ECLI:NL:RBLIM:2018:8670

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 september 2018
Publicatiedatum
13 september 2018
Zaaknummer
03/659137-18
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor drugshandel en drugsbezit met aansturende rol van verdachte

Op 12 september 2018 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die samen met een medeverdachte zich schuldig heeft gemaakt aan drugshandel en drugsbezit. De verdachte vervulde een aansturende rol in de handel in zowel harddrugs (cocaïne en amfetamine) als softdrugs (hennep). De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte in de periode van 20 februari 2018 tot en met 15 mei 2018 meermalen drugs hebben verhandeld. De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 29 augustus 2018, waar de verdachte en zijn raadsvrouw aanwezig waren. De officier van justitie heeft de feiten bewezen geacht, terwijl de verdediging heeft gepleit voor vrijspraak op basis van vormverzuim in het vooronderzoek. De rechtbank heeft het verweer van de verdediging verworpen en geoordeeld dat er voldoende bewijs is voor de betrokkenheid van de verdachte bij de drugshandel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uur. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder reclasseringstoezicht en deelname aan gedragsinterventies.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/659137-18
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 12 september 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. G. Biesmans, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 29 augustus 2018. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:samen met anderen handelde in harddrugs;
Feit 2:samen met anderen handelde in softdrugs.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de feiten 1 en 2 bewezen, met dien verstande dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] heeft gedeald in hard- en softdrugs.
Ter zake van feit 1 heeft de officier van justitie gewezen op de bekennende verklaringen van de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] , de getuigenverklaringen van [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] , de tapgesprekken, de aangetroffen hoeveelheid cocaïne en sealtjes in de woning van medeverdachte [medeverdachte] , de processen-verbaal van bevindingen met betrekking tot het onderzoek verdovende middelen, alsmede het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna te noemen: NFI), waaruit blijkt dat het aangetroffen materiaal cocaïne bevat. Op basis van deze bewijsmiddelen acht de officier van justitie een kortere periode bewezen dan ten laste is gelegd, te weten de periode van 20 februari 2018 tot en met 15 mei 2018.
Ter zake van feit 2 heeft de officier van justitie gewezen op de verschillende tapgesprekken, de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] , de aangetroffen hoeveelheid hennep in de woning van medeverdachte [medeverdachte] , het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen en het rapport van het NFI, waaruit blijkt dat het aangetroffen materiaal hennep bevat.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte van de aan hem ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken.
De raadsvrouw heeft in dit kader naar voren gebracht dat in het dossier staat dat naar aanleiding van een overval op een vakantiepark op 12 mei 2017 in Venray, het telefoonnummer van verdachte ( [telefoonnummer medeverdachte] ) in beeld kwam waarna in 2017 deze telefoon van verdachte is getapt. De politie relateert dat bij het afluisteren van deze telefoonlijn de verdenking ontstond dat verdachte zich zou bezighouden met het handelen in verdovende middelen. De telefoontap werd vervolgens beëindigd. In februari 2018 - 9 maanden later - is de telefoon van verdachte opnieuw getapt. Nu de taps uit 2017 niet aan het dossier zijn toegevoegd, kan de verdediging niet controleren of er op dat moment voldoende verdenking was om het telefoonnummer van verdachte te tappen en om het telefoonnummer in februari 2018 opnieuw te tappen. Bovendien is een voorwaarde om een telefoon te mogen tappen dat het onderzoek dit dringend vordert. Dat verhoudt zich niet tot een termijn van 9 maanden wachten. Tot slot bevindt zich in het dossier geen machtiging van de rechter-commissaris. Nu niet aan de vereisten van artikel 126m van het Wetboek van Strafvordering is voldaan, is er volgens de raadsvrouw sprake van een onherstelbaar vormverzuim in het vooronderzoek en dient al het bewijsmateriaal dat als gevolg van deze tap is vergaard te worden uitgesloten van het bewijs.
Subsidiair heeft de raadsvrouw heeft zich ter zake van feit 1 op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] heeft gehandeld in cocaïne. Zij heeft evenwel verzocht de periode te beperken tot de periode van 20 februari 2018 tot en met 15 mei 2018. Het onderliggende dossier bevat verder onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor het handelen in speed (amfetamine). Weliswaar is er gesproken over ‘speed’, maar uit het dossier kan niet worden vastgesteld dat er daadwerkelijk speed is geleverd. Uit het dossier blijkt tenslotte niets waaruit de betrokkenheid van verdachte blijkt bij de handel in heroïne en MDMA, ten aanzien waarvan verdachte dan ook moet worden vrijgesproken.
De raadsvrouw heeft subsidiair ter zake van feit 2 aangevoerd dat er geen wettig en overtuigend bewijs is voor de handel in softdrugs. Uit de telefoontaps blijkt dat er slechts een enkele keer wordt gevraagd naar hennep. Niet kan worden vastgesteld dat er ook daadwerkelijk is geleverd. Bovendien zijn er geen kopers afgevangen, zijn er geen getuigenverklaringen en hebben er geen observaties plaatsgevonden.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Het verweer van de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat er sprake is van een vormverzuim in het vooronderzoek. Niet kan worden nagegaan of er voldoende verdenking was op het moment dat de telefoonlijn van verdachte opnieuw werd getapt in februari 2018, nu de taps van 2017 in het onderliggende dossier ontbreken. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie hiervoor een verklaring gegeven. Zij heeft naar voren gebracht dat er op 12 mei 2017 een overval werd gepleegd op vakantiepark ‘ [naam vakantiepark] ’ te America. In het kader van dat onderzoek werden gegevens opgevraagd van diverse telefoonnummers waaronder [telefoonnummer medeverdachte] . Dit nummer is echter
nietgetapt in 2017. In februari 2018 is dit nummer in het kader van het onderzoek naar de overval wel getapt. Uit die telefoontap bleek dat het nummer fungeerde als verdovende middelenlijn. Daarop is de telefoontap op 1 maart 2018 beëindigd en is onder de naam ‘Braam’ een nieuw onderzoek gestart naar de handel in drugs. In dat kader is de telefoon toen opnieuw getapt. Op 13 maart 2018 is op grond van artikel 126dd Sv bepaalt dat de inhoud van de tapgesprekken uit februari 2018 - opgenomen wegens het onderzoek naar de overval - mochten worden gebruikt in het onderzoek Braam. Daarnaast heeft de officier van justitie met betrekking tot het ontbreken van de machtiging van de rechter-commissaris naar voren gebracht dat de machtiging er wel is, maar dat zij deze nu niet kan overhandigen. Het bevel dat zich wel in het dossier bevindt impliceert evenwel dat er een machtiging is afgegeven. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er derhalve geen sprake is van een vormverzuim.
