Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie sub 1] ,
[gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie sub 2],
[gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie sub 3],
[gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie sub 4],
1. De procedure
- het vonnis van de kantonrechter van 8 maart 2017 en de daarin genoemde stukken
- de akte zijdens [eisende partij, verweerder in reconventie] van 5 april 2017
- de akte zijdens [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie sub 2] van 19 april 2017
- de conclusie van antwoord in reconventie
- de akte houdende producties 12 tot en met 15 van [eisende partij, verweerder in reconventie]
- de akte houdende productie, zijnde een accountantsverklaring van [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie sub 2]
- de akte houdende producties 16 en 17 van [eisende partij, verweerder in reconventie]
- het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 23 januari 2018
- de akte overlegging producties 10 tot en met 16 van [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie sub 2] , tevens akte uitlating aanpassing proces-verbaal
- de antwoordakte tevens houdende akte wijziging van eis in conventie
- het aanvullend proces-verbaal van comparitie, gehouden op 23 januari 2018.
2.De feiten in conventie en in reconventie
28 december 2001, waarin [Z] tevens heeft verklaard het legaat te aanvaarden.
28 september 2012 (productie 7 van [eisende partij, verweerder in reconventie] ) blijkt, voor zover relevant, dat:
“kosten i.v.m. extra werkzaamheden dhr. [eisende partij, verweerder in reconventie] ”is voldaan uit de opbrengst van de verkoop van de [adres woning 1] en ten laste is gekomen van alle erven,
€ 11.000,00 geleend bij de Interbank en aan de erven [erven X] en [erven A] ter beschikking gesteld ter financiering van de schulden van de gezamenlijke erven in verband met het betalen van aflossing, rente en kosten en doorhalen van het beslag zoals gelegd namens de ABN AMRO bank (productie 4 van de erven [erven A] ).
€ 173.000,00 en ten overstaan van notaris Verheesen per 1 september 2014 geleverd.
de ABN AMRO Bank,
ervenrekening in mindering is gebracht een bedrag van € 9.778,26 terzake
“aflossing ten behoeve van de Interbank aflossing lening [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie sub 3] ”,
€ 2.787,80, maar dat dit dient te worden verrekend met het door hem te betalen bedrag van € 4.722,81 zodat per saldo nog door [eisende partij, verweerder in reconventie] een bedrag van € 1.935,01 dient te worden betaald.
19 augustus 2014 aan notaris Verheesen (productie 3 van [eisende partij, verweerder in reconventie] ) het volgende:
3.Het geschil
in conventie
€ 1.785,00 + € 809,20 + € 1.800,52),
€ 477,93 terzake ten onrechte betaalde rente, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 december 2016 tot aan de dag van volledige betaling,
4.De beoordeling
in conventie
€ 15.000,00 voldaan, waarvan [eisende partij, verweerder in reconventie] een bedrag van € 3.750,00 heeft ontvangen. Gelet op die vaststellingen kan [eisende partij, verweerder in reconventie] in ieder geval geen aanspraak maken op laatstgenoemd bedrag en de hypothecaire rente daarover.
- verklaringen van accountant Baetsen van 19 augustus 2014 en 22 januari 2018
- een overzicht van uitgaven opgesteld door accountant Baetsen en daarbij behorende facturen (productie 11)
- verklaringen van [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie sub 3] en [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie sub 4] (producties 1, 15 en 16 zijdens de erven [erven A] ).
1.357,50(2,5 punt × tarief € 543,00)