ECLI:NL:RBLIM:2018:8678

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 september 2018
Publicatiedatum
13 september 2018
Zaaknummer
03/659211-17
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens verkrachting, afpersing en bedreiging met geweld

Op 14 september 2018 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere ernstige misdrijven, waaronder verkrachting, afpersing en bedreiging met geweld. De zaak betreft een incident dat plaatsvond in de nacht van 2 op 3 juni 2017, waarbij de verdachte de slachtoffers, twee vrouwen, onder bedreiging en geweld heeft gedwongen tot seksuele handelingen en hen heeft afgeperst van geld en mobiele telefoons. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn weigering om mee te werken aan gedragskundige onderzoeken, lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling of stoornis van zijn geestvermogens, wat heeft geleid tot een verminderd toerekeningsvatbaarheid. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en heeft ter beschikkingstelling met verpleging van overheidswege gelast, gezien het hoge recidiverisico en de ernst van de feiten. De benadeelde partij heeft een schadevergoeding van € 10.200,81 toegewezen gekregen, die de verdachte moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/659211-17
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 14 september 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
gedetineerd in P.I. Zuid Oost, HvB Roermond te Roermond.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. M.F.E. Sprenkels, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 31 augustus 2018. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
[slachtoffer] heeft verkracht;
die [slachtoffer] en [slachtoffer 2] met (bedreiging met) geweld heeft bestolen en/of hen heeft afgeperst;
die [slachtoffer] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd;
die [slachtoffer] en [slachtoffer 2] heeft mishandeld;
drie politieagenten heeft bedreigd;
twee politieagenten heeft beledigd.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de feiten 1 tot en met 6, met dien verstande dat zij voor wat betreft feit 2 de afpersing bewezen acht.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat verdachte zal worden vrijgesproken van feit 1. Daartoe heeft de raadsman – kort gezegd - aangevoerd dat de verklaringen van [bekende van slachtoffer 2] en [slachtoffer 2] onvoldoende steun bieden voor een bewezenverklaring van de verkrachting van [slachtoffer] . Voor wat betreft de feiten 2 tot en met 6 heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
3.3.1
Het bewijs
Verdachteverklaarde ter terechtzitting van 31 augustus 2018 dat hij de persoon is die door aangeefsters [slachtoffer] en [slachtoffer 2] wordt omschreven als de [bijnaam verdachte] of de [bijnaam verdachte] .
[slachtoffer] [2] deed op 7 juni 2017 aangifte van verkrachting en verklaarde als volgt:
Afgelopen vrijdag (de rechtbank begrijpt: 2 juni 2017) zouden [slachtoffer 2] en ik een terrasje gaan pikken in Sittard. Rond 23.30 uur zaten wij op een terras op de Markt. Opeens zagen wij een jonge man. Dit bleek een bekende van [slachtoffer 2] te zijn. Dat was [bekende van slachtoffer 2] . Hij bevond zich in het gezelschap van nog twee jongens. Tussen 24.00 en 00.30 uur kwamen die jongens bij ons zitten en rond 01.00 uur zijn we weggegaan. Wij wilden met zijn allen nog iets drinken en wij besloten naar Eindhoven te gaan.
We zijn toen eerst naar Roermond gereden om de auto te wisselen. Een van de jongens had Ramadan en wilde naar huis. De [bijnaam verdachte] kwam toen met een BMW naar ons toe gereden en wij zijn toen in die auto gaan zitten. Die [bijnaam verdachte] reed. We zijn toen naar een tankstation in Duitsland gereden. Die [bijnaam verdachte] heeft daar wodka en Fanta gekocht. Dat was rond 02.00 uur. Die [bijnaam verdachte] reed als een gek. Wij zijn toen bij de Maas in Roermond, in een natuurgebied, gestopt. Vervolgens ben ik met die [bijnaam verdachte] achter in de auto gaan zitten. Wij hebben wat gepraat en hier heb ik met die [bijnaam verdachte] gezoend. Ik wilde niet met hem tongzoenen. Hij wilde dat wel. Wij hebben hier met elkaar over gesproken.
[slachtoffer 2] en [bekende van slachtoffer 2] zaten buiten op een bankje naast de auto. Zij zijn toen in de auto gaan zitten. Die [bijnaam verdachte] en ik zijn toen op het bankje gaan zitten. Vervolgens zijn [slachtoffer 2] en ik weer in de auto gaan zitten. Ik zat op de achterbank achter [slachtoffer 2] , die op de bijrijdersstoel zat. Die jongens zaten nog even buiten.
Op een gegeven moment werd die [bijnaam verdachte] kwaad. Hij begon te schreeuwen en te roepen. Hij deelde mede dat hij vrouwen en Nederlanders haatte, dat de politie hem ook kende. Hij had verder de pik op mij omdat ik de enige Nederlandse in het gezelschap was. Wij zijn toen gaan rijden. Die [bijnaam verdachte] is toen naar een plek gereden waar hij ons uit de auto wilde zetten. Hij trok mij uit de auto. Ik ben toen over de stoep gerold. [slachtoffer 2] is mij toen achterna gekomen. Toen wilde die [bijnaam verdachte] dat wij weer zouden instappen. Die [bijnaam verdachte] is weer gaan rijden.
Er was een moment dat ik met [slachtoffer 2] in de auto zat en dat die [bijnaam verdachte] heel hard reed. Hij reed zo hard en roekeloos dat ik bang was dat we het niet zouden overleven.
Voor mijn gevoel stopten we na enkele meters. Ik weet nog dat wij in de buurt van een slagboom nabij het water stonden. [slachtoffer 2] en ik moesten toen onze telefoons inleveren. Hij zei letterlijk dat wij onze telefoons moesten afgeven.
De deur ging open en hij heeft mij met een vuist tegen de kin geslagen.
Buiten de auto heeft hij gezegd dat als wij zouden weglopen dat wij problemen zouden krijgen.
[bekende van slachtoffer 2] moest toen gaan rijden. Die [bijnaam verdachte] kwam toen naast mij zitten op de achterbank. Ik zag dat hij zijn broek en zijn onderbroek op zijn knieën had. Ik hoorde dat hij letterlijk tegen mij zei dat ik hem moest pijpen. Ik voelde dat hij met zijn handen mijn hoofd naar beneden duwde. Ik deelde hem mede dat ik niet wilde. Hij duwde nog een aantal keren mijn mond in de richting van zijn penis. Ik wild dit echt niet. Vervolgens ben ik met mijn handen aan zijn penis gaan zitten en heb ik hem afgetrokken. Hij wilde dat ik mijn T-shirt uitdeed. Dat was een bevel. Dat heb ik gedaan, maar ik heb mijn bh aangehouden. Hij had ons die avond al meerdere malen met de dood bedreigd. Ik was verstijfd en durfde niets meer te ondernemen. Ik had het gevoel dat hij ons zou vermoorden. Hij reed ook als een malloot.
Hij zei dat ik mijn broek moest uitdoen. Dat was weer een bevel, dus ik deed mijn broek uit tot op mijn knieën en hij help mij daar nog mee. Ik heb de onderbroek ook gelijk naar beneden gedaan. Ik was compleet machteloos. Ik zat gewoon op mijn kont met mijn voeten naar beneden. Hij heeft mij toen omgedraaid. Ik zat toen op mijn zijkant. Hij heeft toen zijn penis in mijn vagina gebracht. Ik heb nog een aantal keren auwa geroepen, omdat het zo’n pijn deed. Hij is op en neer gegaan met zijn penis in mijn vagina. Dat heeft hij een tijdje gedaan. Die [bijnaam verdachte] trok zich er niets van aan en hij duwde gewoon te diep en te hard. Ik dacht alleen nog maar aan thuis komen. Ik hoopte dat hij ons liet gaan en niet zou vermoorden.
Ik dacht dat hij ons zou vermoorden omdat hij mij al geslagen had. [slachtoffer 2] en ik waren geen partij voor hem. Hij was lang en breed. De verkrachting heeft een aantal minuten geduurd. Toen hij stopte met penetreren, zei hij dat hij in mijn mond wilde klaarkomen. Hij heeft mijn mond naar zijn penis gebracht en ik heb zijn penis in mijn mond genomen. Ik heb hem toen gepijpt. Het penetreren is allemaal tijdens het autorijden gebeurd.
Die [bijnaam verdachte] is weer gaan rijden en [bekende van slachtoffer 2] kwam naast mij zitten. Ik was de hele tijd aan het snikken en huilen. Ik hoorde dat die [bijnaam verdachte] tegen mij zei dat ik hiermee moest stoppen. Hij deelde mij mede dat er wat zou gebeuren.