De rechtbank volgt de officier van justitie in haar uitleg. Behoudens de omstandigheid dat deze uitleg haar logisch voorkomt, biedt het onderliggende dossier ook geen aanknopingspunten voor de stelling van de verdediging dat er in 2017 zou zijn getapt op het telefoonnummer van de verdachte. De rechtbank is verder van oordeel dat - hoewel de machtiging van de rechter-commissaris in het dossier ontbreekt -, impliciet uit het bevel kan worden afgeleid dat er een machtiging is afgegeven. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er geen sprake is van een vormverzuim in het vooronderzoek in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering en verwerpt het verweer van de raadsvrouw.
3.3.2
De bewijsmiddelen [1]
3.3.2.1 Feit 1- handel in hard drugs
Tapgesprekken en sms-berichten
De rechtbank leidt de betrokkenheid van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] (hierna ook: [medeverdachte] ) bij de handel in harddrugs, te weten cocaïne en amfetamine (speed), af uit de inhoud van de hierna aangehaalde tapgesprekken/sms-berichten.
In de periode van 20 februari 2018 tot en met 15 mei 2018 heeft de politie het telefoonnummer [telefoonnummer medeverdachte] .Uit de afgeluisterde, opgenomen en uitgewerkte telefoongesprekken en/of sms-berichten volgt volgens de politie dat op deze telefoon versluierd werd gesproken en termen werden gebruikt als snelle (straattaal voor speed). [2] Ter terechtzitting hebben verdachte en zijn medeverdachte niet weersproken dat zij te horen zijn op het genoemde telefoonnummer. Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij na een maand de telefoon had overgenomen van verdachte. Onder meer de volgende tapgesprekken en sms-berichten afkomstig van het mobiele telefoonnummer van verdachte en (later) zijn medeverdachte, te weten [telefoonnummer medeverdachte] , acht de rechtbank redengevend voor het bewijs:
20 februari 2018 te 22.02.09 uur [3]
nnv2543 vraagt aan [verdachte] (medeverdachte [verdachte] ) of ze morgen kan komen
nnm [verdachte] zegt dat dit kan en vraagt hoeveel ze moet hebben
nnv2543 zegt 60, 70 of 80
[verdachte] zegt dat hij het klaar maakt
Beiden spreken morgen avond om acht uur, negen uur
nnv2543 vraagt nog wanneer ze precies moet doorgeven hoeveel ze wil. Er kan mogelijk nog iets bij komen
[verdachte] zegt dat ze morgen nog maar moet bellen.
21 februari 2018 te 14.33.58 uur [4]
NNM3690 vraagt of [verdachte] hem iets komt brengen. [verdachte] vraagt waar hij is. NNM zegt dat hij bij de [bedrijf 4] is. Ze
spreken af over 10 minuten. NNM zegt dat hij wacht.
[verdachte] vraagt of NNM met de auto is. NNM bevestigt. [verdachte] vraagt welke auto NNM vandaag mee heeft, omdat hij zijn broer stuurt.
NNM zegt een grote auto, Iveco bus, wit.
21 februari 2018 te 20.10.16 uur [5]
[verdachte] wordt gebeld door nnm9029
nnm9029 vraagt hoe het met die snelle is, of deze goed is
nnm9029 vraagt wat bij hem de “baston’(fonetisch) kost
[verdachte] dat ze er nu 550 voor vragen
nnm9029 vraagt wat [verdachte] voor hem heeft
[verdachte] vraag wat nnm9029 hem wil geven, hij zegt 650
nnm9029 vraagt of hij een klein beetje heeft
[verdachte] zegt dat hij eentje voor hem kan regelen
nnm9029 heeft het morgen nodig.
27 februari 2018 te 16.44.08 uur [6]
[verdachte] vraagt of hij wat mag vragen. NNM zegt ja. [verdachte] vraagt waarom NNM ntv (niet te verstaan) en of NNM dat extra doet. NNM zegt dat hij [verdachte] niet wilde.
[verdachte] zegt dat NNM hem altijd 6-7 uur later belt. NNM zegt dat hij aan het trainen was en zo. Hij heeft zijn telefoon altijd op stil staan. [verdachte] zegt dat hij door NNM veel donnies (fon) verliest. NNM lacht. [verdachte] vraagt of NNM nog die snel snel heeft. NNM vraagt hoeveel. [verdachte] zegt 2. NNM vraagt 2 maki? [verdachte] zegt 2 hele, hij moet dat morgenvroeg aan iemand geven. Aan [persoon 2] , [verdachte] zegt dat NNM hem wel kent. NNM zegt het al te hebben gehoord. [verdachte] zegt dat [persoon 2] dat bij hem besteld heeft en dat hij tegen [persoon 2] gezegd heeft dat hij die brengt. NMM zegt dat hij geen dinge heeft, geen menthol (fon). [verdachte] zegt dat hij die straks ergens haalt. [verdachte] zegt: “En 10 van die, die je weet.” (op de achtergrond is een klein kind te horen) NNM
vraagt voor wanneer. [verdachte] zegt: “Zo meteen als je klaar bent een keer” NNM zegt dat hij eerst moet douchen en zo.
28 februari 2018 te 17.37.15 uur [7]
nnm3617 bum (belt uit met) [verdachte]
nnm367 7 begroet hem en vraagt wat hij aan het doen is. Dan vraagt hij of iemand (niet te verstaan) bij hem is.
nnm36 17 vraagt naar die “dikke snelle”
[verdachte] vraagt hoeveel hij er moet hebben
nnm3677 zegt 2
Dan hebben ze het nog over 70 puur, waarom [verdachte] zegt 5 meier of zo. [verdachte] zegt dat sommige ook 6 vragen
nnm36l 7 belt terug.
28 februari 2018 te 18.53.17 uur [8]
nnm36l 7 heeft het over 3 stuks
[verdachte] zegt dat 3 kan, maar dat hij dan moet komen
nnm36l 7 zegt dat hij moet weten wat het kost en dat hij dan met geld komt
[verdachte] zegt dat “ [naam tussenpersoon] ” tussen persoon is en zegt dat hij nu met hem is
[verdachte] vraagt vervolgens aan een persoon die bij hem is, wat 3 goeie snelle kosten, puur
De persoon die bij hem is vraagt of het voor een mattie voor hem is
[verdachte] zegt dat het voor [persoon 1] uit Gennep is
De persoon die bij hem is zegt 6 barkie per stuk
nnm3677 vraagt of hij deze nog kan halen. Dit kan.
21 maart 2018 te 15.59.16 uur [9]
Gut 150 speed brauch ich wo sollen wit uns treffen?
21 maart 2018 te 16.10.23 uur [10]
[verdachte] belt naar nnml9l9
[verdachte] vraagt waar nnm is
nnm zegt hier in...onverstaanbaar
[verdachte] vraagt of hij snelle heeft. 750 snelle en hij tikt gelijk af.
nnm vraagt of 50 kan. nnm gaat nu bellen en belt over 5 minuten terug.
[verdachte] vraagt of het snel kan.
21 maart 2018 te 18.41.10 uur [11]
[verdachte] : Hey ik was aan het nadenken, hoe kun je zeggen dat je vrouw niet tevreden is. Als je wilt [medeverdachte] (verdachte) breng mij mijn spullen terug en dan kun je met je vrouw thuis zitten, het is beter als je dat wilt, ik wil geen stress met jullie hebben.
