In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 13 september 2018 een beschikking gegeven in een huurgeschil tussen een verzoeker en een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als verweerder. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. P.B.A. Acda, heeft een voorlopig getuigenverhoor aangevraagd. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van een huurachterstand en eerdere juridische procedures, waaronder een vonnis van 16 september 2015 waarin de huurovereenkomst werd ontbonden en de verzoeker werd veroordeeld tot ontruiming en betaling van een huurachterstand van € 4.395,00.
De verzoeker stelt dat hij door gebreken aan de woning nooit het volledige woongenot heeft kunnen ervaren en dat hij onbetaalde werkzaamheden heeft verricht voor de verweerder. De verweerder, vertegenwoordigd door mr. M.E. Bischoff-Derks, betwist de claims van de verzoeker en stelt dat er geen gebreken aan de woning waren en dat de verzoeker geen belang heeft bij het horen van getuigen, aangezien de kantonrechter in het eerdere vonnis al over deze zaken heeft beslist.
De kantonrechter heeft overwogen dat de verzoeker voldoende belang heeft bij het houden van een voorlopig getuigenverhoor met betrekking tot de onbetaalde werkzaamheden en de eigendommen die bij de ontruiming zijn achtergebleven. Het verzoek om getuigen te horen over de gebreken aan de woning is echter afgewezen, omdat hierover al onherroepelijk was beslist. De kantonrechter heeft mr. M.P.F. van Dooren benoemd tot rechter-commissaris voor het getuigenverhoor, dat zal plaatsvinden in het gerechtsgebouw te Roermond.