijgt aangever zijn bewustzijn terug. Aangever kan zich één persoon van het groepje mannen herinneren en omschrijft deze als een man met licht getinte huidskleur als een zigeuner, smal postuur, ongeveer 175 cm lang en kort zwart haar. Aangever verklaart dat hij zeker weet dat dit groepje de daders waren, omdat hij de andere aanwezigen in het café allemaal kent en met hen een goede band heeft.
Herkenning verdachten door [benadeelde partij 2]
Uit de daarna opgenomen getuigenverklaring van aangever [benadeelde partij 2] [2] blijkt dat hij op een van de getoonde foto’s van de vijf verdachten, namelijk de foto van de verdachte [naam medeverdachte 1] , de persoon herkent die hij in zijn aangifte omschreven heeft. Hij geeft ook aan dat hij achteraf zijn naam heeft gehoord: [naam medeverdachte 1] .
Verklaring [getuige 1] (over gebeurtenissen in café [naam cafe 1] )
Uit de getuigenverklaring van [getuige 1] [3] blijkt onder meer het volgende:
De getuige is op 25 oktober 2013 als barman werkzaam in café [naam cafe 1] . Hij ziet een groep van vier of vijf jongens binnenkomen. De personen zijn redelijk opdringerig in hun gedrag. De getuige komt achter de bar vandaan omdat hij het idee heeft dat het fout gaat tussen [benadeelde partij 2] en de groep. Hij wil richting die groep lopen, maar wordt door twee van hen, die hij omschrijft als persoon 2 en 3, tegengehouden. Persoon 1, die volgens zijn baas [naam medeverdachte 1] heet, hoort hij tegen [benadeelde partij 2] zeggen: “dit is mijn neefje, en als je nog één keer zo tegen mijn neefje doet, maak ik je dood”. Hierbij wees persoon 1, persoon 2 aan. De getuige gaat weer achter de bar staan en als hij bezig is met het tappen van een biertje, ziet hij dat persoon 2 [benadeelde partij 2] slaat met een vuist op zijn wenkbrauw of oog. Direct hierna geeft persoon 2 [benadeelde partij 2] nog een klap op zijn jukbeen. De getuige ziet dat persoon 1 en persoon 2 op [benadeelde partij 2] duiken en dat persoon 3 erachteraan gaat. Het gevecht verplaatst zich naar achter in het café waar een pooltafel staat. De getuige ziet [benadeelde partij 2] onder de pooltafel liggen. De drie personen trappen [benadeelde partij 2] vanuit verschillende hoeken terwijl hij onder de pooltafel ligt. De getuige ziet dat persoon 2 zeker vier keer in de zij trapt van [benadeelde partij 2] en dat de andere twee personen ook op hem intrappen. Er wordt een kruk naar [benadeelde partij 2] toegegooid, onder de pooltafel door persoon 1 of 3. [benadeelde partij 2] ligt in een foetushouding onder de pooltafel om zichzelf te beschermen. De getuige rent naar de deur om te kijken of er buiten politie is of security en ziet bij terugkomst dat persoon 1 een statafel omgooit.
Herkenning verdachten door [getuige 1]
Uit een latere getuigenverklaring van [getuige 1] [4] blijkt dat hij op de aan hem getoonde foto’s van de vijf verdachten [naam medeverdachte 1] , [naam medeverdachte 2] en [naam verdachte] herkent als de door hem respectievelijk genoemde personen 1, 2 en 3. De getuige verklaart dat [naam medeverdachte 2] de eerste twee klappen gaf. [naam medeverdachte 1] was de meest agressieve man die ruzie zocht met [benadeelde partij 2] .
Aangifte [getuige 5] (van vernieling in café [naam cafe 1] )
Op 25 oktober 2013 doet [getuige 5] namens café [naam cafe 1] aangifte van vernieling. [5] [getuige 5] is eigenaar van café [naam cafe 1] en verklaart dat door de vechtpartij schade is ontstaan aan een barkruk, een tafel en glaswerk.
Verklaring [benadeelde partij 1] (over gebeurtenissen in café [naam cafe 2] )
Op 25 oktober 2013 heeft [benadeelde partij 1] aangifte gedaan van tegen hem gepleegd geweld. [6] Hij heeft onder meer het volgende verklaard.