(…)
[verdachte] : Ik weet het hoeveel geld heb ik jou gegeven. Ik weet het hoeveel ik jou gegeven heb deze maand. Je hebt in de afgelopen 3 a 4 jaar niet gehad. Wat je nou met mij verdient, snap je? (…) ik heb jou gegund omdat je een van mijn mensen bent, snap je.
2 april 2018 te 20.10.16 uur [12]
NNM [medeverdachte] (verdachte) wgd NNM 746. NM 5746 vraagt of die snelle van Polska is. NN [medeverdachte] zegt dat deze van iemand anders is en NNM 5746 vraagt hoeveel snelle hij krijgt voor 15 euro. NN [medeverdachte] geeft een onverstaanbaar antwoord en men spreekt af elkaar op de parkeerplaats te treffen.
5 april 2018 te 16.37.56 uur [13]
[verdachte] : Alo
[persoon 3] : Hoi, wat ben je zoal aan het doen?
[verdachte] : Ik slaap nog
[persoon 3] : Hey, wat kost het ‘snelle ‘een goede?
[verdachte] : 400 a 450
[persoon 3] : Goede, goede
[verdachte] : Wat? 500
[persoon 3] : De beste gewoon, doe maar.
[verdachte] : Hoeveel moet je hebben
[persoon 3] : Twee
[verdachte] : Het is goed Ntv
[persoon 3] : Luister even, kun je mij die tot morgen of overmorgen geven
[verdachte] : Ik ga even bellen dan Ntv
[persoon 3] : Ja maar ik heb het nodig. Het is echt belangrijk
[verdachte] : Bel me over 1 minuut terug want ik heb geen beltegoed.
[persoon 3] : Oke, ciao.
5 april 2018 te 16.44.14 uur [14]
nnm: hallo
[verdachte] : Hee [persoon 18] kan jij wat voor mij doen [persoon 18]
nnm: ik ben nou bezig man
[verdachte] : zo meteen straks
nnm: wat?
[verdachte] : 2 snelle puur
nnm: ehhhhh voor wanneer, maakt niet uit?
[verdachte] : ja ehhh onverstaanbaar vandaag moet ik die wel hebben over 2, 3 uurtjes.
[verdachte] : hallo.
15 april 2018 te 16.00.06 uur [15]
[medeverdachte] : Goedemorgen, heb je goed geslapen?
[verdachte] : Goed, wat heb je zoal gedaan?
[medeverdachte] : Hier aan het werken
[verdachte] : Wat
[medeverdachte] : Thuis
[verdachte] : Hey, wat wou ik zeggen, heb je alles ingepakt?
[medeverdachte] : Nee, ik ga zo beginnen , ik heb druk nu, vanaf s’morgens bellen ze al.
[verdachte] : Het is mooi weer he
[medeverdachte] : Ja daarom
[verdachte] : deze kunnen beetje Ntv omgaan. Ik heb vette verlies met die shit, ik verlies 15 000 euro Ntv
[medeverdachte] : Jij, ik , wij alle twee verlies mee, alle dat, echt.
[verdachte] : Nee, nee [medeverdachte] , luister, luister. Weet je wat je gaat doen nou . Je gaat maken, allemaal twintigjes, ja. Je belt me
op over hoeveel er daar is. Dat wil ik weten. Ja en dan weet ik.... Ntv.
[medeverdachte] : Ja maar ik heb sowieso niet genoeg sealtjes
[verdachte] : Ja maar dat is de hele probleem, elke dag . Ik heb jou gezegd, pak 100 euro, haal 100 kankersealtjes , dat ik die
probleem met jou niet krijg, Ik krijg ruzie met jou daardoor, snap je mij. Jij gaat echt ruzie met mij krijgen, jij geloof me niet, ik
zeg jou, haal gewoon dat. Je moet doen wat ik jou zeg en niet wat jij denkt. Want als je gaat doen wat je denkt , dan heb ik geen
zin. Haal die sealtjes pak die in, ja. Luister naar mij.
[medeverdachte] : Ja ik luister.
[verdachte] : Alles, bel je mij, zeg je zo en zo en zo en dat, weet ik hoeveel ik hoeveel ik van jou krijg en je weet het hoeveel je
van mij krijgt. Snap je?
[medeverdachte] : Ja
[verdachte] : En haal die schuld op want ik heb echt verlies.
[medeverdachte] : Man, ik ben overal aan het gaan en rennen , wat moet ik met die mensen die zeggen morgen, morgen, morgen. Ik
zou hen moeten slaan.
[verdachte] : Wie zegt dat? Heeft’ [persoon 4] “(Fon)
[medeverdachte] : Wie?
[verdachte] : DFK (Fon)
[medeverdachte] : ehhhh, Nee
[verdachte] : Stuur gewoon een bericht
[medeverdachte] : [persoon 5] (Fon) verwacht ik ook vandaag maar
[verdachte] : Je hebt laatst gepopt die.... [persoon 6]
[medeverdachte] : Ja, hij zegt: ‘zijn oma lag in ziekenhuis of zoiets”
[verdachte] : Hou op, hou op. Die [persoon 6] heb je toch gepopt laatst
[medeverdachte] : Ja, lang geleden, die [persoon 6]
[verdachte] : Hij had ook bij mij open, zeg tegen hem. Zeg gewoon (NTV ) ben je mij vergeten Ntv Wie is nog meer? [persoon 7] (fon)
[verdachte] Ntv
[medeverdachte] : [persoon 7] zit op het terrasje met zijn vrienden
[verdachte] : Ja,
[medeverdachte] : Ik ben echt over Ntv overal zeg ik, hey ik moet die dingen hebben, snel, anders moet ik op harde manier doen tegen hen gaan doen.
[verdachte] : Ik heb hem gister gesproken Ntv oke, vanaf nu nog niemand meer opschrijven, ook [persoon 8] niet.
[medeverdachte] : Nee, het is klaar, sowieso niet. Klaar
[verdachte] [persoon 8] , zeg tegen [persoon 8] , die andere is echt boos.
[medeverdachte] : Ja. het is goed.
18 april 2018 te 18.59.51 uur [16]
[verdachte] Met de baas
[medeverdachte] : Hey, die ‘ [persoon 9] ’ (Fon.) heeft gebeld
[verdachte] : Wie? Op de achtergrond zegt [verdachte] in het Nederlands: even kijken wat die jongen zegt.
[medeverdachte] : [persoon 9]
[verdachte] : Wat heeft ie gezegd?
[medeverdachte] : Hij zei. 100 van die ‘speed’ (fon.) en 1000 pillen
[verdachte] : [verdachte] zit tegen iemand op de achtergrond te spreken en zegt in het Nederlands: Heb ik die ‘barkie’ sneller?
Iemand anders bij [verdachte] daar zegt: Ja . [verdachte] : Het is goed, en vervolgens roept hij iemand daar: “ [X] “ en verder is niet te verstaan.
