ECLI:NL:RBLIM:2018:8633

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 september 2018
Publicatiedatum
12 september 2018
Zaaknummer
03/659190-15 en 20/000885-14
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor in vereniging dealen van cocaïne

Op 10 september 2018 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het in vereniging dealen van cocaïne. De verdachte, geboren te [geboortegegevens] en gedetineerd uit andere hoofde, werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.A.C. Frijns. De inhoudelijke behandeling vond plaats op 27 augustus 2018, waarbij zowel de verdachte als de officier van justitie hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging, die als bijlage aan het vonnis was gehecht, betrof het dealen van cocaïne in de periode van 2009 tot en met 15 mei 2015. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen cocaïne heeft verkocht en afgeleverd, en dat er sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking met medeverdachten. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en medeverdachten als betrouwbaar beoordeeld, en op basis van deze bewijsmiddelen werd de verdachte schuldig bevonden aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 20 maanden op, met aftrek van het voorarrest, en verklaarde het in beslag genomen voorwerp, een gsm, verbeurd. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf werd afgewezen, omdat deze reeds ten uitvoer was gelegd. De rechtbank oordeelde dat de redelijke termijn van berechting was overschreden en verdisconteerde dit in de op te leggen straf.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/659190-15 en 20/000885-14 (vordering tenuitvoerlegging)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 10 september 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] ,
gedetineerd uit andere hoofde in [adres PI] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. R.A.C. Frijns, advocaat kantoorhoudende te Arnhem.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 27 augustus 2018. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte samen met anderen cocaïne heeft gedeald.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat kan worden bewezenverklaard dat verdachte in de periode van 2009 tot en met 15 mei 2015 samen met anderen cocaïne heeft gedeald. De officier van justitie heeft daartoe verwezen naar de verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij een aantal maanden cocaïne heeft gedeald in combinatie met de telecommunicatie-gegevens, de observaties, de verklaringen van de getuigen [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] , [getuige 4] , [getuige 5] , [getuige 6] , [getuige 7] , [getuige 8] , [getuige 9] , [getuige 10] , [getuige 11] , [getuige 12] , [getuige 13] , [getuige 14] , [getuige 15] , [getuige 16] en [getuige 17] alsmede de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] .
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich – zoals vervat in de overgelegde pleitnota – op het standpunt gesteld dat slechts kan worden bewezenverklaard dat verdachte cocaïne heeft gedeald in een periode van enkele maanden begin 2015. Daartoe heeft hij – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat tijdens het onderzoek van de politie bij de inzet van BOB-middelen verdachte pas in beeld komt vanaf 25 januari 2015 tot en met 7 februari 2015. Verder zijn er aan aantal getuigen gehoord, waaruit een periode van drie hooguit vier maanden kan worden afgeleid. Immers hebben acht getuigen verklaard dat zij over een periode van begin 2015 hooguit drie maanden cocaïne bij verdachte hebben gekocht. De overige getuigen kunnen geen duidelijke periode geven en slechts één getuige heeft over een langere periode verklaard. Voorts zijn de verklaringen van deze getuigen niet erg betrouwbaar, omdat de afnemers wisselend verklaren (bij de politie en bij de rechter-commissaris) alsmede omdat (persoonlijke) omstandigheden uit de verklaringen zijn af te leiden welke de bewijskracht aantasten. Evenmin is de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] geloofwaardig, nu hij zijn verklaring telkens aanpast en deze niet in overeenstemming is met ander bewijsmateriaal, zoals de gegevens in zijn telefoon.