Op 25 oktober 2013 is aangever omstreeks 01.30 uur in café [naam cafe 2] in Weert. Een half uur later ziet aangever vijf mannen het café binnen komen. De eerste man die naar binnen komt, is erg breed. Op een gegeven moment staat er een persoon aan de bar met een licht getinte huidskleur. Aangever hoort dat deze man iets wil bestellen en ziet dat hij met geld staat te zwaaien. Aangever loopt naar hem toe. Opeens ziet hij een gebalde vuist met kracht naar zijn gezicht gaan en voelt hij dat de vuist hem meermalen raakt onder zijn linkeroog.
Verbalisant [verbalisant] ziet bij het opnemen van de aangifte dat aangever een verdikking van de huid onder zijn oog heeft en dat deze rood kleurt.
Verklaring [getuige 3] (over gebeurtenissen in en buiten café [naam cafe 2] )
Op 25 oktober 2015 is aangifte gedaan onder nummer [nummer 1] (naar later uit het verhoor bij de rechter-commissaris blijkt, is dit W. [getuige 3] ) van openlijke geweldpleging. [7] Hij heeft onder meer het volgende verklaard.
Op 25 oktober 2013 is aangever in café [naam cafe 2] . Aangever loopt naar buiten om een sigaret te roken en hoort vanuit café [naam cafe 1] veel herrie. Hij hoort glasgerinkel en geschreeuw en ziet dat twee statafels voor café [naam cafe 1] op de grond liggen. Aangever ziet daarna een groepje personen, grotendeels bestaande uit mannen, café [naam cafe 1] uitkomen. De groep passeert hem, maar draait zich op een gegeven moment om en komt naar café [naam cafe 2] . Aangever gaat ook weer naar binnen en ziet dat de groep naar de bar loopt. Hij ziet dat één van de mannen een paar glazen van de bar slaat en dat hij hierna geld in het gezicht van [getuige] wappert. Aangever ziet dat er in de kroeg een vechtpartij ontstaat tussen verschillende personen. Als de vechtpartij stopt, ziet aangever een groep van vijf, zes of zeven personen het café uit lopen. Hij ziet dat [getuige 4] bij de uitgang een klap met een handpalm van een van de mannen krijgt en achteruit valt op de grond. Aangever loopt naar de mannen en zegt dat ze rustig aan moeten doen, waarop hij voelt dat hij ineens een harde klap en een pijnscheut links naast zijn hoofd krijgt. Hij weet niet zeker wie dit gedaan heeft maar de man met blond half lang haar, ongeveer 185 cm groot, staat op een afstand van hem waarbij hij aangever kan raken. Hierop pakt aangever een man vast die voor hem staat en balt zijn vuist. Dan voelt aangever dat hij met kracht geraakt wordt door benen en voeten en dat hij met kracht door vuisten wordt geraakt. ‘Toen ik daar op de grond lag, dacht ik, ze stampen me kapot’, zo verklaart aangever. Als hij opstaat, voelt hij erge pijn aan de linkerkant van zijn ribbenkast en pijn onder en langs zijn linkeroog.
Verbalisant [verbalisant] ziet bij het opnemen van de aangifte dat aangever aan de linkerzijde van het oog een verdikking heeft die rood en blauw is en dat hij moeite heeft met bewegen.
Verklaring [getuige 4] (over gebeurtenissen in en buiten café [naam cafe 2] )
Op 25 oktober 2015 is aangifte gedaan onder nummer [nummer 2] (naar later uit het verhoor bij de rechter-commissaris blijkt, is dit [getuige 4] ) van openlijke geweldpleging. [8] Hij heeft onder meer het volgende verklaard.
Aangever is op 25 oktober 2015 in café [naam cafe 2] en ziet vijf personen binnen komen. De mannen gaan achter in het café staan. Op een gegeven moment ontstaat er tumult en aangever ziet dat er achter in het café een vechtpartij is. Hij ziet dat de groep van vijf mannen weer naar buiten gaat. Aangever heeft later gehoord van zijn vrienden dat hij door de mannen geduwd of geslagen is waardoor hij is gevallen. Aangever ziet zijn vriend achter de groep aan gaan en loopt ook naar buiten en ziet de vijf mannen zijn vriend in elkaar slaan. Aangever ziet zijn vriend op de grond liggen en ziet dat de mannen hem enkele malen met kracht en met geschoeide voet tegen zijn lichaam trappen. Aangever loopt op de mannen af en roept dat ze normaal moeten doen en dat ze moeten stoppen. Hij ziet twee mannen van de groep op zich afkomen en voor hij het weet ligt aangever op de grond en ziet en voelt dat hij meermalen tegen zijn lichaam wordt getrapt en tegen zijn hoofd en kaak. Aangever heeft pijn aan zijn kaak.