[medeverdachte] : Ik weet het niet maar hij zei : Laat me weten
[verdachte] : Zeg maar: kom Jetzt (Duits)
[medeverdachte] : Oke,
[verdachte] : weet je wat, zeg maar kom Jetzt
[medeverdachte] : Oke.
Verdachte [getuige 1]
Op 15 mei 2018 vond naar aanleiding van een telefoontap een observatie plaats. Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 1] relateren dat zij die dag informatie kregen dat er mogelijk een persoon onderweg was naar de woning van medeverdachte [medeverdachte] . De man fietste via de parkeerplaats aan de achterzijde van de [adres 1] te Venray in de richting van de woning van [medeverdachte] . [medeverdachte] stond op dat moment aan de achterzijde van de woning nabij de speeltuin stond te wachten. De man en [medeverdachte] gingen via de achterzijde van de woning aan de [adres 2] te Venray binnen. Het is verbalisanten ambtshalve bekend dat deze woning de woning van [medeverdachte] betreft. Enkele minuten later verliet de man de woning via de achterzijde. Hij pakte zijn fiets en reed in de richting van de [bedrijf 1] te Venray. [17] Uiteindelijk werd verdachte [getuige 1] door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] aangehouden. [18]
Bij de aangehouden verdachte [getuige 1] werden 2 papieren wikkels met wit poeder aangetroffen. Het poeder betrof een totaalgewicht van 1,3 gram. Na een indicatieve drugstest bleek dat het geteste poeder cocaïne betrof (nummers SIN: AADQ9451NL en AADQ9950NL). [19] Een deel van het witte poeder is verzonden naar het NFI voor onderzoek. Uit onderzoek door het NFI blijkt dat het onderzochte poeder 0,28 gram respectievelijk 0,38 gram cocaïne bevat (nummers SIN: AADQ9451NL en AADQ9950NL). [20]
Op 15 mei 2018 heeft [getuige 1] , zakelijk weergegeven, verklaard:
“Op telefoonnummer [telefoonnummer getuige 1] ben ik bereikbaar. De drugs die bij mij zijn aangetroffen zijn twee witte wikkels cocaïne met opdruk. In elke wikkel zit 0,5 gram. Ik heb deze vandaag bij de [bedrijf 2] in het [X] gekocht kort voor de aanhouding. Ik heb hiervoor 40 euro betaald. Ik heb vandaag met de persoon bij wie ik de cocaïne heb gekocht van te voren gebeld en een plaats afgesproken voor de levering. Een paar maanden geleden was ik op stap. Ik raakte met deze persoon aan de praat en toen heb ik telefoonnummer gekregen.” [21]
Uit onder meer de volgende tapgesprekken blijkt dat [getuige 1] (‘NNM’ met telefoonnummer [telefoonnummer getuige 1] ) in de periode tussen 10 april 2018 en 15 mei 2018 veelvuldig verdovende middelen heeft gekocht bij medeverdachte [medeverdachte] (met telefoonnummer [telefoonnummer medeverdachte] ):
10 april 2018 te 16.51.35 uur [22]
[medeverdachte] WGD NNM 2829
[medeverdachte] zegt hallo
NNM zegt hé jongen, alles goed
[medeverdachte] vraagt wie is dit
NNM zegt ja ja je weet toch, je hebt mij je nummer gegeven
[medeverdachte] zegt [persoon 10] (fon)
NNM zegt watte
[medeverdachte] vraagt wie is dit
NNM vraagt ken je mij niet
[medeverdachte] zegt ik heb alleen maar nummer staan
NNM zegt ah oké, oké, hey ben je in de buurt bij [bedrijf 2]
[medeverdachte] zegt eh nee, ik ben nu in het dorp, bij [bedrijf 5] daar in de buurt
AAM zegt bij wie, bij
[medeverdachte] zegt [bedrijf 5]
NNM zegt [bedrijf 5] , eb
[medeverdachte] zegt welke [bedrijf 2] bedoel je
NNM zegt ja, daar [X] , weet je
[medeverdachte] zegt nee, nee niet [X]
NNM zegt nee nee ah oké. Eb ik ..NTV.. [persoon 11] (fon) wel
[medeverdachte] zegt eh, zeg maar waar
NNM zegt eh kijken, [bedrijf 5] is daar, daar bij bios of zo
[medeverdachte] zegt sorry
NNM zegt bibliotheek
[medeverdachte] zegt ja is goed
NNM zegt 10 minuten
[medeverdachte] zegt ja is goed.
11 april 2018 te 17.10.40 uur [23]
NNM vraagt hey, heb je even tijd
[medeverdachte] zegt ja tuurlijk
NNM vraagt ja, waar ben je dan
[medeverdachte] zegt eh [bedrijf 2]
NNM zegt ja, is goed jongen ik eh
[medeverdachte] zegt kom maar bij die grote parkeerplaats
NNM zegt ja, waar je de vorige keer was zeg maar
[medeverdachte] zegt ja, wel een beetje in de hoek, beetje in de hoek waar niemand ons ziet
NNM zegt oh, bij het straatje zeg maar, zeg maar dat straatje
[medeverdachte] zegt ja, ja
NNM zegt ja, ja na ..NTV
[medeverdachte] zegt oké
NNM zegt ik bel als ik er bijna ben.
15 april 2018 te 15.57.09 uur [24]
NNM vraagt hé, heb je even tijd
[medeverdachte] zegt [X] ..NW..
NNM zegt ja, zelfde plek weer
[medeverdachte] zegt oké
NNM zegt is goed jongen, ik bel als ik er bijna ben.
16 april 2018 te 17.16.18 uur [25]
NNM zegt hé jongen, ik ben er bijna
[medeverdachte] zegt ik eh, yo. Waar ben je
NNM zegt ik zie je zo wel. Ik rij nou hier bij de [bedrijf 2] naar boven
[medeverdachte] zegt is goed. Ik sta er.
17 april 2018 te 16.25.12 uur [26]
NNM zegt hey jongen, ik rij nou aan, ik ben nou bij de [bedrijf 3] in Landweert, 5 minuten ben ik bij jou
[medeverdachte] zegt oké, kun jij in die ene straat in gaan waar we toen laatst in waren
NNM zegt eh ja ja is goed
[medeverdachte] zegt 1 straat verder, 1 straat terug moet je rijden
NNM zegt ja ja ik weet het, ik weet
[medeverdachte] zegt ja, want er staan teveel mensen hier bij parkeerplaats
NNM zegt ja is goed jongen. Ik bel wel als ik er ben
[medeverdachte] zegt oké.
19 april 2018 te 16.15.04 uur [27]
NNM vraagt hey, heb je tijd
[medeverdachte] zegt ja zeker
NNM zegt ja mooi mooi, gewoon zelfde plek weer
[medeverdachte] zegt ja
NNM zegt is goed jongen, ik bel wel als ik er bijna ben
[medeverdachte] vraagt ben je met de auto of fiets
NNM zegt eh ben met de auto nou
[medeverdachte] zegt oké is goed
NNM zegt ik bel wel jongen als ik er bijna ben.