Voorts heeft de raadsman bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het medeplegen. Op basis van het dossier kan geen samenwerkingsverband tussen de verschillende verdachten worden afgeleid, maar lijkt er sprake van een dealertelefoon met klantnummers waarvan in verschillende periodes door verschillende personen gebruik wordt gemaakt.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijsmiddelen
In het kader van het politieonderzoek is op 16 en 17 januari 2015 het telefoonnummer [nummer] getapt, waarbij de opgenomen telecommunicatie ‘live’ werd uitgeluisterd. Dit heeft geleid tot de volgende bevindingen:
Deal Moesdijk
Op 16 januari 2015 omstreeks 19.32 uur belde de gebruiker van het telefoonnummer
[nummer] naar de gebruiker van het telefoonnummer [nummer] . Genoemd gesprek leek, gezien de context en de inhoud te gaan over het (ver)kopen van middelen op lijst I van de Opiumwet. Er werd uiteindelijk afgesproken om elkaar te ontmoeten in de buurt van de [naam bedrijf] . Naar aanleiding van dit telefoonverkeer werden verbalisanten ter plaatse gestuurd en werd er omstreeks 20.36 uur op de [adres] ter hoogte van de parkeerplaats een contact waargenomen tussen de bestuurders en een grijze Mazda 2 met het kenteken [nummer] en een rode Opel Astra kenteken [nummer] . De bestuurder van de Mazda werd herkend als de ambtshalve bekende verdachte [medeverdachte 2] . Omstreeks 20.40 uur werden de inzittende van de Opel Astra aangehouden, te weten: [getuige 8] en [getuige 2] . [2]
[getuige 8] werd als verdachte gehoord en heeft verklaard dat hij op 16 januari 2015 samen met zijn maat cocaïne wilde hebben. [getuige 8] heeft gebeld met de dealer die in zijn telefoon staat. Zij hebben afgesproken bij de [naam bedrijf] te Weert. Hij heeft samen met [getuige 2] gewacht bij de [naam bedrijf] te Weert. De dealer kwam aanrijden met een grijze auto en heeft hem de cocaïne overhandigd. [getuige 8] heeft de dealer vijftig euro gegeven. [getuige 8] heeft verder verklaard dat hij drie of vier keer van deze dealer cocaïne had gekocht, steeds 1 gram voor vijftig euro. De eerste keer was in november 2014. Zijn maat [getuige 2] zou tussen de tien en vijftien keer in het bijzijn van [getuige 8] cocaïne hebben gekocht van deze dealer. [3]
Onder de [getuige 2] werd bij zijn aanhouding een pakketje met daarin een hoeveelheid wit poeder inbeslaggenomen. [4] Uit onderzoek bleek dat het witte poeder 0,6 gram cocaïne betrof. [5]
Ook [getuige 2] werd als verdachte gehoord en heeft verklaard dat [getuige 8] een afspraak heeft gemaakt met de dealer. Zij zijn naar de parkeerplaats van de [naam bedrijf] gegaan en hebben daar de dealer ontmoet. [getuige 8] heeft vijftig euro betaald en kreeg van de dealer de cocaïne overhandigd. [getuige 2] heeft de cocaïne in een leeg sealtje gedaan. [getuige 2] heeft verder verklaard dat hij vijftien à twintig keer eerder van deze dealer cocaïne had gekocht en dat de eerste keer zeven à acht maanden geleden is geweest. Meestal ging [getuige 2] naar de dealer in Weert, maar hij heeft ook afgesproken bij de kerktoren in Someren-Eind. [6]
[getuige 2] is op 23 mei 2015 nogmaals gehoord en heeft aanvullend verklaard dat hij ook cocaïne heeft gekocht bij een dealer uit Roermond met een grijze Golf type 4. Er was ook een meisje bij die jongen. Hij heeft ongeveer tien keer bij deze dealer gekocht. Drie tot vier maanden geleden voor het eerst. [getuige 2] heeft voorts verklaard dat hij gedurende een jaar cocaïne heeft gekocht bij een jongen in een Opel Corsa. Deze heeft hem in februari of maart 2015 nog eens benaderd. Aan [getuige 2] werden een aantal foto’s getoond. Hij herkende op foto 3 de jongen met de Opel Corsa, op foto 5 de dealer waarbij hij is aangehouden en op foto 6 de dealer uit Roermond. [7]
Foto 3 betreft verdachte [verdachte] , foto 5 betreft medeverdachte [medeverdachte 2] en foto 6 betreft medeverdachte [medeverdachte 1] . [8]
Deal Kijkshop