Wij zijn toen naar Sittard gereden. Het was toen rond 05.30 uur. Die [bijnaam verdachte] deelde mede dat hij geld wilde hebben om ons naar huis te brengen. Hij vroeg eerst 10 euro. Vervolgens deelde hij mede dat hij 50 euro nodig had. [slachtoffer 2] is toen uit de auto gestapt, heeft 50 euro gepind en dat aan die [bijnaam verdachte] gegeven. Die [bijnaam verdachte] wilde ons niet laten gaan als wij geen 50 euro zouden geven. Verder wilde hij ons ook niet naar huis brengen. [slachtoffer 2] heeft hem dat geld gegeven. Wij zijn toen via Sittard naar Brunssum gereden.
In het
informatieve gesprek [3] met de politie heeft aangeefster [slachtoffer] voorts verklaard dat:
  • de verdachte aangaf dat zij hem geil maakte en dat hij opgewonden was;
  • dat er hoe dan ook iets ging gebeuren. De verdachte wilde hoe dan ook seks hebben, maakte niet uit met wie;
  • nadat haar broek omlaag gedaan was, zij door de verdachte op haar rug werd gelegd op de achterbank. Hij deed haar benen omhoog en duwde vervolgens zijn penis in haar vagina;
- verdachte had gezegd dat zij niet mochten wegrennen, omdat hij hen anders zou doodrijden.
In een
nader verhoor [4] verklaarde aangeefster [slachtoffer] voorts dat:
  • verdachte in de auto een keer heeft benoemd dat hij met zijn auto ergens tegen aan zou rijden;
  • verdachte ook erg roekeloos reed.
[slachtoffer 2] [5] deed op 7 juni 2017 aangifte en verklaarde als volgt:
U houdt mij voor dat ik in de avond/nacht van vrijdag 2 op zaterdag 3 juni 2017 op stap ben geweest met mijn vriendin [slachtoffer] en dat wij met twee andere jongens in een auto zijn gaan rijden, waarbij het een en ander gebeurd is. U vraagt mij waarvan ik aangifte kom doen.
Dat heel veel tegen ons is gedaan. Toen wij bijvoorbeeld naar huis wilden, mochten we niet naar huis. Verder de bedreigingen: dat hij ons kapot zou slaan als we weg zouden lopen; dat we geen aangifte mochten doen, omdat hij ons allemaal kapot zou maken. Verder voor het geld dat ik heb moeten pinnen. Dan ook voor het gevaarlijk rondrijden. Ook doe ik aangifte van fysiek geweld: hij heeft ons uit de auto gegooid. Hij trok mij uit de auto.
Rond 01.00 uur gingen wij uit Sittard weg. Omdat de [bijnaam verdachte] nog wodka wilde hebben, is een tussenstop gemaakt in Heinsberg bij een tankstation. Toen zijn we naar Roermond gereden, [bekende van slachtoffer 2] reed. Het was ergens aan het water. We gingen chillen. [slachtoffer] en de [bijnaam verdachte] zaten buiten op een bankje. Ik zat met [bekende van slachtoffer 2] in de auto. Ik zag dat de [bijnaam verdachte] een beetje aanhankelijk was naar [slachtoffer] , maar ik zag ook dat [slachtoffer] er geen zin in had. Toen switchten we.
Op een gegeven moment is die [bijnaam verdachte] getript. Ik weet niet waarom. Ineens ging alles om [slachtoffer] . Toen zei de [bijnaam verdachte] dingen als dat vrouwen hem niet kunnen bezeiken en als we nog geen psycho hadden meegemaakt dan zouden we dat nu meemaken. Hij ging toen ook staan en druk doen met zijn armen en om zich heen slaan, een soort boksen. Hij gooide de deuren van de auto dicht enzo. En vervolgens moesten wij instappen. Toen werd ik bang. [slachtoffer] en ik zaten achterin, de [bijnaam verdachte] reed en [bekende van slachtoffer 2] was bijrijder. Vanaf het water gingen we naar een huis met een oprijlaan. In die rit heeft hij keihard gereden. [slachtoffer] en ik begonnen te huilen en we hebben gevraagd of hij ons wilde laten gaan, maar we mochten van de [bijnaam verdachte] niks zeggen. Hij zei ook dat we niet mochten huilen. Toen we op die oprit kwamen, zei de [bijnaam verdachte] steeds dat we eruit moesten. Hij zei dat hij [slachtoffer] wilde laten staan. [slachtoffer] boeide hem niet, omdat ze Nederlands was en hij heeft een hekel aan Nederlanders.
De [bijnaam verdachte] stapte uit en liep achter de auto langs en trok de achterdeur open aan de kant van [slachtoffer] . Hij pakte [slachtoffer] agressief aan haar linker arm vast en trok [slachtoffer] zo uit de auto. Ze viel heel raar. Ze rolde eigenlijk uit de auto. [slachtoffer] kwam op de grond terecht en begon te huilen. Toen ik haar wilde vastpakken, trok de [bijnaam verdachte] mij aan de arm en trok mij door dezelfde deur als [slachtoffer] naar buiten. De dag erna had ik aan mijn rechterarm/schouder heel veel spierpijn. [bekende van slachtoffer 2] wilde [slachtoffer] troosten, maar dat mocht niet van de [bijnaam verdachte] .
De [bijnaam verdachte] commandeerde tegen [bekende van slachtoffer 2] dat hij in de auto moest stappen. De [bijnaam verdachte] reed keihard weg en [slachtoffer] en ik stonden midden op de oprit. Ineens kwam de [bijnaam verdachte] keihard achteruit terug gereden. De [bijnaam verdachte] of [bekende van slachtoffer 2] zei dat we weer in moesten stappen. We stapten allebei in. Toen reed de [bijnaam verdachte] naar een plek met een elektriciteitshuisje en een bootje.
Hoe hij reed was levensgevaarlijk. Ik dacht dat het klaar was geweest. Omdat hij eerder had gezegd dat hij ons kapot zou maken. We moesten op dat moment uitstappen. De [bijnaam verdachte] ging voor ons staan en zei toen: “Het maakt mij niet uit wíe het doet, kies maar, maar er gaat niemand naar huis voordat er iets gebeurt. Er gaat iets gebeuren vandaag en mijn geduld is op.” Hij wilde seks. Dat zei hij. Volgens mij had hij eerder als eens iets gezegd van: “Een van jullie twee gaat het doen.” Hij zei ook dingen als: “Maak me niet kwaad,” “ren niet weg, want ik ren sneller dan jullie” en “als jullie wegrennen, sla ik jullie neer.”
Het volgende moment zag ik dat de [bijnaam verdachte] en [slachtoffer] achter in de auto zaten. Ik trok toen de deur achter de bijrijder open en zei tegen [slachtoffer] : “ [slachtoffer] , dit ga je niet doen.” Op dat moment flipte de [bijnaam verdachte] helemaal uit. Hij stormde echt de auto uit en rende in mijn richting. [slachtoffer] wilde op dat moment uitstappen en ik zag dat de [bijnaam verdachte] [slachtoffer] vol in het gezicht sloeg met een vuist, waardoor ze terug in de auto viel. Ik wilde [slachtoffer] helpen, maar de [bijnaam verdachte] sloeg mij weg.
De [bijnaam verdachte] zei tegen [bekende van slachtoffer 2] dat hij moest rijden en zei dat ik voorin moest gaan zitten. De [bijnaam verdachte] ging achter de bestuurderstoel zitten en [slachtoffer] achter mij. De [bijnaam verdachte] zei tegen [bekende van slachtoffer 2] dat hij naar Sittard moest rijden. Ik zag dat de [bijnaam verdachte] zich aan het aftrekken was. Toen moest [slachtoffer] haar broek uittrekken, dat zei de [bijnaam verdachte] . Op een gegeven moment keek ik om. Ik zag toen dat zij seks hadden. Hij hing over haar heen. Ik zag dat zijn geslachtsdeel bij [slachtoffer] in de vagina ging. Hij zag dat ik het zag en toen moest ik me van hem omdraaien. Op een gegeven moment hoorde ik dat het klaar was.
Toen we bijna bij Sittard waren, vroeg de [bijnaam verdachte] naar mijn geld. Hij zei: “Denk maar niet dat ik met lege handen naar huis ga.” Hij vroeg hoeveel geld ik op de bankrekening had staan. Hij zei dat we naar de bank zouden gaan en dat hij dan kon zien hoeveel geld ik had. Ik mocht niet liegen, want als ik zou liegen, zou hij mijn hele bankrekening leeghalen. Even later zei hij dat hij 50 euro wilde hebben, want anders mocht [slachtoffer] niet weg. De [bijnaam verdachte] stopte op het Tempelplein bij de Rabobank. Ik was alleen toen ik ging pinnen. Ik heb 50 euro gepind. Ik gooide het briefje naar de [bijnaam verdachte] toe. Hij zei toen dat ik het briefje netjes aan hem moest geven. Ik zei niks en pakte het briefje gaf dat in zijn handen. Hij bracht ons toen met de auto vanuit Sittard naar Brunssum.