20 april 2018 te 16.20.04 uur [28]
NNM2829 zegt Heb je ff tijd?
[medeverdachte] zegt Ja zeker
NNM2829 zegt Ja? Is goed jongen eh...daar bij [X] , zelfde plek of wat?
[medeverdachte] zegt Ja
NNM2829 zegt Is goed jongen ik eh ik bel als ik er bijna ben
[medeverdachte] zegt Kom maar bij die kleine parkeerplaatsje, je weet toch?
NNM2829 zegt Ja, bij die straat terug zeg maar
[medeverdachte] zegt Ja in die straatje ja
NNM2829 zegt Ja is goed jongen, ik bel wel als ik er bijna ben
[medeverdachte] zegt ok, is goed.
21 april 2018 te 15.58.36 uur [29]
[medeverdachte] wgd NNM 2829.
[medeverdachte] zegt tegen NNM dat hij net nieuwe heeft gekregen en dat hij het nu gaat maken. Daarna belt hij NNM.
22 april 2018 te 18.56.02 uur [30]
[medeverdachte] zegt ik heb nu eindelijk tijd..ntv..verjaardag
NNM vraagt hey een, vraagje, kun je mij 20 lenen tot dinsdag
[medeverdachte] vraagt eh “afoe” (fon)
NNM zegt watte
[medeverdachte] vraagt hoe bedoel je 20
NNM zegt ja, nee ja, ja die shit
[medeverdachte] zegt oh ja, ja, tuurlijk
NNM vraagt ja, is geen probleem
[medeverdachte] zegt geen probleem
NNM zegt nee nee oké. Dan eh waar ben je nou dan
[medeverdachte] zegt eh ik ben nou bij het [locatie]
NNM zegt bij de, sorry
[medeverdachte] zegt [bedrijf 2]
NNM zegt [bedrijf 2] , [bedrijf 2] , eh waar is dat, Veltum
[medeverdachte] zegt ja, nee in [X] , in [X]
NNM zegt ah, eh ik ben Veltum, ik rij nou aan
[medeverdachte] zegt is goed
NNM zegt kom ik daar bij die parkeerplaats, ja
[medeverdachte] zegt oké.
30 april 2018 te 12.31.54 uur [31]
SMS-bericht aan het nummer van [getuige 1] : wanneer kom je langs voor die ding die open staan.
2 mei 2018 te 22.54.58 uur [32]
NNM vraagt hé, heb je even tijd
[medeverdachte] zegt ja zeker
NNM zegt ja, kom bij [bedrijf 2] daar
[medeverdachte] zegt ja, kom maar in die ene straat, ken je die ene straat
NNM zegt ja, ja bij eh daar bij [bedrijf 2] , eentje verder of niet
[medeverdachte] zegt ja, ja
NNM zegt is goed jongen eh 15 minuten ongeveer
[medeverdachte] vraag hoe lang
NNM zegt 15
[medeverdachte] zegt oké.
3 mei 2018 te 22.29.34 uur [33]
[medeverdachte] vraagt of NNM die muziekwinkel kent.
NNM zegt ja.
[medeverdachte] zegt dat hij daar maar naartoe moet komen.
11 mei 2018 te 19.11.00 uur [34]
Inhoud SMS naar [getuige 1] : Druke mensen zijn altijd druk dus goed bezig. wanneer zien we elkaar?
14 mei 2018 te 16.21.41 uur [35]
NNM vraagt of [medeverdachte] in de buurt is.
[medeverdachte] : Waar ben je?
NNM: Ik ben nou in Centrum
[medeverdachte] : Ik ben in [X]
NNM: Ok ik fiets die kant ook op. Gewoon zelfde plek dan bij de parkeerplaats...ntv...
[medeverdachte] : Eh ja doe maar die kleine parkeer.
NNM: Is goed jong ik ehhh ik bel als ik er bijna ben.
[medeverdachte] : Is goed.
14 mei 2018 te 20.12.14 uur [36]
NNM vraagt of [medeverdachte] nog tijd heeft.
[medeverdachte] zegt over een kwartiertje.
NNM zegt is goed.
[medeverdachte] zegt dat hij wel belt.
14 mei 2018 te 20.16.39 uur [37]
[medeverdachte] zegt dat hij in de buurt van Veltum is. NNM is bij Landweert.
Ze spreken af bij het kerkpaadje bij de grote kerk.
15 mei 2018 te 16.30.22 uur [38]
[medeverdachte] vraagt waar NNM is. NNM zegt dan oh ja ik zie je, ik zie je.
Doorzoeking woning medeverdachte [medeverdachte]
Op 15 mei 2018 vond in de (toenmalige) woning van medeverdachte [medeverdachte] gelegen aan de [adres 2] te Venray een doorzoeking plaats. [39] Tijdens de doorzoeking werden in de woning onder meer 14 papieren wikkels met drugs en een hoeveelheid nieuwe en ongebruikte sealtjes aangetroffen. [40] Het witte poeder dat zich in de wikkels bevond betrof een totaalgewicht van 4,2 gram. Na een indicatieve drugstest bleek dat het geteste poeder cocaïne betrof (nummer SIN: AAKD1560NL). [41] De veertien papiertjes met het witte poeder zijn vervolgens voor onderzoek verzonden naar het NFI. Uit onderzoek door het NFI blijkt dat het onderzochte poeder cocaïne bevat (nummer SIN: AAKD1560NL). [42]
Getuigenverklaringen
Op 24 mei 2018 heeft [getuige 3] , zakelijk weergegeven, verklaard:
“Ik koop een halfje cocaïne voor 20 euro. Dat is een vaste prijs. Het is een vast telefoonnummer waar ik het koop. [telefoonnummer medeverdachte] is het nummer dat ik bel. Het kan kloppen dat uit onderzoek, waaronder het afluisteren van telefoongesprekken, blijkt dat ik op 24 maart 2018 tot en met 12 mei 2018 veelvuldig naar voren kom. Ik ben al een tijdje vaste klant en mag vaker op de pof kopen. Meestal spreken we af bij de [bedrijf 2] bij het [X] , maar soms bij de [X] .” [43]
Op 27 mei 2018 heeft [getuige 2] , zakelijk weergegeven, verklaard:
“Het nummer [telefoonnummer medeverdachte] staat in mijn telefoon als [persoon 12] . Dat is een loopjongen. In het begin was die loopjongen werkzaam voor die Bosniër. Die [persoon 12] levert drugs aan klanten die bij mijn vriendin [persoon 13] in de buurt wonen. [verdachte] is de baas en hij heeft loopjongens. [verdachte] zie je nooit buiten. Die Turkse jongen heeft mij wel eens gezegd dat hij in het [X] woont. Ik koop niet zelf. Die mensen die cocaïne willen hebben staan dan naast mij. Zij betalen die [persoon 12] . Ik ken hem nu zo’n drie maanden. Die [persoon 12] rekent 20 euro. Ik denk dat ze een kwart krijgen. Ik hoorde gisteren pas van iemand dat die [persoon 12] en Bosniër zijn opgepakt.” [44]
Verklaringen verdachten
Op 25 mei 2018 heeft medeverdachte [medeverdachte] ten overstaan van de politie verklaard, zakelijk weergegeven:
“Snelle is speed.” [45]
Ter terechtzitting d.d. 29 augustus 2018 heeft medeverdachte [medeverdachte] verklaard, zakelijk weergegeven:
“Het klopt dat ik samen met [verdachte] gehandeld heb in cocaïne. Ik kreeg 5 euro per pakket. De koper betaalde 20 euro per 0,3 gram cocaïne. Ik hield 5 euro achter en de rest gaf ik aan [verdachte] . In het begin was ik de loopjongen, later nam ik ook zelf de telefoon op. De werkwijze bleef echter hetzelfde. Het enige wat er veranderde was dat ik zelf de telefoon opnam. Ik bleef 5 euro krijgen per pakketje. U, voorzitter, vraagt of ik vaak geleverd heb aan [persoon 14] [getuige 1] . Het kan best dat ik vaak verkocht heb aan [persoon 14] . [getuige 3] was iemand die op de pof kocht. Soms moest ik dat overleggen met [verdachte] en soms deed ik dat zelf. Er is meerdere malen geleverd aan haar. Bij [getuige 2] leverde ik meestal in zijn straat.”