Op 17 januari 2015 omstreeks 18:47 uur belde de gebruiker van het telefoonnummer [nummer] naar de gebruiker van het telefoonnummer [nummer] . Genoemd gesprek leek, gezien de context en de inhoud te gaan over het (ver)kopen van middelen op lijst I van de Opiumwet. Uit eerdere gevoerde gespreken tussen de beller en de gebelde bleek dat ze eerder afspraken op het parkeerterrein van de [naam bedrijf] te Weert. Naar aanleiding hiervan werden verbalisanten ter plaatse gestuurd. Omstreeks 18.57 uur en werd waargenomen dat de ambtshalve bekende verdachte [medeverdachte 2] uit de Mazda 2 met het kenteken [nummer] stapte en naar het bijrijdersportier van een Renault Twingo met het kenteken [nummer] liep. Het portier werd geopend. Tien seconden later liep [medeverdachte 2] terug. Omstreeks 19.58 uur werd de bestuurder van de betreffende Renault, te weten: [getuige 9] aangehouden. [9]
In de Renault Twingo van [getuige 9] werd onder de bestuurderstoel een pakketje met daarin een hoeveelheid wit poeder aangetroffen [10] en inbeslaggenomen. [11] Uit onderzoek bleek dat het poeder netto 0,49 gram cocaïne betrof. [12]
[getuige 9] werd als verdachte gehoord en heeft verklaard dat hij op 17 januari 2015 omstreeks 18.00 uur heeft gebeld met een dealer en zij hebben afgesproken bij de [naam bedrijf] . Op de parkeerplaats van de [naam bedrijf] stond de dealer al te wachten met een grijze Mazda. De dealer stapte uit en heeft via het bijrijdersraam het pakketje cocaïne gegeven. [getuige 9] heeft hem vervolgens vijftig euro gegeven. [getuige 9] heeft verder verklaard dat hij tussen de vijf en de tien keer eerder van deze dealer cocaïne had gekocht en dat de eerste keer ongeveer twee maanden geleden was geweest. De dealer sprak altijd af in Weert. Het telefoonnummer van de dealer staat in zijn telefoon onder de bijnaam ‘ [bijnaam verdachte] ’. [13]
Op 18 en 19 januari 2015 werd er geen activiteit meer waargenomen op het nummer
[telefoonnummer] . Op 19 januari 2015 omstreeks 15.27 uur stuurt de gebruiker van nummer [telefoonnummer] naar een Belgisch mobiel nummer: ‘oke komt goed heeft geen haast sms nu mijn nieuw nummer’. Uit de analyse van de gsm van getuige [getuige 9] bleek dat er op 17 januari 2015 omstreeks 17.59 uur een bericht was binnen gekomen verstuurd door de gebruiker van het telefoonnummer [nummer] met als inhoud: ‘nieuw nummer’. [14]
Uit onderzoek blijkt dat dit nummer in de periode van 21 januari 2015 tot en met 24 januari 2015 werd gebruikt door medeverdachte [medeverdachte 2] [15] Voorts bleek dat dit nummer vanaf 25 januari 2015 tot tenminste 7 februari 2015 werd gebruikt door verdachte [verdachte] . [16]
Vervolgens werd het nummer [telefoonnummer] getapt.
Deal Heeze
Op 5 februari 2015 omstreeks 15:43 uur belde de gebruiker van het telefoonnummer
[nummer] naar de gebruiker van het telefoonnummer [nummer] . Genoemd gesprek leek, gezien de context en de inhoud te gaan over het (ver)kopen van middelen op lijst I van de Opiumwet. Er werd afgesproken om elkaar te ontmoeten op de parkeerplaats nabij de kerk te Heeze. Omstreeks 16.19 uur zagen de verbalisanten een grijze Opel Corsa met het kenteken [nummer] op de genoemde parkeerplaats parkeren. Ambtshalve is hen bekend dat verdachte [verdachte] gebruikt maak van de betreffende auto. Vervolgens stapte een man uit een Mazda 323 met het kenteken [nummer] , welke naast de Opel Corsa op naam van verdachte [verdachte] geparkeerd stond. De deze man stapte in de Opel Corsa. Na ongeveer twintig seconden stapte de man uit en reed weer weg in de Mazda. Omstreeks 19.58 uur werd de bestuurder van de betreffende Mazda, te weten: [naam persoon] aangehouden. [17]
Onder de [naam persoon] werd bij zijn aanhouding een pakketje met daarin een hoeveelheid wit poeder aangetroffen [18] en inbeslaggenomen [19] . Uit onderzoek bleek dat het poeder netto 0,69 gram cocaïne betrof. [20]
Vervolgens bleek de analyse van de gegevens van de telefoons van de afnemers [getuige 9] en [getuige 2] dat zij in de periode van 12 februari 2015 tot en met 26 februari 2015 in totaal 149 keer contact hebben met het nummer [nummer] . [21]
Ook het nummer [nummer] werd getapt.