In een
eerder verhoor als getuige [6] verklaarde aangeefster [slachtoffer 2] voorts dat:
  • toen ze uit de auto waren, zij niet mochten weg rennen, want dan zou hij hen iets aan doen;
  • de [bijnaam verdachte] allemaal vieze dingen zei als: “Je hebt nog nooit een echte lul in je gehad, nu wel, je hebt geluk gehad, want ik kan je zo pijn doen dat je een week niet kan lopen;”
  • de [bijnaam verdachte] heel vaak zei: "ik ben psycho, ik heb schijt aan vrouwen, jullie zijn niks voor me, ook al heb ik een dood zusje en moeder, toch heb ik schijt aan vrouwen, ik ben echt psycho, ik heb heel veel meegemaakt;”
  • toen de seks met [slachtoffer] was geweest de [bijnaam verdachte] naar Sittard is gereden en in die tussentijd niemand mocht huilen en niemand [slachtoffer] mocht troosten, anders zou diegene de auto uit gegooid worden.
[bekende van slachtoffer 2] [7] verklaarde, zakelijk weergegeven, als volgt:
Op zaterdag 3 september 2017 was ik met [vriend van bekende slachtoffer] en [verdachte] in Sittard en daar zag ik een meisje dat ik kende. Dat meisje zat met een ander meisje. Ik stelde voor om ergens anders heen te gaan. Die meiden vonden dat goed en [vriend van bekende slachtoffer] zette ons in Roermond af. Daarna stapten we over in de BMW van [verdachte] en reden we naar Heinsberg (Duitsland). Daarna gingen we naar Roermond, naar een soort Maas ofzo, in Herten.
Opeens wou [verdachte] seks van een van die twee meiden en toen sloeg die door. Die meiden waren alletwee aan het janken. Wat [verdachte] deed is niet te beschrijven. Het was alsof er een duivel in hem zat. Hij wilde gewoon seks hebben en dat meisje wou niet. Ze waren wel een beetje met elkaar aan het kussen. [verdachte] en [slachtoffer] , maar ze wou niet meer. Hij sloeg haar ook, dat heb ik gezien. [slachtoffer] huilde.
We reden op een gegeven moment naar Sittard en hij vroeg aan die andere, [slachtoffer 2] , hoeveel geld ze op de bank had. Dat meisje was doodsbang. [slachtoffer] moest in de auto blijven en [slachtoffer 2] moest geld pinnen.
Bij [verdachte] kwamen er de hele tijd alleen maar bedreigingen uit, zware bedreigingen. Hij zei ook een keer: “Als ik nog één keer snuf snuf hoor, sla ik je neus erin.” Ik ben een man, maar ik kon niks doen, ik was doodsbang.
Nadat [vriend van bekende slachtoffer] ons had afgezet, stapten [slachtoffer 2] , [slachtoffer] , [verdachte] en ik in de BMW. [verdachte] was de bestuurder. We ging naar een tankstation in Heinsberg. Vanuit het tankstation ben ik gaan rijden naar Roermond. [verdachte] ging met [slachtoffer] achterin zitten. Ik reed naar Herten-Ool, we waren aan het water. Ik zat toen achter in de auto met [slachtoffer 2] . [verdachte] en [slachtoffer] zaten op een bankje. Volgens mij was [slachtoffer] haar levensverhaal tegen [verdachte] aan het vertellen. Ik hoorde dat [verdachte] iets riep van “fuck exen.” Ik merkte aan hem dat hij kennelijk boos werd omdat hij niet kon scoren. Hij had ook zijn zinnen gezet op seks hebben. Daarna reden we weg. Ik reed en [verdachte] en [slachtoffer] gingen op de achterbank zitten. Opeens werd [verdachte] boos en wilde hij rijden. Toen hij reed, reed als hij een gestoorde. Hij ging driften, reed met hoge snelheid, remde, trok op en reed super agressief. Op een gegeven moment trapte hij echt volop op de rem en schreeuwde naar die meisjes dat hij één van die twee wilde neuken. Hij wilde seks, hij riep van alles. Die meiden wilden geen seks, maar hij was heel bedreigend. Hij zei dingen als “Ik sla je neus in” en “Meisjes als jullie moeten ze de kop afschieten.” Ik zag aan de meisjes dat ze doodsbang waren. [verdachte] heeft [slachtoffer] ook geslagen, volgens mij in haar gezicht.
[verdachte] zei: “Jullie mogen nadenken wie wat gaat doen.” Dat heeft hij een paar keer gezegd en constant dreigde hij daarbij. Opeens moest ik weer gaan rijden van [verdachte] . Ik moest rustig rijden want hij wilde haar doen. Hij wilde haar neuken. [slachtoffer 2] zat naast mij en huilde. U vraagt mij hoe ik weet dat er seks was. 100% zeker dat er seks was. Korte seks. Ik hoorde het aan de geluiden dat hij erin zat.
U vraagt mij hoe het verder gaat als er seks tussen [slachtoffer] en [verdachte] is geweest. [verdachte] wilde weer gaan rijden. Volgens mij reden we richting Sittard. [verdachte] was op ons alle drie boos en we moesten onze telefoons afgeven. We kwamen aan bij de Rabobank in Sittard. [slachtoffer] moest in de auto blijven zitten en [slachtoffer 2] moest naar de bank lopen. Hij zei tegen [slachtoffer 2] : “Probeer maar niet weg te rennen, want ik ben atleet.” Hij zei dat dreigend en [slachtoffer 2] ging naar de bank en pinde volgens mij 50 euro. Toen ze terug kwam gaf ze dat aan [verdachte] . Daarna reden we naar Brunssum.
Het klopt dat de meisjes ergens door [verdachte] uit de auto zijn gegooid. Hij trok ze uit de auto en toen moesten ze er weer in. Het klopt dat wij ineens keihard wegreden toen de meiden uit de auto waren getrokken. En toen reed hij in zijn achteruit weer keihard terug. Volgens mij was dat in Herten in het dorp.
Verbalisanten [verbalisant 1], hoofdagent van politie eenheid Limburg,
en [agent], agent van politie eenheid Limburg, relateerden als volgt: [8]
Op 9 juni 2017, omstreeks 16.00 uur, hoorden wij dat assistentie werd verzocht in het cellencomplex van het politiebureau te Roermond. Op de begane grond aangekomen, hoorden wij dat er een verdachte gevlucht was. Desgevraagd hoorde ik, verbalisant [verbalisant 1] , dat het verdachte [verdachte] betrof. Op enig moment hoorden wij dat collega [collega verbalisant] riep dat zij hem in zicht hadden. Wij renden samen met collega [collega 2 verbalisant] in de richting van de door collega [collega verbalisant] aangewezen plek. Wij zagen dat de ons ambtshalve bekende verdachte [verdachte] zich in de bosschage achter een hekwerk bevond, gelegen achter de woning aan de Kappellerlaan 44 te Roermond. Ik, verbalisant [agent] , riep de verdachte aan, sommeerde hem om over het hekwerk te klimmen, waaraan hij voldeed, en boeide hem vervolgens. Tijdens het transport uitte de verdachte meerdere bedreigingen alsmede beledigingen ten opzichte van ons alsmede collega [collega 2 verbalisant] . Wij hoorden dat de verdachte meerdere keren zei, in de richting van verbalisanten [agent] , [verbalisant 1] en collega [collega 2 verbalisant] :
- Hoerenzoon;
- Hoer;
- Hoeren;
- Hoerenkinderen;
- Ik vind jullie wel;
- Ben maar blij dat jullie me goed vast hebben, want ik sla jullie de tanden uit te bek;
- Wacht maar, als ik vrij kom, ik vergeet jullie niet, ik zoek jullie op;
- Wacht maar, ik maak jullie kapot.
Wij voelden ons door de woorden van verdachte [verdachte] beledigd, bedreigd en in onze eer en goede naam aangetast.
Tijdens het overbrengen hoorde ik, verbalisant [verbalisant 1] , dat verdachte [verdachte] het navolgende zei en hierbij in mijn richting keek en mij aan bleef kijken: “Wat denk je nou vieze hoer? Ik neuk ieder weekend meisjes zoals jij.” Ik voelde mij hierdoor beledigd en in mijn eer en goede naam aangetast.
Verbalisant [collega 2 verbalisant], hoofdagent van politie eenheid Limburg, relateerde voorts dat zij hoorde dat de verdachte tijdens het transport het volgende zei in de richting van haar en collega’s [agent] en [verbalisant 1] :
- Hoerenzoon;
- Hoer;
- Hoeren;
- Hoerenkinderen;
- Ik vind jullie wel;
- Ben maar blij dat jullie me goed vast hebben, want ik sla jullie de tanden uit te bek;
- Wacht maar, als ik vrij kom, ik vergeet jullie niet, ik zoek jullie op;
- Wacht maar, ik maak jullie kapot.