Op 27 juli 2018 heeft verdachte bij de politie verklaard, zakelijk weergegeven:
“Ik heb wel een tijdje kleinschalig in verdovende middelen gehandeld. Dat is de periode van februari 2018 tot aan de aanhouding. U houdt mij voor dat uit de tapgesprekken duidelijk blijkt dat ik [medeverdachte] aanstuur om drugs af te leveren bij klanten. Je hebt denkers en doeners. In het begin was ik de denker en later werd [medeverdachte] dit zelf.” [46]
Ter terechtzitting d.d. 29 augustus 2018 heeft verdachte verklaard, zakelijk weergegeven:
“Het klopt dat ik gehandeld heb in cocaïne. Ik deed dat samen met medeverdachte [medeverdachte] . We wilden samen geld verdienen. Op een gegeven moment had ik er geen zin meer in. Ik weet niet meer wanneer ik ermee ben opgehouden. Er waren afspraken gemaakt over wie wat deed. Wij deelden de winst. [medeverdachte] bracht het spul. We hadden allebei contact met de verkoper. Er werd ook verkocht op de pof. Er werd bij ons allebei cocaïne geleverd. Soms pakten we het samen in. In het begin deden we dat bij een andere jongen thuis. U, voorzitter, houdt mij voor dat uit de tap blijkt dat ik op een gegeven moment tegen [medeverdachte] zei dat ‘hij er drie moest klaarmaken’. Dat zijn drie kleintjes. Ik bedoelde daarmee verpak even drie wikkeltjes. De cocaïne die afgeleverd werd op de pof, moest dan nog worden ingepakt. De financiële afspraak was vanaf het begin 50/50. 0,3 gram cocaïne kost 20 euro. Per sealtje mocht [medeverdachte] vijf euro houden. Ik verdiende ook 5 euro en de rest ging naar de oorspronkelijke verkoper. Er waren vaak mensen die bij mij cocaïne hadden gekocht en die niet wilde betalen. Ik zei dan tegen [medeverdachte] dat hij het geld moest gaan halen. U, voorzitter, houdt mij voor dat uit de taps blijkt dat ik niet enkel in de beginperiode heb gedeald. Ik zeg ook niet dat er niks was. Op een gegeven moment heb ik er mijn handen iets meer vanaf gehouden.”
Overwegingen
De rechtbank concludeert uit de voorgaande bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] op diverse data gelegen in de periode van 20 februari 2018 tot en met 15 mei 2018 cocaïne en amfetamine (speed) hebben verhandeld. De rechtbank acht op basis van voorgaande bewijsmiddelen een kortere periode bewezen dan ten laste is gelegd, te weten de periode van 20 februari 2018 tot en met 15 mei 2018 en zal verdachte hiervan partieel vrijspreken. De rechtbank acht de verklaring van de verdachte dat hij enkel over de telefoon heeft gesproken over amfetamine en nooit daadwerkelijk heeft geleverd, ongeloofwaardig. Uit de tapgesprekken blijkt evident dat verdachte samen met [medeverdachte] ook heeft gehandeld in amfetamine, dit mede gelet op de grote hoeveelheid taps waarin wordt gesproken en gebeld met de leveranciers over amfetamine. Hieruit blijkt dat er veel vraag en aanbod was naar amfetamine. Naar het oordeel van de rechtbank kan dan ook wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte samen met zijn medeverdachte gedurende de bewezenverklaarde periode, naast cocaïne, ook handelde in amfetamine. Uit het onderliggende dossier blijkt echter dat er geen bewijs voorhanden is dat verdachte heeft gehandeld in heroïne en MDMA, ten aanzien waarvan verdachte dan ook zal worden vrijgesproken.
3.3.2.2 Feit 2 – handel in softdrugs
Tapgesprekken en sms-berichten
De rechtbank leidt de betrokkenheid van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] bij de handel in softdrugs af uit de inhoud van de hierna aangehaalde tapgesprekken/sms-berichten. Uit de afgeluisterde, opgenomen en uitgewerkte telefoongesprekken en/of sms-berichten volgt volgens de politie dat met/tegen verdachte versluierd werd gesproken en termen werden gebruikt als haze, wiri en gras (straattaal voor weed). [47] Onder meer de volgende tapgesprekken en sms-berichten afkomstig van het mobiele telefoonnummer van de verdachte en zijn medeverdachte acht de rechtbank redengevend voor het bewijs:
22 februari 2018 te 14.47.05 uur [48]
NNM [verdachte] wgd NNM 60 0
NNM 6060 vraagt kan ik 10 gram wiri bij je bestellen voor nu als het kan.
NNM [verdachte] zegt vanavond het wel om 8 uur, ik heb het druk.
22 februari 2018 te 17.38.31 uur [49]
[verdachte] vraagt of NNM win (fon) heeft. En zegt iets over barkie (fon)
Ze nemen afscheid.
22 februari 2018 te 18.55.17 uur [50]
[persoon 15] heb je toevallig knip afval over. Wil het graag hebben.
22 februari 2018 te 02.31.44 uur [51]
[verdachte] wgd NN man 6032. [verdachte] vraagt of NN man nog die Barki Haze (phon.) heeft liggen en of hij nog 10 van die “andere” heeft. NN man heeft die maar is niet thuis, pas tussen 8 en 9. [verdachte] zegt: is goed.
5 april 2018 te 21.02.46 uur [52]
[medeverdachte] bum NNM 6911 en zegt tegen NNM dat hij die wel heeft waar NNM om vroeg, die 20 Haze (phon.). NNM zal [medeverdachte] terugbellen.
