ECLI:NL:RBLIM:2018:8249

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 augustus 2018
Publicatiedatum
30 augustus 2018
Zaaknummer
C03/246452/HA ZA 18-90
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van huwelijksgoederengemeenschap na overlijden van de ex-echtgenoot

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, betreft het de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap na het overlijden van [erflater]. De eiseres in conventie, die tevens de executeur van de nalatenschap is, vordert toebedeling van de woning en andere goederen, terwijl de gedaagde in conventie verweer voert en ook vorderingen in reconventie indient. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huwelijksgoederengemeenschap van rechtswege is ontbonden door het overlijden van [erflater] op [overlijdensdatum]. De peildatum voor de waardering van de te verdelen goederen is onderwerp van geschil. De eiseres stelt dat de peildatum 21 februari 2005 moet zijn, de datum waarop de gedaagde de echtelijke woning heeft verlaten, terwijl de gedaagde betwist dat er een feitelijke verdeling heeft plaatsgevonden en stelt dat de peildatum de datum van overlijden moet zijn. De rechtbank oordeelt dat de huwelijksgoederengemeenschap nog niet is verdeeld en dat de peildatum voor de waardering de datum van het eindvonnis zal zijn. De rechtbank zal een makelaar benoemen om de woning te taxeren en partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over de toebedeling van de woning na taxatie. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/246452 / HA ZA 18-90
Vonnis van 29 augustus 2018
in de zaak van
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
wonend te [woonplaats 1] ,
in haar hoedanigheid van executeur inzake de nalatenschap van
[erflater] ,
alsook als enig erfgename,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
advocaat mr. C.C.B. Breij,
tegen
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
advocaat mr. C.L.J.M. Wilhelmus.
Voornoemde personen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , [erflater] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie
  • de conclusie van antwoord in reconventie
  • de rolbeschikking waarbij een comparitie van partijen is bepaald
  • de brief van 21 juni 2018 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] met producties,
  • de brieven van 22 juni 2018 en van 25 juni 2018 met producties van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ,
  • het proces-verbaal van comparitie van 2 juli 2018.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 19 juni 1987 zijn [erflater] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in algehele gemeenschap van goederen met elkaar getrouwd.
2.2.
Sinds 21 februari 2005 woonden [erflater] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gescheiden.
2.3.
Op 30 september 2009 is bij [erflater] de diagnose prostaatkanker gesteld.
2.4.
Sinds 2010 woonde [erflater] samen met [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en bij testament van 15 juli 2017 heeft [erflater] [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tot zijn enige erfgename benoemd.
2.5.
[erflater] heeft een verzoekschrift tot echtscheiding ingediend, dat op 8 mei 2017 is ingeschreven in het huwelijksgoederenregister.
2.6.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft haar verweerschrift ingediend op 13 juli 2017.
2.7.
[erflater] is overleden op [overlijdensdatum] .
2.8.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is enig erfgenaam en benoemd tot executeur (productie 5 bij dagvaarding).
2.9.
In het dossier bevindt zich een schriftelijke verklaring van [naam 1] van 3 mei 2017 (productie 2 bij dagvaarding) waarin onder meer het volgende staat:
“Mijn relatie met [erflater] is begin 1980 ontstaan toen ik in de [adres 1] ben komen wonen. In 1981 ben ik bij de belasting gaan werken, en vanaf dat moment ben ik [erflater] gaan helpen met zijn administratie. (…)
In februari 2005 heeft Mevr. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de woning verlaten (…). Zij (…) heeft alleen haar persoonlijke bezittingen meegenomen. Verder heeft zij aangegeven geen aanspraak te maken op huis, inboedel en verdere schulden. [erflater] heeft vanaf dat moment alle kosten die betrekking hadden op het pand en de rente en aflossingen van twee persoonlijke leningen op zich genomen. Er is door Mevr. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op geen enkele wijze meer bijgedragen aan deze kosten. In de aangiftes na vertrek is aangegeven dat [erflater] ongehuwd was.
Heb in februari 2005 samen met [erflater] formulieren m.b.t. een splitscheiding gedownload om de scheiding op te starten. [erflater] is toen voor zijn werk bij de Enci meerdere jaren in het buitenland werkzaam geweest waardoor de scheiding naar de achtergrond is gedrongen.
