In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 12 september 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid IDEAAL B.V. (eiseres) en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid C & D FASTENERS B.V. (gedaagde). Gedaagde heeft zich beroepen op oneigenlijke dwaling bij het accepteren van een offerte voor het maken van drie rekken. Gedaagde ging ervan uit dat de geoffreerde prijs van € 1.595,00 betrekking had op drie rekken, terwijl deze prijs per stuk was. De kantonrechter heeft het verweer van gedaagde verworpen, omdat er in een eerder telefoongesprek geen prijs was afgesproken en het maken van de rekken niet tot de corebusiness van eiseres behoort. Eiseres had daarom niet de verplichting om te verifiëren of gedaagde de prijs accepteerde. Ook het beroep van gedaagde op de redelijkheid en billijkheid werd afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde gebonden is aan de overeenkomst, ondanks de vergissing over de prijs. De vordering van eiseres tot betaling van € 6.728,45, vermeerderd met rente en kosten, werd toegewezen. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.057,00 werden begroot.