Deal Nederweert-Eind
Op 7 maart 2015 omstreeks 16:11 uur belde de gebruiker van het telefoonnummer
[nummer] naar de gebruiker van het telefoonnummer [nummer] . Genoemd gesprek leek, gezien de context en de inhoud te gaan over het (ver)kopen van middelen op lijst I van de Opiumwet. Uit de verkregen gebruikersgegevens van het telefoonnummer [nummer] bleek dat dit nummer was afgegeven aan [getuige 17] , wonende [adres] . In het telefoongesprek werd afgesproken om elkaar te ontmoeten in Nederweert-Eind. Naar aanleiding hiervan werden verbalisanten ter plaatse gestuurd. Omstreeks 17.02 uur zagen verbalisanten dat er een grijze Volkswagen Golf met het kenteken [nummer] op de [adres] stopte bij een man op een fiets. Er werd contact waargenomen tussen de bestuurder van de auto en de man op de fiets, waarna de man vervolgens weer weg reed. Omstreeks 17.03 uur werd de man op de fiets, te weten: [getuige 17] aangehouden. Omstreeks 16. 21 uur werd geconstateerd dat in de betreffende Volkswagen Golf een man als bestuurder en een vrouw als bijrijder zaten. [22]
Onder de [getuige 17] werd een pakketje met daarin een hoeveelheid wit poeder aangetroffen [23] en inbeslaggenomen [24] . Uit onderzoek bleek dat het poeder netto 0,7 gram cocaïne betrof. [25]
[getuige 17] werd als verdachte gehoord en heeft verklaard dat hij op 7 maart 2015 met het nummer van een drugsdealer heeft gebeld. [getuige 17] heeft uiteindelijk voorgesteld om naar de [adres] te gaan. Op enig moment kwam er een Volkswagen Golf, welke bij hem stopte. Hij gaf de bestuurder vijftig euro en kreeg van hem één zakje. Er zat ook nog een meisje in de auto. [getuige 17] heeft verder verklaard hij het betreffende telefoonnummer sinds 13 februari 2015 heeft. Hij heeft twee keer eerder bij dit telefoonnummer cocaïne gekocht toen kwam er een andere jongen in een Opel Corsa. [26]
Deal Baexem
Op 21 maart 2015 omstreeks 19:07 uur belde de gebruiker van het telefoonnummer
[nummer] naar de gebruiker van het telefoonnummer [nummer] . Genoemd gesprek leek, gezien de context en de inhoud te gaan over het (ver)kopen van middelen op lijst I van de Opiumwet. Uit de verkregen gebruikersgegevens van het telefoonnummer [nummer] bleek dat dit nummer was afgegeven aan [naam persoon] , wonende te Weert. In het telefoongesprek werd afgesproken om elkaar te ontmoeten op de parkeerplaats gelegen langs de rotonde te Baexem. Naar aanleiding hiervan werden verbalisanten ter plaatse gestuurd. Omstreeks 19.45 uur parkeerde een zwarte Rover 400 met het kenteken [nummer] op de betreffende parkeerplaats. Even later reed een Volkswagen Golf met het kenteken [nummer] , op naam van medeverdachte [medeverdachte 1] , de parkeerplaats op en parkeerde naast de Rover. De bestuurder van de Rover liep naar de bijrijderszijde van de Golf en had contact met de bijrijder. Daarna reden beide voertuigen weer weg. Omstreeks 19.48 uur werd de bestuurder van de betreffende Rover, te weten: [naam persoon] , aangehouden. Daarbij werd op de bijrijdersstoel een snowsealtje aangetroffen. [27]
Onder de verdachte [naam persoon] werd een pakketje met daarin een hoeveelheid wit poeder inbeslaggenomen [28] . Uit onderzoek bleek dat het poeder netto 0,7 gram cocaïne betrof. [29]
[naam persoon] werd als verdachte gehoord en heeft verklaard dat hij op 21 maart 2015 besloot om cocaïne te kopen. Hij heeft één telefoonnummer van een dealer in zijn telefoon ( [nummer] ). Hij kent deze man onder de naam [bijnaam verdachte] . Wanneer hij dit nummer belde, kwam er vaak iemand anders. Hij heeft al vier verschillende personen gezien. [naam persoon] heeft verklaard dat hij deze dealer al twee jaar kent, waarbij er af en toe van nummer werd gewisseld. Op 21 maart 2015 had hij afgesproken in Baexem. Omstreeks 19.45 uur was hij op de parkeerplaats en kwam de grijze auto van de dealer aanrijden. Deze jongen was de bijrijder van de auto en een vrouw trad op als bestuurder. [naam persoon] heeft verder verklaard dat hij al twee jaar via [bijnaam verdachte] cocaïne koopt en hij ongeveer tien keer via dit telefoonnummer heeft gekocht. [30]