Verklaring [getuige] (over gebeurtenissen in café [naam cafe 2] )
Uit de getuigenverklaring van [getuige] [9] blijkt onder meer het volgende.
De getuige is eigenaar van café [naam cafe 2] en is daar op 25 oktober 2013 werkzaam. Hij ziet dat er op een gegeven moment vijf mannen binnenkomen. De getuige zegt tegen de mannen dat er geen drank meer wordt geschonken in verband met sluitingstijd. Een persoon uit de groep stopt geld bijna in de mond van getuige en roept iets als: “Hier, hou je kankergeld maar, kankerboer”. De getuige verklaart dat iemand tegen deze persoon zegt dat hij rustiger aan moet doen waarna er een vechtpartij ontstaat. De getuige springt er tussen en ziet dat een van de jongens [benadeelde partij 1] slaat. De getuige beschrijft dat de groep bestaat uit een Chineesachtig type, twee blanke jongens waarvan er één wat langer haar tot in de nek heeft en [naam medeverdachte 1] . Hij kent deze jongen niet zelf, maar heeft zijn naam horen vallen en hem op Facebook herkend.
Uit een andere getuigenverklaring van [getuige] [10] blijkt onder meer het volgende.
De getuige verklaart dat hij ziet dat er drie personen op [benadeelde partij 1] inslaan en hem stampen. Hij is naar de groep gelopen en ziet dat de personen slaan als geoefende sportvechters. Het slaan gebeurt hard en gericht. De getuige verklaart dat [getuige 3] buiten ook klappen heeft gehad.
Op 25 oktober 2013 doet [getuige] namens café [naam cafe 2] aangifte van vernieling. [11]
Hij heeft hiertoe onder meer het volgende verklaard.
Aangever ziet dat [naam medeverdachte 1] een veegbeweging maakt richting glazen en dat de glazen daardoor op de grond vallen. In totaal zijn door de mannen 20 tot 25 glazen vernield, door de vechtpartij en door de glazen die [naam medeverdachte 1] van de bar afveegde. Ook is een lamp vernield boven de tafel.
Herkenning verdachten door [getuige]
Uit een latere getuigenverklaring van [getuige] [12] blijkt onder meer het volgende.
De getuige herkent op de aan hem getoonde foto’s van de vijf verdachten [naam medeverdachte 1] , [naam medeverdachte 2] en [naam verdachte] . Hij geeft aan dat [naam medeverdachte 1] het geld in zijn gezicht heeft geduwd en heeft meegeslagen en geschopt in café [naam cafe 2] . Hij heeft [naam medeverdachte 1] zien slaan. [naam medeverdachte 2] is degene die bij omschreef als de Chinees. Dit is de man die de eerste klap heeft uitgedeeld. De getuige heeft hem zien slaan. [naam verdachte] stond samen met de andere mannen bij de vechtpartij en hij was ook betrokken bij het vechten.
Conclusie
Uit bovenstaande bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat er in de nacht van vrijdag 25 oktober 2013 openlijk in vereniging geweld is gepleegd tegen personen en goederen en dat de verdachte daaraan een wezenlijke bijdrage heeft geleverd. Verdachte heeft niet alleen de groep getalsmatig versterkt en zich niet gedistantieerd van het door anderen uitgeoefende geweld, maar hij heeft ook zelf geweld gebruikt. Hij heeft, gelet op zijn rol en gedragingen, ook opzet op het openlijk geweld gehad.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan - kort gezegd - openlijke geweldpleging.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 25 oktober 2013 in de gemeente Weert met anderen, op voor het publiek toegankelijke plaatsen, te weten in café [naam cafe 1] en café [naam cafe 2] en aan de openbare weg, [adres] , openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] en een persoon bekend onder nummer [nummer 1] en een persoon bekend onder nummer [nummer 2] en tegen goederen (te weten: stoelen en tafels en glaswerk toebehorende aan café [naam cafe 1] en café [naam cafe 2] ), welk geweld bestond uit:
 het meermalen met kracht tegen het hoofd en lichaam van die [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] en [nummer 1] en [nummer 2] slaan en
 het meermalen met kracht met geschoeide voet tegen het hoofd en lichaam van die [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] en [nummer 1] en [nummer 2] trappen, terwijl die [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] en [nummer 1] en [nummer 2] op de grond lagen en
 het gooien met stoelen en tafels en glaswerk toebehorende aan café [naam cafe 1] en café [naam cafe 2] .