5 april 2018 te 17.58.12 uur [53]
nnm heeft mooie haze (weed) voor [verdachte]
vraagt wat hij ervoor wilt hebben
nnm zegt 32
[verdachte] zegt dat hij [persoon 16] ook heeft laten brengen met die maftie van hem. lx. [verdachte] zegt dat hij er niet vanaf komt. Hij heeft die van 26.
nnm zegt dat dat een goeie prijs is. nnm zegt dat die van hem ook goed is. Goudstaafjes 50 gram.
6 april 2018 te 20.37.51 uur [54]
[medeverdachte] : Goede avond
[verdachte] : Hey, wat ben je aan het doen?
[medeverdachte] : Niets, ik ben thuis.
[verdachte] : Wat ga je doen?
[medeverdachte] : Niets, ik ben thuis. Is er iets nieuws?
[verdachte] : Wat ga je doen?
[medeverdachte] : Nu ga ik naar de stad
[verdachte] : Neem een NW Iemand wil 1 gram
[medeverdachte] : 1 gram
[verdachte] : Ja
[medeverdachte] : En 50 zijn weg
[verdachte] : Gras bedoel je?
[medeverdachte] : Ja
[verdachte] : Oke, dan breng mij het geld enhet is oke.
[medeverdachte] : Oke.
2 mei 2018 te 19.48.06 uur [55]
Beide zijn in de buurt van België en willen wat eten.
[verdachte] : Ik ben opgestaan, ik heb iemand 8 donnies gegeven, ik zeg ga ff ..onverstaanbaar haze naar well brengen, zonder gordel rijden hij wordt gepakt, ..onverstaanbaar haze weg.
onverstaanbaar wat beide zeggen
[verdachte] : hij komt straks vrij.
nnm is alleen met [persoon 17]
Ze spreken af op de snelweg bij tankstation.
Doorzoeking woning medeverdachte [medeverdachte]
Op 15 mei 2018 vond in de (toenmalige) woning van medeverdachte [medeverdachte] gelegen aan de [adres 2] te Venray een doorzoeking plaats. [56] Tijdens de doorzoeking werd in de schuur van de woning, in een gereedschapskist, een plastic zak met henneptoppen aangetroffen. [57] De hennep betrof een totaalgewicht van 50 gram. Na een indicatieve drugstest bleek dat het geteste materiaal cannabis betrof (nummer SIN: AAKD1566NL). [58] Een deel van het materiaal (40,50 gram) is vervolgens verzonden naar het NFI voor onderzoek. Uit onderzoek door het NFI blijkt dat het materiaal hennep bevat (nummer SIN: AAKD1566NL). [59]
Verklaring medeverdachte [medeverdachte]
Op 25 mei 2018 heeft medeverdachte [medeverdachte] ten overstaan van de politie verklaard, zakelijk weergegeven: “Met ‘gras’ wordt wiet bedoeld. Met ‘barki’ bedoelen we geld. Dan heb je het over 100, 200, 300, dat ligt eraan. U vraagt wat voor prijs ik reken voor wiet. Ik heb nooit eigenlijk een prijs eh, de prijs is gewoon zoals klanten altijd hebben gehad.” [60]
Ter terechtzitting d.d. 29 augustus 2018 heeft medeverdachte [medeverdachte] verklaard, zakelijk weergegeven: “Ik heb een keer softdrugs geleverd. Dat was ook op bestelling.”
Overweging
Op basis van voornoemde bewijsmiddelen, te weten de afgelegde verklaringen, tapgesprekken, resultaten van de doorzoeking en onderzoek aan verdovende middelen, is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met medeverdachte [medeverdachte] op verschillende data in de periode van 20 februari 2018 tot en met 15 mei 2018 schuldig heeft gemaakt aan het bereiden, verkopen, verstrekken, afleveren, vervoeren en aanwezig hebben van hennep. De rechtbank acht op basis van voorgaande bewijsmiddelen een kortere periode bewezen dan ten laste is gelegd, te weten de periode van 20 februari 2018 tot en met 15 mei 2018 en zal de verdachte hiervan partieel vrijspreken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
Feit 1:
in de periode van 20 februari 2018 tot en met 15 mei 2018, in de gemeente Venray, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en telkens opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en amfetamine (speed), zijnde cocaïne en amfetamine (speed) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 2:
in de periode van 20 februari 2018 tot en met 15 mei 2018, in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
T.a.v. feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
T.a.v. feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, onder verwijzing naar de richtlijnen van het openbaar ministerie, gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden. De officier van justitie heeft bij het formuleren van haar strafeis ten nadele van verdachte rekening gehouden met de sturende rol die de verdachte vervulde bij de drugshandel, waarbij hij veelvuldig mensen gebruikte en financieel van ze profiteerde, en dat de verdachte blijkens zijn strafblad eerder is veroordeeld voor overtreding van de Opiumwet. Daarnaast werd [verdachte] volgens de officier van justitie in 2017 in Venray gezien als een veiligheidsrisico. In een projectvoorstel van de politie werd hij als één van zes personen genoemd die een hoofdrol zouden spelen in grootschalige georganiseerde drugshandel.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat de strafeis van de officier van justitie te hoog is. De raadsvrouw heeft verzocht aansluiting te zoeken bij het advies van de reclassering d.d. 21 augustus 2018 en aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest op te leggen, alsmede een deel voorwaardelijk als flinke stok achter de deur. De raadsvrouw heeft verzocht bij de straftoemeting rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte een eigen woning heeft en dat hij op dit moment weer goed contact heeft met zijn dochter en partner. Daarnaast heeft hij zich aan de schorsingsvoorwaarden gehouden. De reclassering is ‘voorzichtig’ positief over het verloop van de begeleiding en heeft aangegeven het toezicht te willen continueren. De verdachte wil deze kans met beide handen aangrijpen. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou dit pad doorkruisen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich samen met medeverdachte [medeverdachte] schuldig gemaakt aan het dealen van hard- en softdrugs. Hierbij had verdachte duidelijk een aansturende rol. [medeverdachte] werd aangestuurd om drugs af te leveren aan verschillende personen en verdachte gaf hem opdrachten die hij moest uitvoeren. Ze deelden samen in de winst.
Verdachte heeft hiermee misbruik gemaakt van de verslavingen van anderen en houdt dit mede door zijn handelen in stand. Het is een feit van algemene bekendheid dat met name het gebruik van harddrugs maatschappelijk gezien voor veel schade zorgt. De gezondheid van anderen wordt immers op het spel gezet en de mensen die afhankelijk zijn van deze drugs veroorzaken veelal overlast en schade om deze drugs te kunnen bekostigen. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zich heeft laten leiden door eigen gewin en geen oog heeft gehad voor de gevolgen voor de gebruikers en de samenleving in het algemeen. Het meewerken aan de handel in deze verdovende middelen vormt een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Hetzelfde heeft naar het oordeel van de rechtbank te gelden voor het dealen in hennep, waarbij de rechtbank er rekening mee houdt dat dit vermoedelijk op iets kleinere schaal heeft plaatsgevonden.