Zij relateerde tevens dat zij zich door de woorden van verdachte [verdachte] beledigd, bedreigd en in haar eer en goede naam aangetast voelde. Tot slot relateerde zij dat zij tijdens het overbrengen hoorde dat verdachte [verdachte] het navolgende zei en hierbij in de richting van collega [verbalisant 1] keek: “Wat denk je nou vieze hoer? Ik neuk ieder weekend meisjes zoals jij.”
3.3.2
De overwegingen van de rechtbank
Op grond van de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven weergegeven bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde heeft begaan. Daartoe overweegt zij in het bijzonder als volgt.
3.3.2.1
De verklaringen [bekende van slachtoffer 2] en [slachtoffer 2]
De raadsman heeft betoogd dat de verklaring van [bekende van slachtoffer 2] onvoldoende steun biedt voor een bewezenverklaring van de verkrachting, omdat deze getuige de vermeende verkrachting zelf niet heeft waargenomen.
Hoewel [bekende van slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij niet heeft gezien dat verdachte en [slachtoffer] seks hadden op de achterbank van de auto, blijkt uit zijn verklaring ook dat hij vanwege de geluiden die hij hoorde er niet aan twijfelt dat [slachtoffer] op de achterbank door verdachte werd verkracht. Naar het oordeel van de rechtbank biedt die verklaring, zoals ook hiervoor weergegeven in de bewijsmiddelen, dan ook voldoende steun aan de verklaringen van [slachtoffer] en [slachtoffer 2] . De rechtbank verwerpt dit verweer van de raadsman dan ook.
Voorts heeft de raadsman betoogd dat de verklaring van [slachtoffer 2] onvoldoende betrouwbaar is, omdat zij in haar eerste verklaring bij de politie verzweeg dat zij die avond seks had met [bekende van slachtoffer 2] en omdat het hoogst onaannemelijk is dat zij de verkrachting vanuit de bijrijdersstoel zou hebben kunnen zien.
De rechtbank heeft geconstateerd dat aangeefster [slachtoffer 2] inderdaad in eerste instantie niet waarheidsgetrouw heeft verklaard over de seks tussen haar en getuige [bekende van slachtoffer 2] . Voorstelbaar is echter dat [slachtoffer 2] hierover uit schaamte voor haar ouders niet wilde spreken. Zij heeft dit in haar latere verklaringen uitgelegd en rechtgezet. Naar het oordeel van de rechtbank doet deze bijstelling van haar verklaring op geen enkele wijze af aan de betrouwbaarheid daarvan. Verder verwerpt de rechtbank de stelling van de raadsman dat [slachtoffer 2] de seksuele contacten niet kan hebben gezien omdat zij klein is en de bijrijdersstoel hoog was. [slachtoffer 2] heeft duidelijk verklaard over hoe zij twee keer over haar schouder heeft gekeken en op die momenten zicht had op verdachte en [slachtoffer] die zich op de achterbank bevonden. Zelfs als het zo zou zijn dat de bijrijdersstoel hoog was, hoefde zij hier niet over heen te kijken op de momenten dat zij over haar schouder (tussen de twee stoelen) naar achteren keek. De rechtbank ziet dan ook geen enkele reden om aan te nemen dat [slachtoffer 2] niet kan hebben gezien waarover zij heeft verklaard.
3.3.2.2
Feit 2: diefstal en/of afpersing
De rechtbank ziet zich voorts nog voor de vraag gesteld of het afpakken van aangeefsters telefoons en 50 euro diefstal met geweld, afpersing of beide oplevert. De rechtbank merkt op dat het bij diefstal met geweld in het bijzonder gaat om een wegnemingshandeling van de dader. Bij afpersing daarentegen staat niet de wegnemingshandeling van de dader centraal, maar de handeling van het slachtoffer die door dwang, geweld of bedreiging met geweld bewerkstelligd wordt. Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat verdachte door middel van intimidatie bestaande uit dreigementen, de slachtoffers heeft gedwongen tot de afgifte van de telefoons en het geld. Er is dus sprake van afpersing.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht ten laste van verdachte bewezen dat:

1.hij op 3 juni 2017 in het arrondissement Limburg,

door geweld of een andere feitelijkheid en bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten:
  • tegen een persoon [slachtoffer] zeggen dat zij hem, verdachte, geil maakte en dat hij, verdachte, opgewonden was en
  • roepen en/of schreeuwen dat hij, verdachte, vrouwen en Nederlanders haatte en dat de politie hem, verdachte, ook kende en
  • tegen die [slachtoffer] zeggen dat zij in zijn, verdachtes, auto moest stappen en
  • als bestuurder van voornoemde auto, waarin ook die [slachtoffer] zich bevond, met hoge snelheid en roekeloos rijden en vol op de rem trappen en tegen die [slachtoffer] schreeuwen of zeggen dat hij, verdachte, met zijn auto ergens tegen aan zou rijden en dat hij, verdachte, wilde neuken en seks wilde en dat er hoe dan ook iets ging gebeuren en dat hij, verdachte, hoe dan ook seks wilde hebben en dat het niet uitmaakte met wie en dat er seks moest komen en dat hij klaar was met wachten en
  • aan die [slachtoffer] (dreigend) toe te voegen de woorden: "Ik sla je neus in." en "Meisjes als jullie moeten ze de kop afschieten” en
  • tegen die [slachtoffer] (dreigend) zeggen dat zij haar telefoon aan hem, verdachte, moest afgeven en
  • afpakken en/of afnemen van de telefoon van die [slachtoffer] en
  • slaan tegen de kin van die [slachtoffer] en
  • tegen die [slachtoffer] zeggen dat zij niet weg mocht rennen, omdat hij, verdachte haar anders zou doodrijden en iets aan zou doen en dat zij anders problemen zou krijgen en
  • aan die [slachtoffer] toevoegen de woorden: "Maak me niet kwaad." en "Ren niet weg, want ik ren sneller dan jij." en "Als je wegrent, sla ik je neer." en
  • tegen een persoon genaamd [bekende van slachtoffer 2] zeggen dat hij voornoemde auto moest (gaan) besturen en
  • op de achterbank van voornoemde auto, naast die [slachtoffer] , gaan zitten en
  • uittrekken van zijn, verdachtes, broek en onderbroek en
  • tegen die [slachtoffer] zeggen dat zij hem, verdachte, moest pijpen en
  • (in voornoemde rijdende auto) vastpakken en vasthouden van het hoofd van die [slachtoffer] en naar zijn, verdachtes, penis, duwen van het hoofd en de mond van die [slachtoffer] en
  • tegen die [slachtoffer] zeggen dat zij haar T-shirt en haar broek en onderbroek uit moest doen en
  • die [slachtoffer] vanuit zithouding omdraaien op haar zij en
  • omhoog duwen van de benen van die [slachtoffer] en
  • (met kracht) duwen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] en
  • tegen die [slachtoffer] zeggen dat hij, verdachte, in haar mond klaar wilde komen en toen die [slachtoffer] zei dat zij dat niet wilde, duwen en/of brengen van het hoofd van die [slachtoffer] naar zijn, verdachtes, penis en
  • aan die [slachtoffer] toevoegen de woorden: "Je hebt nog nooit een echte lul in je gehad, nu wel, je hebt geluk gehad, want ik kan je zó pijn doen dat je een week niet kunt lopen.",
die [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ;

2.hij op 3 juni 2017 in het arrondissement Limburg,

met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer] en [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van twee mobiele telefoons en 50 euro, toebehorende aan die [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2] ,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte,
  • tegen die [slachtoffer] en [slachtoffer 2] (dreigend) heeft gezegd dat zij hun telefoons aan hem, verdachte, moesten afgeven en dat hij, verdachte, hen niet zou laten gaan, als zij hem, verdachte, geen 50 euro zouden geven en
  • aan die [slachtoffer] en [slachtoffer 2] (dreigend) heeft toegevoegd de woorden: "Denk maar niet dat ik met lege handen naar huis ga." en
  • tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd dat hij met haar naar de bank zou gaan en kon zien hoeveel geld zij op haar rekening had staan en dat zij niet mocht liegen, want als zij zou liegen, zou hij haar hele bankrekening leeghalen en dat hij, verdachte, 50 euro wilde hebben, want anders mocht [slachtoffer] niet weg en
  • (dreigend) aan die [slachtoffer 2] heeft toegevoegd de woorden: "Probeer maar niet weg te rennen, want ik ben atleet." en
  • tegen die [slachtoffer] en [slachtoffer 2] heeft gezegd dat zij geen aangifte mochten doen, omdat hij, verdachte, hen dan kapot zou maken;
3.hij op 3 juni 2017 in het arrondissement Limburg, [slachtoffer] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door
  • (dreigend) tegen die [slachtoffer] en [slachtoffer 2] te zeggen dat hij, verdachte, hen allemaal kapot zou maken, als zij aangifte zouden doen en
  • (dreigend) tegen die [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2] te zeggen dat zij niet mochten huilen en tegen die [slachtoffer 2] te zeggen dat zij die [slachtoffer] niet mocht troosten, anders zou diegene uit de auto worden gegooid en
  • (dreigend) aan die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer 2] toe te voegen de woorden: "Als ik nog één keer snuf, snuf hoor, sla ik je neus erin." en
  • (dreigend) aan die [slachtoffer] en [slachtoffer 2] toe te voegen de woorden: "Ik ben psycho, ik heb schijt aan vrouwen, jullie zijn niks voor me, ik ben echt psycho." en
  • (dreigend) tegen die [slachtoffer] en [slachtoffer 2] te zeggen dat, als zij nog geen psycho hadden meegemaakt, zij nu wat zouden meemaken;
4.hij op 3 juni 2017 in het arrondissement Limburg, [slachtoffer] en [slachtoffer 2] heeft mishandeld door
  • die [slachtoffer] (met kracht) in het gezicht te slaan en
  • die [slachtoffer] (met kracht) bij een arm vast te pakken en (vervolgens) (met kracht) uit een auto te trekken, waardoor die [slachtoffer] (vervolgens) over het trottoir is gerold en
  • die [slachtoffer 2] (met kracht) bij een arm vast te pakken en (vervolgens) uit een auto te trekken;
5.hij op 9 juni 2017 in de gemeente Roermond [verbalisant 1] en [agent] en [collega 2 verbalisant] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [verbalisant 1] en [agent] en [collega 2 verbalisant] dreigend de woorden toe te voegen
  • "Ben maar blij dat jullie me goed vast hebben, want ik sla jullie de tanden uit de bek." en
  • "Wacht maar, ik maak jullie kapot." en
  • "Ik vind jullie wel." en
  • "Wacht maar, als ik vrij kom, ik vergeet jullie niet, ik zoek jullie op.",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
6.hij op 9 juni 2017 in de gemeente Roermond opzettelijk ambtenaren, te weten [verbalisant 1] , zijnde agent van politie Eenheid Limburg en [agent] , zijnde hoofdagent van politie Eenheid Limburg, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen:
  • "Hoer." en
  • "Hoeren." en
  • "Hoerenzoon." en
  • "Hoerenkinderen." en
  • (ten aanzien van [verbalisant 1] :)"Wat denk je nou vieze hoer? Ik neuk ieder weekend meisjes zoals jij.”