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De straf

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, rekening houdend met het tijdsverloop, gevorderd aan de verdachte op te leggen een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht met een proeftijd van 1 jaar.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld - zoals is weergegeven in de pleitnota - dat de verdachte moet worden vrijgesproken. In geval van strafoplegging heeft de raadsman verzocht het lange tijdsverloop zwaar mee te laten wegen. De raadsman stelt zich daarbij op het standpunt dat de officier van justitie in zijn eis voldoende rekening heeft gehouden met dit tijdsverloop, maar vindt een proeftijd voor de duur van één dag meer passend.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Het gebeurde in de nacht van vrijdag 25 oktober 2013
De verdachte heeft samen met anderen een kroegentocht gehouden over de [adres] in Weert. Daarbij hebben zij een spoor van geweld achter gelaten: cafébezoekers en mensen die werken in deze cafés lastig gevallen, vechtpartijen veroorzaakt, vier mensen mishandeld en bij die vechtpartijen maar ook los daarvan, onder andere glazen en meubilair vernield. Het mishandelen bleef niet bij een enkele duw of klap. De aangevers werden tegen de grond gewerkt en terwijl zij op de grond lagen, nog getrapt en geslagen. Ze moesten in elkaar duiken of onder een pooltafel schuilen om zichzelf te beschermen. Voor dit openlijke geweld bestond geen enkele aanleiding.
Uitgangspunten voor de strafmaat
Het geweld vond plaats in een uitgaansgebied, waar mensen naar toe gaan voor een leuke en onbezorgde avond uit. Er waren veel mensen aanwezig in en buiten de cafés die dit geweld gezien hebben. Dergelijk uitgaansgeweld leidt tot een gevoel van onveiligheid, niet alleen voor de mensen die daar aanwezig waren, maar ook voor de samenleving in het algemeen.
De verdachte moet gestraft worden voor wat hij gedaan heeft en ook aan de samenleving moet worden getoond dat dergelijk gedrag niet wordt getolereerd.
De officier van justitie heeft een voorwaardelijke gevangenisstraf gevorderd.
Omstandigheden in het nadeel van de verdachte
In het nadeel van de verdachte weegt de rechtbank de aard van het geweld mee: er was geen sprake van gering geweld, maar van een spoor van vernieling en mishandeling, waarbij mensen zonder aanleiding tegen de grond werden gewerkt en vervolgens nog werden geschopt. Op het strafblad van de verdachte staan bovendien al diverse geweldsmisdrijven. Ook na de openlijke geweldpleging is de verdachte wederom veroordeeld.
De rechtbank weegt verder in het nadeel van de verdachte mee dat drankgebruik van invloed is geweest op het onderhavige delict.
Omstandigheid in het voordeel van de verdachte: overschrijding redelijke termijn
In artikel 6, eerste lid, EVRM is het recht van iedere verdachte gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn is in dit geval aangevangen bij de inverzekeringstelling van de verdachte op 25 oktober 2013.
Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting afgerond moet zijn met een eindvonnis binnen twee jaar nadat die redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden die dit tijdsverloop rechtvaardigen. Van dergelijke bijzondere omstandigheden, is de rechtbank niet gebleken. Het betreft hier weliswaar een tamelijk complexe zaak en er zijn getuigen gehoord bij de rechter-commissaris, maar die rechtvaardigen niet dit lange tijdsverloop.
Op 11 maart 2015 is het onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd geschorst en verwezen naar de rechter-commissaris voor het horen van getuigen. Bij de terechtzitting van 8 november 2017 is het onderzoek weer voor onbepaalde tijd geschorst, omdat toen bleek dat het openbaar ministerie verzuimd had de namen van de getuigen aan de rechter-commissaris door te geven. De getuigenverhoren bij de rechter-commissaris hebben vervolgens plaatsgevonden op 25 januari 2018 en de zaak is daarna pas op 6 september 2018 weer op zitting aangebracht. De redelijke termijn is door deze gang van zaken met bijna drie jaar overschreden en dat is een zeer forse overschrijding.