Na terugkomst uit Gabon is [erflater] begonnen aan de verbouwing die door [erflater] is gerealiseerd en gefinancierd met behulp van enkele vrienden. (…)”

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. primair standpunt:
de peildatum voor de waardering van de huwelijksgoederengemeenschap vaststelt op 21 februari 2005
de wijze van verdeling aldus te gelasten:
a. toebedeling van de woning aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , onder de verplichting om de hypotheekschuld voor haar rekening te nemen als ware het haar eigen schuld en onder de voorwaarde van ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , waarbij deze toebedeling plaatsvindt:
i. met gesloten beurzen, althans
ii. met vaststelling van een door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] verschuldigde overbedelingsuitkering op basis van de waarde van de woning in het economisch verkeerd op waardepeildatum 21 februari 2005, alsmede de pro resto (hypotheek-) schuld per die datum,
b. toebedeling van alle overige goederen aan degene van wiens zijde deze in de gemeenschap zijn gevallen c.q. in wiens bezit deze zijn, zonder verrekening van de waarde daarvan met de ander c.q. zonder vaststelling van enige overbedelingsuitkering
c. iedere deelgenoot schulden op haar eigen naar voor eigen rekening neemt, zonder enige verrekening c.q. vaststelling van enige overbedelingsvergoeding onder vrijwaring van de ander.
II. subsidiair standpunt:
de peildatum voor de samenstelling van de huwelijksgoederengemeenschap vast zal stellen op [overlijdensdatum] en voor de waardering op 21 februari 2005, althans op door de rechtbank in goede justitie te bepalen data,
voor recht zal verklaren dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de helft moet voldoen van alle eigenaarslasten van de voormalige echtelijke woning, waaronder hypotheekrente en –aflossing, overige (gemeentelijke) eigenaarslasten, onderhoudskosten en renovatie vanaf 21 februari 2005, tot aan de datum van het passeren van de notariële akte van levering,
partijen zal bevelen over te gaan tot een beschrijving van het per de vast te stellen peildatum voor de samenstelling van de huwelijksgoederengemeenschap aanwezige vermogen (activa en passiva) middels een boedelbeschrijving, waarbij de (verrekening van de) lasten zoals vermeld onder 2 wordt meegenomen,
partijen zal bevelen om, zo mogelijk parallel aan de onder 3 vermelde boedelbeschrijving, een taxatie uit te laten voeren door een door de rechtbank aan te wijzen erkende taxateur, voor taxatie van de woning per de door de rechtbank te bepalen peildatum voor de waardering c.q. een deskundige te benoemen die de waarde van de woning in het economische verkeer per de peildatum vaststelt,
partijen – nadat alle voormelde informatie beschikbaar is en derhalve sprake is over duidelijkheid betreffende de peildatum, verrekening lasten van de woning, overige tot de huweljiksgoederengemeenschap behorende bestanddelen en taxatiewaarden van de woning per de peildatum – de gelegenheid geeft zich uit te laten over de wijze van verdeling, en vervolgens de wijze van verdeling zal gelasten zoals door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] alsdan nader verzocht, althans de wijze van verdeling zal gelasten op een wijze zoals uw rechtbank in goede justitie vermeent te behoren
III. primair en subsidiair:
1. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zal veroordelen uiterlijk veertien dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, haar medewerking te verlenen aan de uit de verdeling voortvloeiende noodzakelijke (rechtshandelingen en/of (leverings)verplichtingen, op straffe van verbeurte van een dwangsom.
3.2.
Hetgeen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan haar vorderingen ten grondslag heeft gelegd, komt hierna aan de orde.
3.3.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen zal hierna voor zover van belang nader worden ingegaan.
in reconventie
3.5.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. zal oordelen dat de wijze van verdeling van de door het overlijden van [erflater] ontbonden gemeenschap van goederen een verdeling bij helfte zal zijn en de peildatum voor de omvang en waardering [overlijdensdatum] zal zijn en in dat geval te bepalen dat de woning aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wordt toebedeeld met gesloten beurzen en te bepalen dat partijen daarna niets meer van elkaar te vorderen hebben;
dan wel
2. subsidiair de woning zal toebedelen aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] onder de verplichting om de op de woning rustende hypotheek over te nemen onder de opschortende voorwaarde dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid en te bepalen dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de helft van de overwaarde dient te voldoen c.q. te bepalen dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een gebruikersvergoeding verschuldigd is aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voor het gebruik van haar aandeel van de eigendom in de woning althans een verdeling vaststelt zoals de rechtbank in goede justitie meent te kunnen vaststellen,
en
3. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen om aan de uitvoering van genoemde verdeling mee te werken binnen een maand na betekening van het in deze te wijzen vonnis op straffe van een dwangsom,
met veroordeling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de proceskosten.
3.6.
Hetgeen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan haar vorderingen ten grondslag heeft gelegd, komt hierna aan de orde.
3.7.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voert verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
4.1.