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
verkrachting
afpersing, meermalen gepleegd
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
mishandeling, meermalen gepleegd
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
en
bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd
6. eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Over de geestvermogens van verdachte zijn verschillende rapportages uitgebracht. Zo heeft psycholoog mr. drs. R.A. Sterk zowel op 10 augustus 2017 als op 26 oktober 2017 een rapportage uitgebracht. Aan beide onderzoeken heeft verdachte zijn medewerking geweigerd. Vervolgens is verdachte geobserveerd in het Pieter Baan Centrum. Hierover werd op 3 mei 2018 gerapporteerd door onder meer R.J.A. van Helvoirt, GZ-psycholoog en D.I. Kuijpers, psychiater. Ook aan de onderzoeken door deze deskundigen heeft de verdachte zijn medewerking geweigerd.
Nu de verdachte de deskundigen niet in de gelegenheid heeft gesteld om conclusies te trekken over zijn geestesgesteldheid en hij elke medewerking op dat gebied weigert, is het aan de rechtbank om te bepalen of desondanks geconcludeerd moet worden dat verdachte ten tijde van het tenlastegelegde feit lijdend was aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens die zijn handelen (mede) bepaalde.
De rechtbank komt tot de conclusie dat dat inderdaad het geval is geweest. Uit de verklaringen van slachtoffers en getuige in de feiten 1 tot en met 4 blijkt dat verdachte “ontplofte” in volkomen onredelijk en zeer agressief gedrag zodra hij zich gedwarsboomd zag in zijn onmiddellijke behoeftebevrediging. Opvallend daarbij waren nog de bijzonder negatieve uitlatingen over vrouwen.
Toen de verdachte gepakt werd na zijn vlucht, uitte hij zich eveneens op bedreigende en agressieve wijze, die opnieuw respectloos was richting de vrouwelijke agenten. Ter terechtzitting verklaarde verdachte hen uit frustratie te hebben beledigd.
Ondanks de weigering van verdachte om mee te werken, bevat het rapport van het Pieter Baan Centrum waardevolle informatie over de geestvermogens van verdachte. Zo vermeldt dit rapport onder andere het volgende:
Milieuonderzoek
(pg. 39) Verdachte vertelde in december 2010 dat de ouders met de kinderen het oorlogsgeweld in Macedonië ontvluchtten. Uit de BRP-gegevens blijkt dat de ouders met de kinderen eind juli 2001 in Nederland arriveerden en asiel aanvroegen.
(pg. 46) Op 22 augustus 2013 werd verdachte opgenomen in JJI het Keerpunt te Cadier en keer. (pg. 47) Op 7 maart 2014 werd hij vrijgelaten. (pg. 48) Zijn moeder verklaarde dat verdachte vanaf zijn vrijlating thuis niet te handhaven was. Hij zei dagelijks meermalen dat hij de baas was in huis en dat iedereen naar hem moest luisteren. Hij schold hen uit en vernielde huisraad. Daarbij mishandelde en bedreigde hij zijn huisgenoten ook. (pg. 49) Moeder vertelde dat verdachte in september 2015 thuis de keukentafel en enkele stoelen vernielde. Zij vluchtte met zus [zus verdachte] het huis uit en melden zich bij Veilig Thuis. (pg. 49) Eind november 2015 was betrokkene zijn portemonnee kwijt. Moeder vertelde dat zij met hem in de auto ging rondrijden om documenten te regelen, hetgeen niet gelijk lukte. Verdachte raakte gefrustreerd en vernielde de versnellingspook van haar auto. (pg. 51) Politie-informatie vermeldt dat verdachte op 13 juni 216 in het verkeer een andere auto geen voorrang gaf. Toen de andere bestuurder dat liet weten, daagde verdachte hem uit. Hij reed de automobilist achterna en toen die stopte, sloeg verdachte hem in het gezicht. (pg. 51) Moeder en zus van verdachte vertelden tevens dat verdachte thuis zijn huisgenoten terroriseerde als hij zijn zin niet kreeg. (pg. 51) Uit een politie-mutatie blijk dat verdachte op 15 februari 2017 wegens gevaarlijk rijgedrag werd aangehouden. Hij reageerde met een grote mond op de staande houding. (pg. 52) Moeder vertelde voorts dat verdachte haar op 28 april 2017 ’s ochtends vroeg naar zijn T-shirt. Toen hij dat niet gelijk kreeg, reageerde verdachte boos door te zeggen dat zij hem provoceerde. Vervolgens gooide hij de salontafel, keukenstoelen en de magnetron omver. Boven vernielde hij vervolgens de deuren van de slaapkamer en daarna beneden de ruit van de voordeur.
Psychologisch onderzoek
(pg. 20) De geraadpleegde processtukken geven aanleiding om defecten op het gebied van impulsbeheersing en de agressieregulatie te veronderstellen als gekeken wordt naar de over een langere periode recidiverende agressieve incidenten binnen de huiselijke sfeer.
Bij de GZ-psycholoog bestaat het vermoeden dat er bij verdachte sprake is van een scheefgroei in de persoonlijkheid met vooral kenmerken uit het zogeheten B-cluster: het cluster dat getypeerd wordt door problemen op het gebied van de agressieregulatie, de impulsiviteit en de emotieregulatie. Dit op basis van het al geruime tijd bestaand onvermogen om zijn leven op een sociaal-maatschappelijke adequate wijze vorm te geven.
Psychiatrisch onderzoek
(pg. 24) Door zijn weigering is er weinig inzicht verkregen op verdachte als persoon. Wel zijn op grond van het beperkte milieuonderzoek, de geringe observaties op de afdeling en korte ontmoetingen van de psychiater met verdachte gedragskundige overwegingen mogelijk.
Er zijn aanwijzingen te vinden voor het bestaat van cluster B persoonlijkheidsproblematiek. Gezien de beschreven problemen op het gebied van criminaliteit en agressie wordt dan vooral gedacht aan een scheefgroei in antisociale richting. (pg. 25) Verdachte kwam al sinds zijn vroege adolescentie in aanraking met politie en dat is sindsdien niet meer veranderd. Zo behoorde hij op 17-jarige leeftijd tot een van de 75 meest overlast gevende jongeren van Roermond. Diverse malen kwam hij in contact met politie voor vooral geweldsdelicten, maar ook verdenking brandstichting. Ook binnen het gezin van herkomst is hij meermaals agressief geweest, zo getuigen ook de meerdere politiemutaties hierover. Verdachte disfunctioneert op meerdere levensgebieden (werk, justitiecontacten, sociaal).
Er is onvoldoende zicht ontstaan op agressieregulatie. Vanuit het dossier lijken er op dit gebied echter wel problemen te bestaan.