[naam persoon] is op 21 mei 2015 nogmaals verhoord en heeft aanvullend verklaard dat hij in de afgelopen twee jaar gemiddeld één keer per maand cocaïne heeft gekocht via het betreffende telefoonnummer, dus in totaal 24 keer. Voorts werden aan [naam persoon] een aantal foto’s getoond. Op foto 1 herkende hij [bijnaam verdachte] , de persoon waarover hij heeft verklaard als [bijnaam verdachte] . Van [bijnaam verdachte] heeft hij de afgelopen twee jaar ongeveer drie keer cocaïne gekocht in een periode van drie maanden. Op foto 3 herkende hij de dealer van wie hij heeft gekocht toen hij werd aangehouden. Van deze persoon heeft [naam persoon] in totaal twee keer cocaïne gekocht. Op de dag van zijn aanhouding en een maand daarvoor. [31]
Foto 1 betreft verdachte Wullems. Foto III betreft medeverdachte [medeverdachte 1] . [32]
Tijdens het beluisteren van de opgenomen telecommunicatie via het telefoonnummer
[nummer] bleek dat het telefoonnummer in de periode van 6 maart 2015 tot en met 30 maart 2015 gebruikt werd door medeverdachte [medeverdachte 1] . [33]
Naar aanleiding van de afgeluisterde, opgenomen en vastgelegde telecommunicatie
via de toestellen met de telefoonnummers [nummer] , [nummer] en
[nummer] , bleek dat er gesprekken werden gevoerd dan wel berichtverkeer was
waarvan de inhoud gerelateerd kon worden aan de handel in middelen voorkomend
op lijst I van de Opiumwet. Deze contacten werden gehoord met betrekking tot hun relatie met de verdachte.
Getuige [getuige 4] heeft op 16 mei 2015 – kort samengevat – verklaard dat hij steeds met hetzelfde telefoonnummer cocaïne bestelde. Dat nummer veranderde wel eens en dat kreeg hij dan per sms te horen. De eerste keer dat hij via dit nummer cocaïne heeft besteld is 1,5 jaar geleden geweest. Hij heeft in totaal met drie dealers te maken gehad via dit nummer. Als eerste iemand die zich [bijnaam verdachte] noemde, waarvan hij gedurende een half jaar drie keer cocaïne heeft gekocht. Daarna kwam er een jongen uit Roermond, die [naam persoon] of [naam persoon] heette. Hij reed in een grijze Golf. Voorts werden aan [getuige 4] een aantal foto’s getoond. Op foto 2 herkende hij [bijnaam verdachte] en op foto 5 [naam persoon] . [34]
Foto 2 betreft verdachte [verdachte] . Foto 5 betreft medeverdachte [medeverdachte 1] . [35]
Getuige [getuige 14] heeft op 17 mei 2015 – kort samengevat – verklaard dat hij sinds anderhalf jaar steeds gebruik maakte van dezelfde dealer, die telkens een ander telefoonnummer gebruikte. Er werd dan een sms-bericht gestuurd met de tekst waaruit bleek dat er een nieuw nummer was. Er kwamen wisselende jongens. Een jongen uit Roermond is ongeveer vijf of zes weken cocaïne komen brengen. Er kwam ook een Marokkaanse jongen. Deze is een maand of zeven à acht cocaïne komen brengen. In de praktijk wisselde het telefoonnummer regelmatig. Er was verder een Nederlandse jongen met de bijnaam [bijnaam verdachte] , die samenwerkte met de jongen uit Roermond. [bijnaam verdachte] liet Marokkaanse jongens voor hem rijden, zorgde er voor dat ze cocaïne hadden en gaf ze de telefoon. Ook aan [getuige 14] werden een aantal foto’s getoond. Hij herkende op foto 2 [bijnaam verdachte] , op foto 3 de Marokkaanse jongen en op foto 4 de jongen uit Roermond. [36]
Foto 2 betreft verdachte [verdachte] , foto 3 betreft medeverdachte [medeverdachte 2] en foto 4 betreft medeverdachte [medeverdachte 1] . [37]