Ingevolge het bepaalde in art. 1:99 lid 1 sub a BW werd de huwelijksgoederengemeenschap tussen [erflater] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] door het overlijden van [erflater] op [overlijdensdatum] van rechtswege ontbonden. Voor de vaststelling van de samenstelling en de omvang van de gemeenschap geldt deze datum derhalve als peildatum.
4.2.
Tussen partijen is allereerst in geschil of reeds feitelijk is verdeeld (standpunt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ) of niet (standpunt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ).
4.3.
De rechtbank overweegt als volgt. Als [erflater] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] inderdaad de tot de huwelijksgoederengemeenschap behorende goederen met wederzijdse instemming feitelijk hebben verdeeld (wat vooralsnog niet vaststaat), dan betekent dit niet zonder meer dat zij een verdeling als bedoeld in art. 3:182 BW zijn overeengekomen. Nergens blijkt immers uit dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [erflater] het dan ook eens zijn geworden over de financiële consequenties die de verdeling van de goederen voor ieder van hen heeft (zoals bijvoorbeeld bijdrageplicht, gebruiksvergoeding, vorderingen ter zake over-c.q. onderbedeling, verdeling van schulden, mogelijke pensioenaanspraken). Weliswaar neemt dit niet weg dat, indien aanvankelijk uitsluitend een feitelijke verdeling met wederzijdse instemming heeft plaatsgevonden, en protest in verband met de financiële consequenties daarvan uitblijft, partijen onder omstandigheden op de voet van art. 3:35 BW over en weer erop mogen vertrouwen dat de wederpartij ook rechtens met de verdeling instemt, maar de feiten en omstandigheden op basis waarvan kan worden geconcludeerd dat dit zo is, zijn niet aangevoerd door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . De conclusie is dan ook dat de huwelijksgoederengemeenschap nog verdeeld moet worden. De vraag is dan van welke peildatum er bij de waardering van de te verdelen goederen moet worden uitgegaan.
4.4.
De rechtbank stelt voorop dat bij de verdeling van het gemeenschappelijke vermogen ter bepaling van de waarde in beginsel dient te worden uitgegaan van de waarde ten tijde van de verdeling, oftewel de datum van het eindvonnis in deze zaak. Dit is slechts anders indien partijen een andere datum zijn overeengekomen of uit de eisen van redelijkheid en billijkheid iets anders voortvloeit.
4.5.
Volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] moet van een afwijkende datum worden uitgegaan, te weten 21 februari 2005, zijnde de datum waarop [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de echtelijke woning heeft verlaten. Zij heeft hiertoe het volgende aangevoerd. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [erflater] hebben vanaf dat moment volledig financieel onafhankelijk van elkaar geleefd en er zijn op geen enkele wijze meer geldstromen over en weer geweest. Behoudens effectuering van de toebedeling van de woning aan [erflater] , hebben zij alle financiën gescheiden. [erflater] heeft vanaf dat moment alle lasten van de voormalige echtelijke woning, alsmede de kosten voor onderhoud en renovatie, geheel voldaan.
4.6.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betwist dat zij gezegd zou hebben nergens (meer) aanspraak op te (zullen) maken. Zij voert verder het volgende aan. De brief van [naam 1] (zie 2.9.) kan niet als onderbouwing van de stelling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gelden. Het feit dat [erflater] de lasten van de woning is blijven voldoen, rechtvaardigt geen peildatum in het verleden. Ook is niet juist dat vanaf 21 februari 2005 alle financiën gescheiden waren. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] was immers nog altijd hoofdelijk aansprakelijk voor de hypotheek.
4.7.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] onvoldoende gesteld en onderbouwd dat [erflater] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] overeenstemming hadden bereikt over de te hanteren peildatum voor wat betreft de waardering, noch kan op grond van de eisen van redelijkheid en billijkheid tot die conclusie gekomen worden. Weliswaar heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de voormalige echtelijke woning op de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gewenste peildatum verlaten en zijn de lasten van de woning sindsdien van de rekening die [erflater] gebruikte voldaan, evenals de kosten van renovatie en onderhoud, maar dit rechtvaardigt niet de conclusie dat de peildatum daarom 21 februari 2005 moet zijn. Ten eerste omdat, anders dan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] meent, betaling van de rekening die [erflater] gebruikte en als die van hem beschouwde, niet betekent dat die kosten met zijn privégeld zijn voldaan. Immers bestond er nog een huwelijksgoederengemeenschap, dus behoorde die rekening mede toe aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] . Ten tweede omdat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] altijd hoofdelijk aansprakelijk is gebleven voor de hypothecaire lasten. Ten derde omdat de financiële gevolgen voor [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heel nadelig zijn (zij loopt dan een groot deel van de waardevermeerdering van de woning mis terwijl zij, doordat partijen niet zijn gescheiden, ook de aanspraak die zij anders had op het prepensioen van [erflater] is misgelopen). Verder is niet gebleken dat het in overwegende mate aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is toe te rekenen dat de echtscheiding nog niet heeft plaatsgevonden, zodat niet gezegd kan worden dat een eventueel voor [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ongunstigere uitkomst ten gevolge van een waardering per latere peildatum – voor zover hiervan sprake zou zijn - aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is toe te rekenen.