Gedragskundige bespreking
(pg. 29) In het milieuonderzoek is te lezen dat verdachte binnen het gezin vooral agressief kon reageren als hij zijn zin niet kreeg of als hij van mening was dat anderen onvoldoende rekening met hem hielden.
Forensisch analyse en beantwoording van de vraagstelling
(pg. 31) Door gebrek aan eigen onderzoek kunnen de deskundigen niet onderbouwen – noch uitsluiten – dat verdachte lijdende is aan een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis zijner geestvermogens. Wel kan worden opgemerkt dat sprake is van een langdurig patroon van onaangepast gedrag dat zowel voor verdachte als voor de maatschappij voor problemen heeft gezorgd.
De Justitiële Documentatie van verdachte wordt gekenmerkt door geweldsdelicten als mishandeling, bedreiging, afpersing en vernieling.
Het voorgaande maakt dat de rechtbank concludeert dat verdachte lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling of stoornis van de geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken. Die stoornis was aanwezig ten tijde van, in het bijzonder, de verkrachting van D. [slachtoffer] . Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte een gebrekkige frustratietolerantie, agressieproblematiek en een gebrek aan empathie. Naar het oordeel van de rechtbank is verdachtes handelen hierdoor beïnvloed.
De rechtbank acht verdachte daarom verminderd toerekeningsvatbaar.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren. Daartoe heeft zij – kort gezegd – aangevoerd dat gezien de informatie in de deskundigenrapportages en de aard van de feiten er vermoedelijk sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met op zijn minst agressieproblemen. Dat maakt verdachte tot een gevaarlijk persoon, wat ook blijkt uit het als hoog ingeschatte recidiverisico. Om de maatschappij daar tegen te beveiligen, zou verdachte behandeld moeten worden. Verdachte weigert echter elke medewerking aan onderzoek en dus ook aan behandeling. Er resteert dan niets anders dan een lange gevangenisstraf. De richtlijnen van het openbaar ministerie schrijven bij verkrachting een gevangenisstraf van vier jaren voor. In dit geval is sprake van verzwarende omstandigheden in de levensbedreigende situaties voorafgaand en na de verkrachting alsmede de overige vijf feiten.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om – ingeval van bewezenverklaring van ook feit 1 – de aan de verdachte op te leggen straf te matigen, omdat zij de eis van de officier van justitie buitenproportioneel vindt. Daarbij heeft de verdediging verzocht om rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte niet eerder voor een zedendelict is veroordeeld, dat hij na zijn detentie een loodsgietersopleiding wil starten en dat de gedragskundigen de vraag niet hebben kunnen beantwoorden of bij verdachte sprake zou kunnen zijn van verminderde toerekeningsvatbaarheid.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf en maatregel heeft de rechtbank gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
6.3.1
De feiten
Verdachte heeft een 19-jarige vrouw verkracht. Verder heeft verdachte gedurende diezelfde nacht diezelfde vrouw én een 20-jarige vrouw afgeperst, bedreigd en mishandeld. Dit alles vond plaats in een nacht, die begon als een gezellige avond stappen, maar die veranderde in een ware nachtmerrie voor de slachtoffers. Op het moment dat duidelijk werd dat verdachte geen vrijwillige seks met [slachtoffer] zou krijgen, explodeerde hij en veranderde van prettig gezelschap in – samengevat – een zeer intimiderende, dreigende en gewelddadige man. Op angstaanjagende wijze werden de slachtoffers meegevoerd in verdachtes auto. Hij had zijn zinnen gezet op seks en liet de vrouwen kiezen met wie van de twee dat zou zijn. Uiteindelijk resulteerde dit in de verkrachting van [slachtoffer] op de achterbank van de auto. Gedurende de nacht werden de vrouwen bovendien mishandeld, gedwongen hun telefoons af te geven en moesten ze 50 euro betalen aan de verdachte, omdat hij ze anders niet naar huis zou brengen. Dat dit voor de slachtoffers uiterst traumatisch moet zijn geweest, is volstrekt duidelijk.
Er is sprake van bijzonder ernstige feiten. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting, afpersing, bedreiging en mishandeling en heeft zich daarbij op een grove en volledig respectloze manier jegens de twee vrouwen gedragen.
Toen verdachte enkele dagen later werd opgepakt en probeerde te vluchten, heeft hij bovendien, nadat zijn vlucht verijdeld was, meerdere agenten bedreigd en beledigd. Ook uit die gebeurtenissen blijkt het agressieve en respectloze gedrag van verdachte, vooral jegens vrouwen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte een gevangenisstraf moet krijgen voor de strafbare feiten die hij heeft gepleegd. Daarnaast zou de maatschappij tegen het gedrag van verdachte moeten worden beschermd en zou het ook in zijn eigen belang zijn als hij wordt behandeld om een gevaar op herhaling te voorkomen.
6.3.2
Gevangenisstraf
Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen de door verdachte gepleegde ernstige strafbare feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
In verkrachtingszaken geldt als oriëntatiepunt (zo blijkt uit de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting) een gevangenisstraf van 2 jaar. Bij afpersing is dat 6 maanden.
Wat de rechtbank in het nadeel van verdachte meeweegt, zijn de zeer beangstigende omstandigheden waaronder de strafbare feiten zijn gepleegd. Verdachte was zeer intimiderend en bedreigend. De slachtoffers wisten niet waar ze waren, wat hun te wachten stond en of ze ooit nog thuis zouden komen. Later werden ook verbalisanten ernstig bedreigd en beledigd.
Voorts rekent de rechtbank het verdachte aan dat hij geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn gedrag heeft genomen. Hij ontkent de strafbare feiten simpelweg of beroept zich op zijn zwijgrecht.
Tot slot weegt de rechtbank mee dat verdachte eerder is veroordeeld voor openlijke geweldpleging, bedreiging, gekwalificeerde diefstal, poging tot afpersing en meerdere keren voor mishandeling.
Deze verzwarende omstandigheden geven aanleiding de verdachte een hogere gevangenisstraf op het leggen dan de hiervoor genoemde 2 jaar.
6.3.3
Recidiverisico
Ondanks zijn weigerende houding, hebben de deskundigen van het Pieter Baan Centrum wel een risico-inschatting (pg. 31-32 van voormelde rapportage) kunnen maken, met dien verstande dat die slechts geldig zou zijn indien verdachte zou worden veroordeeld. Nu dat het geval is, is de rechtbank van oordeel dat zij deze risico-inschatting kan meenemen in de beoordeling van de op te leggen straf en/of maatregel. Op basis van de voorhanden zijnde historische gegevens vanuit het dossier, komt de score van verdachte overeen met de risicocategorie “hoog.” Uit onderzoek is naar voren gekomen dat van deze groep plegers, 54,8% binnen vijf jaar weer te maken kreeg met een aanklacht of veroordeling voor een nieuw seksueel en/of nieuw geweldsdelict. Over de periode van tien jaar lag dat percentage op 57,0%.
De rechtbank ziet geen aanleiding om tot een andere conclusie te komen. Zij gaat er dan ook van uit dat het gevaar van herhaling, zonder adequate maatregelen, als hoog in te schatten.
6.3.4
Terbeschikkingstelling
Evenals de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het onverantwoord is om verdachte zonder enige vorm van behandeling op termijn weer deel te laten nemen aan de samenleving. Daarvoor acht de rechtbank de persoon van de verdachte te gevaarlijk en het gevaar van herhaling te groot. Om dat moment van terugkeer in de maatschappij zo lang mogelijk uit te stellen, heeft de officier van justitie wegens de weigerachtige houding van verdachte als het gaat om onderzoek naar zijn persoon een gevangenisstraf van 8 jaren geëist. De rechtbank ziet zich echter, gezien het gevaar op herhaling van ernstige strafbare feiten en de eerder geschetste persoonlijkheidsproblematiek, voor de vraag gesteld of de verdachte ter beschikking zou moeten worden gesteld.
Terbeschikkingstelling, zeker met dwangverpleging, heeft in de regel te gelden als ultimum remedium voor de afdoening van een strafzaak. Verdachte is niet eerder veroordeeld tot enige vorm van behandeling, noch in het kader van bijzondere voorwaarden, noch in het kader van een terbeschikkingstelling.
Verdachte heeft op meerdere momenten geweigerd om zijn medewerking te verlenen aan onderzoek naar zijn persoon. Zo heeft hij naast de reeds hiervoor genoemde psychologische onderzoeken en onderzoeken in het Pieter Baan Centrum ook tot tweemaal toe geweigerd zijn medewerking te verlenen aan een onderzoek van de reclassering. Zulks is weergegeven in de reclasseringsrapportages van 11 september 2017 respectievelijk 8 augustus 2018. Door die consequente weigeringen is het onmogelijk aan de verdachte behandeling op te leggen in het kader van zowel bijzondere voorwaarden als terbeschikkingstelling met voorwaarden. Zo heeft de reclassering niet kunnen adviseren omtrent de mogelijkheid en haalbaarheid van voorwaarden in het kader van bijzondere voorwaarden dan wel terbeschikkingstelling met voorwaarden. Bovendien heeft de verdachte zich niet bereid verklaard tot naleving van eventuele voorwaarden bij een terbeschikkingstelling, zoals wel vereist zou zijn op grond van artikel 38, vijfde lid van het Wetboek van Strafrecht.