Getuige [getuige 11] heeft – kort samengevat - verklaard dat hij cocaïne kocht via [naam] die zichzelf [bijnaam verdachte] noemde. Hij gebruikt al 6 jaar, de laatste 3 jaar 6 gram per week. Op een gegeven moment gingen er jongens voor [naam] lopen. Een daarvan was een Marokkaanse jongen van wie [getuige 11] gedurende een half jaar tot een jaar cocaïne heeft gekocht. Die jongens kwamen steeds voor een korte periode en de periodes ertussen werden opgevuld door [naam] tot er weer iemand anders kwam. Aan [getuige 11] werden een aantal foto’s getoond. Hij herkende op foto 3 de beschreven Marokkaans jongen en op foto 4 [naam] . [38]
Foto 3 betreft medeverdachte [medeverdachte 2] en foto 4 betreft verdachte [verdachte] . [39]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft – zakelijk weergegeven – verklaard dat hij in juli of augustus 2014 het telefoonnummer heeft gekregen van [naam] . Vanaf die tijd kocht [medeverdachte 1] regelmatig cocaïne van [naam] , die als bijnaam [bijnaam verdachte] heeft. Hij kocht in die tijd elke dag van [naam] . Omdat hij geld bij hem had openstaan, moest hij voor hem gaan rijden. [medeverdachte 1] geeft aan daarmee te bedoelen dat hij drugs voor hem moest verkopen. Hij kreeg een telefoon van hem en moest de klanten die daarop belden drugs gaan brengen. Aan het begin van de week kreeg hij cocaïne van [naam] en aan het eind van de week gaf hij het geld aan hem. [medeverdachte 1] gebruikte al heel lang zelf en wist dus ook dat het cocaïne was. De klanten die belden, kwamen uit diverse plaatse: Someren-Eind, Weert, Ell, Ospel, Omgeving Venlo, Budel. [40]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft voorts verklaard dat hij eerst bij [bijnaam verdachte] kocht, maar daarna kwam gedurende een periode een Marokkaan die cocaïne voor hem verkocht. Hij heet iets met als eerste letters “ [naam persoon] ’ en reed in een zilveren Ford Focus of Mondeo. Op gegeven moment werd een klant van die Marokkaan klem gereden door de politie. Daardoor werd de Marokkaan bang en heeft de telefoon teruggegeven aan de [bijnaam verdachte] . Die is toen weer zelf de cocaïne gaan verkopen. [41]
Aan medeverdachte [medeverdachte 1] werden een aantal foto’s getoond. Op foto 2 herkende hij de jongen die hij omschreef als ‘ [naam persoon] ’. Op foto 4 herkende hij [bijnaam verdachte] . [42]
Foto 2 betreft medeverdachte [medeverdachte 2] . Foto 4 betreft verdachte [verdachte] . [43]
Verdachte heeft ter zitting van 27 augustus 2018 verklaard dat hij cocaïne heeft gedeald. Daarbij heeft hij gebruik gemaakt van een mobiele telefoon met nummers van klanten.
Overwegingen
De rechtbank is van oordeel dat op grond van voornoemde bewijsmiddelen vaststaat dat verdachte cocaïne heeft verkocht en verstrekt.
Uit de bewijsmiddelen kan naar oordeel van de rechtbank tevens worden afgeleid dat er sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking van verdachte met de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] met betrekking tot de verkoop en verstrekking van cocaïne. Ter toelichting het volgende.
Uit de bevindingen met betrekking tot de telefoonnummers [nummer] , [nummer] en [nummer] in combinatie met de verklaringen van de afnemers kan worden afgeleid dat deze nummers door één dealergroep werden gebruikt waarbij in verschillende perioden verschillende personen de drugs kwamen afleveren, te weten verdachte, de medeverdachte [medeverdachte 2] en de medeverdachte [medeverdachte 1] . Dit beeld wordt bevestigd middels het door de politie uitgevoerde onderzoek, waarbij zowel verdachte als de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn waargenomen tijdens de verschillende geobserveerde ‘drugsdeals’. Uit de verklaringen van de getuigen en de medeverdachte [medeverdachte 1] kan naar oordeel van de rechtbank bovendien worden afgeleid dat verdachte [verdachte] degene was die de cocaïnehandel leidde en daarbij telkens gebruikt maakte van verschillende personen, waaronder de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] om de drugs te verkopen en te verstrekken.