4.8.
Op grond van het vorenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat, nu de verdeling van de ontbonden gemeenschap nimmer heeft plaatsgevonden, als peildatum voor de waardering van het gemeenschappelijk vermogen dient te gelden de datum van verdeling, zijnde de datum van het te zijner tijd uit te spreken eindvonnis.
4.9.
Ter zake de tot het vermogen behorende goederen geldt het volgende:
de woning aan de [adres 2] te [woonplaats 1]
4.10.
Beide partijen willen de woning toebedeeld krijgen. Vooralsnog is niet duidelijk tegen welke waarde de woning kan worden toebedeeld, reden waarom de rechtbank een makelaar zal benoemen om de woning te taxeren. Na taxatie zullen partijen zich uitlaten over de vraag of zij de woning nog altijd toebedeeld willen krijgen. Hierna zal de rechtbank beslissen aan wie de woning zal worden toebedeeld.
de eigenaarslasten en kosten onderhoud en renovatie en de gebruiksvergoeding
4.11.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert (subsidiair) een verklaring voor recht dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de helft van alle eigenaarslasten van de voormalige echtelijke woning, waaronder hypotheekrente en -aflossing, overige (gemeentelijke) eigenaarslasten, en kosten onderhoud en renovatie vanaf 21 februari 2005 dient te voldoen.
4.12.
De rechtbank zal deze vordering afwijzen over de periode van 21 februari 2005 tot [overlijdensdatum] . Er was immers (nog) altijd sprake van een gemeenschap tussen [erflater] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot aan het moment van overlijden van [erflater] . Alle kosten aan onderhoud en/of renovatie, maar ook de vaste (eigenaars)lasten, kwamen voor rekening van die gemeenschap. Niet gebleken is dat [erflater] al deze kosten uit privévermogen heeft voldaan. Zoals overwogen onder 4.7. was de rekening die [erflater] gebruikte voor de betalingen immers tot zijn overlijden gemeenschappelijk.
4.13.
Wel komen de (helft van de) kosten ter zake de woning ná datum overlijden voor vergoeding door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in aanmerking. De rechtbank zal deze kosten echter wegstrepen tegen de gebruiksvergoeding waar [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] sinds datum overlijden van [erflater] recht op heeft.
de inboedel
4.14.
Partijen zijn het erover eens dat zij ter zake de zich (nog) in de woning bevindende inboedel niets (meer) van elkaar te vorderen hebben en dat te dier zaken alles tussen partijen is verdeeld.
overige schulden en baten
4.15.
Met betrekking tot de overige schulden en baten behorende tot de gemeenschap zal de rechtbank een verdeling bij helfte gelasten. Partijen zullen zich in ieder geval moeten uitlaten over de saldi op [overlijdensdatum] ter zake:
  • de rekening bij de SNS Bank met rekeningnummer [rekeningnummer 1] ,
  • de rekening bij de SNS Bank met rekeningnummer [rekeningnummer 2]
  • de rekening bij de SNS Bank met rekeningnummer [rekeningnummer 3]
  • de rekening bij de SNS Bank met rekeningnummer [rekeningnummer 4] ,
  • de beleggingsverzekering bij Zicht met polisnummer [polisnummer]
  • de vervallen rente ter zake de vordering op [naam 2] (onderhandse lening) van € 27.250,-.
4.16.
Indien er verder nog baten of lasten waren die vielen in de huwelijksgoederengemeenschap op [overlijdensdatum] dienen partijen hiervan opgave te doen.
4.17.
De rechtbank zal partijen bij akte in de gelegenheid stellen zich hierover uit te laten.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
10 oktober 2018voor uitlating door beide partijen bij akte:
  • over het voornemen van de rechtbank een taxateur te benoemen en om (bij voorkeur eenstemmig) zich uit te laten over de persoon van de te benoemen taxateur en over de voor hen acceptabele hoogte van de kosten van de taxatie,
  • om zich uit te laten over hetgeen de rechtbank heeft overwogen onder 4.15. en 4.16.,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M Drenth en in het openbaar uitgesproken door mr. I.M. Etman.
type: RJ