Voor oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling is in beginsel vereist dat de rechter beschikt over een advies van ten minste twee gedragsdeskundigen van verschillende disciplines, onder wie een psychiater, die de verdachte hebben onderzocht (artikel 37 lid 2 Sr). Indien de verdachte, zoals in dit geval, zijn medewerking aan een onderzoek door gedragsdeskundigen heeft geweigerd, vervalt voor het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling de eis van een (volwaardig) multidisciplinair onderzoek. Dit neemt niet weg dat vereist blijft dat vastgesteld moet worden dat sprake is van een psychische stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van de verdachte ten tijde van het plegen van het feit. Aan die eis is in dit geval voldaan. Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen, komt zij tot de conclusie dat verdachte lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling of stoornis van de geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken. De rechtbank stelt voorts vast dat de door verdachte begane verkrachting, zoals bewezen verklaard onder feit 1, een misdrijf is waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Kortom, er is voldaan aan de formele vereisten om de maatregel van terbeschikkingstelling op te leggen.
De rechtbank is tegen de achtergrond van de overwegingen van de gedragsdeskundigen over het recidiverisico, wat verder bekend is over de persoon van verdachte en zijn strafblad van oordeel dat het gevaar dat van verdachte uitgaat zodanig is, dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen ook daadwerkelijk eist dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld én van overheidswege zal worden verpleegd. Daarbij neemt de rechtbank de ernst en omvang van het bewezen verklaarde in aanmerking en het ontbreken van een alternatief voor het voorkomen van een herhaling van gewelddadig gedrag als gevolg van de persoonlijkheidsstoornis van verdachte. Dit laatste is vooral te wijten aan de weigering van verdachte om aan onderzoek mee te werken.
De rechtbank zal derhalve gelasten dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en bevelen dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Gelet op het bewezen verklaarde wordt de maatregel van terbeschikkingstelling gelast ter zake van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen, zodat de duur van de terbeschikkingstelling niet op voorhand gemaximeerd is.
6.3.5
Conclusie
Reeds hierboven heeft de rechtbank overwogen dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meer dan 2 jaar gerechtvaardigd is. Mede in overweging genomen hetgeen de rechtbank vervolgens heeft geconcludeerd over de toerekenbaarheid, het recidiverisico en de op te leggen maatregel, is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 jaren met aftrek van voorarrest passend en geboden is. Daartoe zal de rechtbank de verdachte dan ook veroordelen.
Daarnaast zal de rechtbank de verdachte ter zake van feit 1 de terbeschikkingstelling van verdachte gelasten, met bevel tot verpleging van overheidswege. De rechtbank ziet thans geen aanleiding om reeds nu ex artikel 37b, tweede lid, van het Wetboek van strafrecht een advies te geven omtrent de aanvang van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert (d.t.v. mr. A.F.G. Pennino, advocaat kantoorhoudende te Kerkrade) een schadevergoeding van € 20.200,81 ter zake van de feiten 1 tot en met 4, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 juni 2017 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van strafrecht. Deze vordering bestaat uit de navolgende posten:
  • smartengeld / immateriële schade (€ 20.000,00), waarbij aansluiting is gezocht bij categorie 5 van de Letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven;
  • reiskosten (€ 94,07)
  • eigen risico (€ 106,75).
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van de vordering, inclusief de gevorderde wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voor wat de immateriële schade betreft niet van eenvoudige aard is, omdat de vraag of aansluiting moet worden gezocht bij categorie 3, 4 of 5 van de genoemde lijst niet eenvoudig is te beantwoorden. Subsidiair verzoekt de verdediging aan te sluiten bij een lagere categorie dan categorie 5. De verdediging heeft zich tot slot op het standpunt gesteld dat de gevorderde materiële schade toewijsbaar is.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 tot en met 4 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 10.200,81, bestaande uit € 200,81 aan materiele schade en € 10.000,- aan immateriële schade. Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
Ten aanzien van de immateriële schade heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij categorie 4 (€ 10.000,-) van de ‘Letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven’. Anders dan de benadeelde partij is de rechtbank van oordeel dat niet sprake is van verzwarende omstandigheden zoals stelselmatige verkrachting gedurende een zeer lange periode. Wel vindt de rechtbank dat de aard van feiten wel een inschaling in categorie 4 rechtvaardigt. De ernstigere aard dan bijvoorbeeld categorie 3 is naar het oordeel van de rechtbank gelegen in de zeer ernstige wijze van de verkrachting, te weten onder ernstige dreigingen en intimidatie op de achterbank van een rijdende auto, onder toeziend oog van twee andere personen. Daarbij maakt ook het gehele complex van de bewezen verklaarde feiten dat aansluiting bij categorie 4 gerechtvaardigd is. De immateriële schadevergoeding kan dan ook naar billijkheid worden vastgesteld op een bedrag van € 10.000,-. Het overige deel van de gevorderde immateriële schadevergoeding zal worden afgewezen.
Verdachte is tot vergoeding van de schade van € 10.200,81 gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is. Hetzelfde geldt voor de wettelijke rente met ingang van 3 juni 2017.
De rechtbank ziet aanleiding te dezer zake tevens de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Wetboek van Strafrecht op te leggen.

8.Het beslag

Uit het onderzoek ter zitting is gebleken dat onder verdachte een personenauto van het merk BMW (pg. 28) en een Samsung telefoon (pg. 31) in beslag zijn genomen en nog niet terug zijn gegeven. Nu met betrekking tot deze telefoon en personenauto niet (meer) wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering, dienen deze voorwerpen te worden teruggegeven aan de beslagene, te weten verdachte.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 37a, 37b, 57, 63, 242, 266, 267, 285, 300 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor feiten 1 tot en met 6 tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Maatregel
- gelast dat de verdachte voor feit 1
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij van overheidswege wordt
verpleegd;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] (d.t.v. mr. A.F.G. Pennino, advocaat kantoorhoudende te Kerkrade) gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen
€ 10.200,81, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van
3 juni 2017tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, [slachtoffer] , van € 10.200,81, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 86 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 3 juni 2017 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
Beslag
- gelast de
teruggavevan de volgende in beslag genomen voorwerpen aan verdachte:
  • een personenauto 9-SBZ-17, BMW, 2005, kleur zwart (goednummer 852292);
  • een telefoon, Samsung, kleur grijs (goednummer 949952).
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M. Nollen, voorzitter, mr. V.P. van Deventer en
mr. D.C.I. van Delft, rechters, in tegenwoordigheid van mr. O.A.G. Corten, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 14 september 2018.