Gelet op de verklaringen van de afnemers, in het bijzonder de getuigen [getuige 14] , [naam persoon] en [getuige 4] acht de rechtbank – in tegenstelling tot hetgeen verdachte heeft verklaard – een dealerperiode van 18 maanden voorafgaand aan de aanhouding van verdachte op 15 mei 2015 bewezen.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de voor het bewijs gebezigde verklaringen van de afnemers betrouwbaar zijn, nu deze getuigen in essentie genoegzaam consistent en congruent hebben verklaard ten aanzien van de cocaïnehandel van verdachte. Voorts betreft het verklaringen van afnemers welke op regelmatige basis cocaïne hebben gekocht en niet slechts incidenteel.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit vorenstaande bewijsmiddelen en overwegingen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan als na te melden.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
in de periode van december 2013 tot en met 15 mei 2015 in de provincies Limburg en Noord-Brabant, meermalen, tezamen en in vereniging met anderen telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 aanhef en onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

5.De straf en/of de maatregel

5.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht, gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. Bij de strafeis heeft de officier van justitie rekening gehouden met het georganiseerde verband van de handel, de lange periode (zes jaar) en intensiteit van de verkoop, de rol van verdachte alsmede de inhoud van het reclasserings-advies van 27 september 2017 en de overschrijding van de redelijke termijn.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in het kader van de strafoplegging gewezen op de overschrijding van de redelijke termijn, de door hem bepleitte kortere periode van dealen, het feit dat verdachte in tegenstelling tot de medeverdachten 42 dagen in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en tot op heden loopt in de schorsing van deze voorlopige hechtenis en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte is bezig om zijn leven op orde te krijgen en volgt een opleiding om zijn kansen op een baan te vergroten. Voorts is er thans sprake van een goede samenwerking met de reclassering en staat verdachte open voor begeleiding. Gelet op deze omstandigheden heeft de raadsman verzocht te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur welke verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in combinatie met een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden en/of een taakstraf.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van achttien maanden schuldig gemaakt aan het dealen van cocaïne. Cocaïne is een drug met een sterk verslavende werking en behoort tot de harddrugs. Door de verkoop en aflevering ervan heeft verdachte bijgedragen aan de verspreiding en het gebruik van cocaïne en derhalve de gezondheid van personen in gevaar gebracht.
De rechtbank heeft in strafverhogende zin meegewogen dat verdachte daarbij ook anderen heeft ingezet om de cocaïne voor hem te verkopen en verstrekken. Voorts heeft verdachte op geen enkele wijze blijk gegeven van inzicht in de ernst van het door hem gepleegde delict en zich bij het plegen van het feit kennelijk door puur winstbejag laten leiden zonder zich daarbij iets aan te trekken van de nadelige gevolgen van het gebruik van harddrugs voor de gebruikers ervan dan wel voor de maatschappij.
De ernst van dit feit rechtvaardigt naar oordeel van de rechtbank in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden.
De rechtbank is van oordeel dat door het tijdverloop in deze zaak van bijna drie jaar en vier maanden jaar (de tijd vanaf de aanhouding van verdachte op 15 mei 2015 en de uiteindelijke berechting van verdachte) de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM is overschreden. Er is niet gebleken van bijzondere omstandigheden die deze overschrijding rechtvaardigen. De rechtbank zal deze overschrijding dan ook ten voordele van verdachte verdisconteren in de op te leggen straf, in de zin van een strafvermindering van vier maanden.
De rechtbank ziet - anders dan de raadsman - in het reclasseringsrapport, het dossier en het verhandelde ter zitting geen aanknopingspunten om aan verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf en/of een taakstraf op te leggen.
Alles overwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van twintig maanden met aftrek van het voorarrest passend en geboden.
Voorlopige hechtenisgebracht;
Het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte is op 26 juni 2015 geschorst. Nu verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van aanmerkelijke duur alsmede verdachte blijkens zijn strafblad tijdens deze schorsing opnieuw strafbare feiten heeft gepleegd en derhalve de schorsingsvoorwaarden heeft overtreden, rechtvaardigt dit dat de rechtbank, nu zij tot een bewezenverklaring is gekomen van de aan verdachte verweten feiten, ter bescherming van de maatschappij en ter voorkoming van recidive, met onmiddellijke ingang de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte zal bevelen.

6.Het beslag

De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een gsm, merk Samsung (606271) dient te worden verbeurdverklaard.
Genoemd voorwerp is vatbaar voor verbeurdverklaring, aangezien met behulp van dat voorwerp het feit is begaan.