De rechtbank realiseert zich dat het voor alle betrokken partijen, daders èn slachtoffers, heel onbevredigend is dat het vonnis in deze zaak wordt gewezen bijna vijf jaar nadat het feit heeft plaatsgevonden.
De straf
Gezien de ernst van de feiten en de overige genoemde omstandigheden, die een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zeker rechtvaardigen, acht de rechtbank gelet op de forse overschrijding van de redelijke termijn, een voorwaardelijke gevangenisstraf conform de eis van de officier van justitie hier passend. Met het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf wordt beoogd nieuwe strafbare feiten te voorkomen. De rechtbank zal de officier van justitie niet volgen waar het de duur van de proeftijd betreft. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een proeftijd van een jaar. De rechtbank acht een proeftijd van twee jaar geboden en passend, omdat uit het strafblad van de verdachte is gebleken dat hij ook na de datum van onderhavige openlijke geweldpleging wederom veroordeeld is.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 5 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.L.G. Geisel, voorzitter, mr. W.L.J. Voogt en mr. A. Snijders, rechters, in tegenwoordigheid van M.S.E.M. Oude Hengel, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 20 september 2018.
Buiten staat
Mr. F.L.G. Geisel is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 25 oktober 2013 in de gemeente Weert, althans binnen het
arrondissement Limburg, met een ander of anderen, op (een) voor het publiek
toegankelijke plaats(en) of in (een) voor het publiek toegankelijke
ruimte(n), te weten in café [naam cafe 1] en/of café [naam cafe 2] , en/of aan de
openbare weg, [adres] , in elk geval op of aan een openbare weg,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2]
en/of een persoon bekend onder nummer [nummer 1] en/of een persoon bekend
onder nummer [nummer 2] en/of tegen goederen (te weten: (een) stoel(en) en/of
(een) tafel(s) en/of glaswerk en/of (een) ander(e) voorwerp(en) toebehorende
aan café [naam cafe 1] en/of café [naam cafe 2] ),
welk geweld bestond uit:
- het meermalen, althans eenmaal, (met kracht) tegen het hoofd en/of lichaam
van die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [nummer 1] en/of [nummer 2] slaan en/of stompen,
en/of
- het meermalen, althans eenmaal, (met kracht) (met geschoeide voet) tegen het
hoofd en/of lichaam van die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [nummer 1] en/of [nummer 2]
trappen en/of schoppen, (terwijl die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [nummer 1] en/of
[nummer 2] op de grond lag(en)), en/of
- het gooien met en/of het omver stoten van, althans het beschadigen van,
meerdere, althans een, stoel(en) en/of tafel(s) en/of glaswerk en/of (een)
ander(e) voorwerp(en) toebehorende aan café [naam cafe 1] en/of café [naam cafe 2]

Voetnoten

1.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij 2] d.d. 25 oktober 2013, pagina 107 t/m 109.
2.Proces-verbaal verhoor getuige [benadeelde partij 2] d.d. 9 november 2013, pagina 268 en 269.
3.Proces-verbaal verhoor getuige d.d. 25 oktober 2013 op pagina 180 tot en met 183.
4.Proces-verbaal verhoor getuige d.d. 6 november 2018 op pagina 184 tot en met 186.
5.Proces-verbaal van aangifte d.d. 25 oktober 2013 op pagina 121 en 122.
6.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij 1] d.d. 25 oktober 2013, pagina 115 t/m 117.
7.Proces-verbaal van aangifte van [nummer 1] d.d. 25 oktober 2013, pagina 124 t/m 126.
8.Proces-verbaal van aangifte van [nummer 2] d.d. 25 oktober 2013 op pagina 132 en 133.
9.Proces-verbaal verhoor getuige d.d. 25 oktober 2013 op pagina 135.
10.Proces-verbaal verhoor getuige d.d. 25 oktober 2013 op pagina 137 en 138.
11.Proces-verbaal van aangifte d.d. 25 oktober 2013 op pagina 128 en 129.
12.Proces-verbaal verhoor getuige d.d. 5 november 2013 op pagina 142.