Buiten staat
Mr. D.C.I. van Delft is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is –
na nadere omschrijving ex art. 314a Sv– ten laste gelegd dat:
1.hij in of omstreeks de periode van 2 juni 2017 tot en met 3 juni 2017 in de gemeente Roermond en/of elders in het arrondissement Limburg, in elk geval in Nederland en/of in Duitsland
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten het meermalan, althans eenmaal, (telkens)
  • tegen een persoon [slachtoffer] zeggen dat zij hem, verdachte, geil maakte en/of dat hij, verdachte, opgewonden was en/of (vervolgens)
  • (toen die [slachtoffer] tegen hem, verdachte, zei dat zij geen zin had in seks) (op agressieve wijze) roepen en/of schreeuwen dat hij, verdachte, vrouwen en Nederlanders haatte en/of dat de politie hem, verdachte, ook kende en/of dat hij, verdachte, de pik op die [slachtoffer] had, omdat zij de enige Nederlandse in het gezelschap was en/of (vervolgens)
  • tegen die [slachtoffer] zeggen dat zij in zijn, verdachtes, auto moest stappen en/of (vervolgens)
  • als bestuurder van voornoemde auto, waarin ook die [slachtoffer] zich bevond, heel hard en/of met (zeer) hoge snelheid en/of roekeloos rijden en/of (vervolgens) vol op de rem trappen en/of (vervolgens) (daarbij) tegen die [slachtoffer] schreeuwen en/of zeggen dat hij, verdachte, met zijn auto ergens tegen aan zou rijden en/of dat hij, verdachte, wilde neuken en/of seks wilde en/of dat er hoe dan ook iets ging gebeuren en/of dat hij, verdachte, hoe dan ook seks wilde hebben en/of dat het niet uitmaakte met wie en/of dat er seks moest komen en/of dat hij klaar was met wachten en/of (vervolgens)
  • aan die [slachtoffer] (dreigend) toe te voegen van (de) woorden (van de strekking): "Ik sla je neus in." en/of "Meisjes als jullie moeten ze de kop afschieten en/of (vervolgens)
  • tegen die [slachtoffer] (dreigend) zeggen dat zij haar telefoon aan hem, verdachte, moest afgeven en/of (vervolgens)
  • afpakken en/of afnemen van de telefoon van die [slachtoffer] en/of (vervolgens)
  • slaan en/of stompen op/tegen de kin, althans het hoofd, van die [slachtoffer] en/of (vervolgens)
  • tegen die [slachtoffer] zeggen dat zij niet weg mocht rennen, omdat hij, verdachte haar anders zou doodrijden en/of iets aan zou doen en/of dat zij anders problemen zou krijgen en/of (vervolgens)
  • aan die [slachtoffer] toevoegen van (de) woorden (van de strekking): "Maak me niet kwaad." en/of "Ren niet weg, want ik ren sneller dan jij." en/of "Als je wegrent, sla ik je neer." en/of (vervolgens)
  • tegen een persoon genaamd [bekende van slachtoffer 2] zeggen dat hij voornoemde auto moest (gaan) besturen en/of (vervolgens)
  • op de achterbank van voornoemde auto, naast die [slachtoffer] , gaan zitten en/of (vervolgens)
  • uittrekken van zijn, verdachtes, broek en/of onderbroek en/of (vervolgens)
  • tegen die [slachtoffer] zeggen dat zij hem, verdachte, moest pijpen en/of (vervolgens)
  • (in voornoemde rijdende auto) vastpakken en/of vasthouden van het hoofd van die [slachtoffer] en/of (vervolgens) naar zijn, verdachtes, penis, duwen van het hoofd en/of de mond van die [slachtoffer] en/of (vervolgens)
  • tegen die [slachtoffer] zeggen dat zij haar T-shirt en/of haar broek en/of onderbroek uit moest doen en/of (vervolgens)
  • die [slachtoffer] vanuit zithouding omdraaien op haar zij en/of (vervolgens)
  • omhoog duwen en/of doen van de benen van die [slachtoffer] en/of (vervolgens)
  • (met kracht en/of veel te hard en/of veel te diep) duwen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] en/of (vervolgens)
  • tegen die [slachtoffer] zeggen dat hij, verdachte, in haar mond klaar wilde komen en/of (vervolgens) toen die [slachtoffer] zei dat zij dat niet wilde, duwen en/of brengen van het hoofd van die [slachtoffer] naar zijn, verdachtes, penis en/of (vervolgens)
  • aan die [slachtoffer] toevoegen van (de) woorden (van de strekking): "Je hebt nog nooit een echte lul in je gehad, nu wel, je hebt geluk gehad, want ik kan je zó pijn doen dat je een week niet kunt lopen.",
die [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ;
2.hij in of omstreeks de periode van 2 juni 2017 tot en met 3 juni 2017 in de gemeente Roermond en/of elders in het arrondissement Limburg, in elk geval in Nederland en/of in Duitsland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee, althans een of meer mobiele telefoon(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte,
  • die telefoon(s) uit de hand(en) van die [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2] heeft getrokken en/of gerukt en/of
  • tegen die [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2] heeft gezegd dat zij geen aangifte mochten doen, omdat hij, verdachte, hen dan kapot zou maken en/of hun familie wat aan zou doen;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 2 juni 2017 tot en met 3 juni 2017 in de gemeente Roermond en/of in de gemeente Sittard-Geleen en/of elders in het arrondissement Limburg, in elk geval in Nederland en/of in Duitsland,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] en [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van twee, althans een of meer mobiele telefoon(s) en/of 50 euro, althans geld in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte,
  • tegen die [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2] (dreigend) heeft gezegd dat zij hun telefoons aan hem, verdachte, moesten afgeven en/of dat hij, verdachte, hen niet zou laten gaan, als zij hem, verdachte, geen 50 euro zouden geven en/of
  • aan die [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2] (dreigend) heeft toegevoegd (de) woorden (van de strekking): "Denk maar niet dat ik met lege handen naar huis ga." en/of
  • tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd dat hij met haar naar de bank zou gaan en kon zien hoeveel geld zij op haar rekening had staan en/of dat zij niet mocht liegen, want als zij zou liegen, zou hij haar hele bankrekening leeghalen en/of dat hij, verdachte, 50 euro wilde hebben, want anders mocht [slachtoffer] niet weg en/of
  • (dreigend) aan die [slachtoffer 2] heeft toegevoegd (de) woorden (van de strekking): "Probeer maar niet weg te rennen, want ik ben atleet." en/of
  • tegen die [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2] heeft gezegd dat zij geen aangifte mochten doen, omdat hij, verdachte, hen dan kapot zou maken en/of hun familie wat aan zou doen;
3.hij in of omstreeks de periode van 2 juni 2017 tot en met 3 juni 2017 in de gemeente Roermond en/of in de gemeente Sittard-Geleen en/of elders in het arrondissement Limburg, in elk geval in Nederland en/of in Duitsland,
[slachtoffer] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door meermalen, althans eenmaal, (telkens)
  • (dreigend) tegen die [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2] te zeggen dat hij, verdachte, hen zou slaan en/of hen allemaal kapot zou maken en/of hun familie wat aan zou doen, als zij aangifte zou(den) doen en/of
  • (dreigend) tegen die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer 2] te zeggen dat zij moest(en) stoppen met huilen en/of dat er anders iets zou gebeuren en/of
  • (dreigend) tegen die [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2] te zeggen dat zij niet mochten huilen en/of tegen die [slachtoffer 2] te zeggen dat zij die [slachtoffer] niet mocht troosten, anders zou diegene uit de auto worden gegooid en/of
  • (dreigend) aan die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer 2] toe te voegen (de) woorden (van de strekking): "Als ik nog één keer snuf, snuf hoor, sla ik je neus erin." en/of
  • (dreigend) aan die [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2] toe te voegen (de) woorden (van de strekking): "Ik ben psycho, ik heb schijt aan vrouwen, jullie zijn niks voor me, ik ben echt psycho." en/of
  • (dreigend) tegen die [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2] te zeggen dat, als zij nog geen psycho hadden meegemaakt, zij nu wat zouden meemaken;
4.hij in of omstreeks de periode van 2 juni 2017 tot en met 3 juni 2017 in de gemeente Roermond en/of elders in het arrondissement Limburg, in elk geval in Nederland en/of in Duitsland, [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2] heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal, (telkens)
  • die [slachtoffer] (met kracht) in het gezicht, althans op/tegen het hoofd te slaan en/of te stompen en/of
  • die [slachtoffer 2] te slaan en/of te stompen en/of
  • die [slachtoffer] (met kracht) bij een arm vast te pakken en/of (vervolgens) (met kracht) uit een auto te trekken, waardoor die [slachtoffer] (vervolgens) over het trottoir is gerold en/of
  • die [slachtoffer 2] (met kracht) bij een arm vast te pakken en/of (vervolgens) uit een auto te trekken;
5.hij op of omstreeks 9 juni 2017 in de gemeente Roermond [verbalisant 1] en/of [agent] en/of [collega 2 verbalisant] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [verbalisant 1] en/of [agent] en/of [collega 2 verbalisant] dreigend de woorden toe te voegen
  • "Ben maar blij dat jullie me goed vast hebben, want ik sla jullie de tanden uit de bek." en/of
  • "Wacht maar, ik maak jullie kapot." en/of
  • "Ik vind jullie wel." en/of
  • "Wacht maar, als ik vrij kom, ik vergeet jullie niet, ik zoek jullie op.",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
6.hij op of omstreeks 9 juni 2017 in de gemeente Roermond opzettelijk een of meer ambtena(a)r(en), te weten [verbalisant 1] , zijnde agent van politie Eenheid Limburg en/of [agent] , zijnde hoofdagent van politie Eenheid Limburg, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar/zijn/hun bediening, in haar/zijn/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door haar/hem/hen de woorden toe te voegen:
  • "Hoer." en/of
  • "Hoeren." en/of
  • "Hoerenzoon." en/of
  • "Hoerenkinderen." en/of
  • "Wat denk je nou vieze hoer? Ik neuk ieder weekend meisjes zoals jij.",
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van de politie eenheid Limburg, dienst regionale recherche, afdeling zeden, proces-verbaalnummer 2017088984, gesloten d.d. 7 september 2017, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 257.
2.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] d.d. 7 juni 2017, pg. 69-80.
3.Proces-verbaal van bevindingen informaties gesprek zeden d.d. 3 juni 2017, pg. 46-48.
4.Proces-verbaal van 2e verhoor aangever [slachtoffer] d.d. 18 juni 2017, pg. 82-87.
5.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 2] d.d. 7 juni 2017, pg. 146-158.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] d.d. 3 juni 2017, pg. 88-92.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige K. [bekende van slachtoffer 2] d.d. 8 juni 2017, pg. 112-120.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 juni 2017, pg. 172-174.