De rechtbank houdt in het nadeel van verdachte rekening met antecedenten op het gebied van de Opiumwet.
De rechtbank houdt tevens rekening met het reclasseringsadvies van 21 augustus 2018. Uit dit rapport blijkt dat het recidiverisico, op basis van de delictgeschiedenis van verdachte en de spelende problematiek, hoog wordt ingeschat. De reclassering acht het middelengebruik, het dagelijks cannabisgebruik en het gokgedrag zorgwekkend. Verdachte staat in het kader van de schorsing onder reclasseringstoezicht en interventies zijn in dat kader reeds uitgezet. De reclassering acht het, met het oog op het terugdringen van het recidiverisico, noodzakelijk dat dit traject wordt gecontinueerd. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf, met daarbij de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, gedragsinterventie middelengebruik, ambulante behandelingen en medewerking aan middelencontrole. De reclassering heeft daarbij aangegeven dat het, gelet op de duur en de frequentie van het cannabisgebruik, niet reëel is te verwachten dat de verdachte zonder meer abstinent blijft van cannabis. Een volledig verbod op het gebruik is derhalve dan ook niet wenselijk.
De rechtbank heeft voor de straftoemeting aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) met betrekking tot het dealen in harddrugs, categorie b. minder dan drie maanden. De oriëntatiepunten nemen als uitgangspunt de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden. Vanwege de ernst van de feiten, alsook vanwege de grotere rol die de verdachte vervulde, neemt de rechtbank als uitgangspunt een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden. De rechtbank acht evenwel als stevige stok achter de deur oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf en daarnaast tevens oplegging van een taakstraf op zijn plaats. De rechtbank beoogt hiermee de criminele loopbaan van verdachte te doorbreken. Met een groot voorwaardelijk deel wordt bovendien de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Alles overwegende zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 9 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast zal de rechtbank aan de verdachte opleggen een taakstraf voor de duur van 120 uur.
De rechtbank zal aan het voorwaardelijke deel van de op te leggen gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden verbinden, dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen, die zullen worden gegeven door of namens de reclassering, onder meer inhoudende een meldplicht, gedragsinterventie, een behandelverplichting en middelencontrole, met uitzondering van cannabis, zoals omschreven in voormeld reclasseringsrapport van 21 augustus 2018.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten opleveren zoals hierboven onder
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de feiten 1 en 2 tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd:
  • zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit of
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
  • geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt voorts de volgende
bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
De veroordeelde meldt zich na het onherroepelijk worden van het vonnis bij SVG Reclassering Vincent van Gogh op het adres Laurentiusplein 10 te Roermond ( telefoonnummer 0475-319747). De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig acht om het reclasseringstoezicht uit te voeren. Daarbij moet de veroordeelde zich houden aan de aanwijzingen die de reclassering geeft.
De veroordeelde neemt, indien geïndiceerd, deel aan de gedragsinterventie leefstijltraining of een andere gedragsinterventie die gericht is op verslaving en middelengebruik. De reclassering bepaalt welke training. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider.
De veroordeelde laat zich ambulant behandelen door verslavingszorg VvG of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
De veroordeelde laat zich behandelen door FPP De Horst of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
De veroordeelde werkt, indien geïndiceerd, mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs, met uitzondering van cannabis, om het middelengebruik te beheersen. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn ademonderzoek (blaastest), urineonderzoek en bloedonderzoek.
- geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
Taakstraf
  • veroordeelt de verdachte voor de feiten 1 en 2 tot een
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen;
Voorlopige hechtenis
- heft op het (geschorste) bevel van de voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.K. Kleine, voorzitter, mr. L. Feuth en mr. G.L.A.M. van Doveren, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Zijlstra, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 12 september 2018.
Buiten staat
Mr. G.L.A.M. van Doveren is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2018 tot en met 15 mei 2018, in de gemeente Venray, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne en/of speed en/of amfetamine en/of MDMA, zijnde cocaïne en/of heroïne en/of speed en/of amfetamine en/of MDMA (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2018 tot en met 15 mei 2018, in de gemeente Venray, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid hennep en/of hasjiesj, althans een ander middel bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, in elk geval een hoeveelheid (van meer dan 30 gram) hennep en/of hasjiesj en/of een ander middel bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, zijnde hennep en/of hasjiesj (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.

Voetnoten

1.De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de hierna opgenomen bewijsmiddelen, verwijzen – tenzij anders vermeld – naar de doorlopende paginanummering in het in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde verbalisanten van de politie eenheid Limburg, districtsrecherche Noord- en Midden-Limburg opgemaakte proces-verbaal, genummerd 2018037506, onderzoek LB1R018023 Braam, d.d. 29 juni 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met 1003, alsmede de daarbij behorende bijlagen.
2.Proces-verbaal van bevindingen tapgesprekken verdovende middelen d.d. 30 mei 2018, p. 417-436.
3.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 316.
4.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 316-317.
5.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 318-319.
6.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 360-361.
7.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 361-362.
8.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 361-362.
9.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 423.
10.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 448.
11.Het geschrift inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 399.
12.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 423.
13.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 424.
14.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 441-442.
15.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 425.
16.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 454.
17.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 mei 2018, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en M.M.H. Krijs, p. 495-496.
18.Proces-verbaal aanhouding d.d. 15 mei 2018, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , p. 491-492.
19.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 mei 2018, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] , p. 713-720.
20.Het geschrift, inhoudende een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 5 juli 2018.
21.Proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 1] d.d. 15 mei 2018, p. 541-547.
22.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 549.
23.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 550.
24.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 550-551.
25.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 552.
26.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 553.
27.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 554-555.
28.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 557.
29.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 558-559.
30.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 561-562.
31.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 562.
32.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 563.
33.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 564.
34.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 566.
35.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 566.
36.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 567.
37.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 567.
38.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 568.
39.Proces-verbaal van binnentreden in woning d.d. 15 mei 2018, p. 517-518.
40.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 17 mei 2018, p. 520-524.
41.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 23 mei 2018, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] , p. 727-729.
42.Het geschrift, inhoudende een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 5 juli 2018.
43.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 24 mei 2018, p. 570-574.
44.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 27 mei 2018, p. 631-634.
45.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] d.d. 25 mei 2018, p. 689-699.
46.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 27 juli 2018, p. 904-908.
47.Proces-verbaal van bevindingen tapgesprekken verdovende middelen d.d. 30 mei 2018, p. 417-436.
48.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 360.
49.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 360.
50.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 360.
51.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 360.
52.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 434.
53.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 435.
54.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 453.
55.Het geschrift, inhoudende een verslag van een tapgesprek, p. 436.
56.Proces-verbaal van binnentreden in woning d.d. 15 mei 2018, p. 517-518.
57.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 17 mei 2018, p. 520-524.
58.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 23 mei 2018, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] , p. 727-729.
59.Het geschrift, inhoudende een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 5 juli 2018.
60.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] d.d. 25 mei 2018, p. 689-699.