7.De vordering tot tenuitvoerlegging

Verdachte is bij vonnis van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch d.d. 16 maart 2015 met parketnummer 20/000885-14 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Nu blijkens het Uittreksel van het Justitieel Documentatieregister van 11 juni 2018 betreffende verdachte deze voorwaardelijke straf reeds ten uitvoer is gelegd, verklaart de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot tenuitvoerlegging.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 47, 57, 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • beveelt de
Beslag
- verklaart verbeurd het volgende in beslag genomen voorwerp:
- gsm, merk Samsung (606271);
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 20/000885-14
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot tenuitvoerlegging.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H. Dethmers, voorzitter, mr. A.M. Koster-van der Linden en mr. V.E.J. Noelmans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.M.E. de Beukelaer, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 10 september 2018.
Mr. V.E.J. Noelmans is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 15 mei 2015 in de provincie(s) Limburg en/of Noord-Brabant, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Tenlastelegging bij gevoegde verdachte met parketnummer: 659191-15
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 15 mei 2015 in de
provincie(s) Limburg en/of Noord-Brabant, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of
vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, (een)
hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne
(telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg, Robuuste Basiseenheid Weert, proces-verbaalnummer [nummer] , gesloten d.d. 24 juni 2016, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 1798.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 januari 2015, pagina 104-106.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 16 januari 2015, pagina 126-128.
4.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 16 januari 2015, pagina 134.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 januari 2015, pagina 138-139 en deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, nr. [nummer] , d.d. 12 februari 2015, door ing. [naam] , die verklaart dit rapport naar waarheid, volledig en naar beste inzicht te hebben opgesteld als NFI-deskundige forensische drugsanalyse, pagina 140-141.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 16 januari 2015, pagina 199-202.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 23 mei 2015, 1345-1354.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 mei 2015, pagina 1355.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 januari 2015, pagina 204-205.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 januari 2015, pagina 213.
11.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 17 januari 2015, pagina 214
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 januari 2015, pagina 215-216 en deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, nr. [nummer] , d.d. 12 februari 2015, door ing. [naam] , die verklaart dit rapport naar waarheid, volledig en naar beste inzicht te hebben opgesteld als NFI-deskundige forensische drugsanalyse, pagina 140-141.
13.Proces-verbaal van verhoor d.d. 17 januari 2015, pagina 223-225.
14.Proces-verbaal (zaaksdossier) d.d. 26 juni 2015, pagina 23.
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 mei 2015, pagina 226.
16.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 mei 205, pagina 227-228
17.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2015, pagina 231-232.
18.Proces-verbaal van aanhouding d.d. 5 februari 2015, pagina 236-237
19.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 5 februari 2015, pagina 240.
20.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 februari 2015, pagina 242 en deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, nr. [nummer] , d.d. 16 maart 2015, door ing. [naam] , die verklaart dit rapport naar waarheid, volledig en naar beste inzicht te hebben opgesteld als NFI-deskundige forensische drugsanalyse, pagina 243-244.
21.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 maart 2015, pagina 255.
22.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 maart 2015, pagina 256-258.
23.Proces-verbaal van aanhouding d.d. 7 maart 2015, pagina 262-263.
24.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 7 maart 2015, pagina 265.
25.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 maart 2015, pagina 267 en deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, nr. [nummer] , d.d. 30 april 2015, door ing. [naam] , die verklaart dit rapport naar waarheid, volledig en naar beste inzicht te hebben opgesteld als NFI-deskundige forensische drugsanalyse, pagina 268-269.
26.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d.7 maart 2015, pagina 274-276.
27.Proces-verbaal van bevindingen d.d.21 maart 2015, pagina 289-290.
28.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 21 maart 2015, pagina 298.
29.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 maart 2015, pagina 300, en deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, nr. [nummer] , d.d. 30 april 2015, door ing. [naam] , die verklaart dit rapport naar waarheid, volledig en naar beste inzicht te hebben opgesteld als NFI-deskundige forensische drugsanalyse, pagina 301-302.
30.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 maart 2015, pagina 306-308.
31.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 mei 2015, pagina 1069-1077.
32.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 mei 2015, pagina 1078-1079.
33.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 mei 2015, pagina 316.
34.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 16 mei 2015, pagina 460-469.
35.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 mei 2015, pagina 470.
36.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 17 mei 2015, 818-825.
37.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 mei 2015, pagina 826.
38.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 17 mei 2015, pagina 761-769.
39.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 mei 2015, pagina 770.
40.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 13 mei 2015, pagina 1670-1674.
41.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 14 mei 2015, pagina 1678-1680.
42.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 14 mei 2015, pagina 1682-1687.
43.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 mei 2015, pagina 1688.