Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eiser sub 1] ,
[eiseres sub 2],
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 23 juli 2018, met producties,
- de brief van 2 augustus 2018 van [eiser] , met productie,
- de brief van 3 augustus 2018 van [gedaagde] , met producties,
- de mondelinge behandeling van 7 augustus 2018 met pleitnota van [eiser] en pleitnotities van [gedaagde] , al waar het verzoek om aanhouding voor de duur van twee weken voor het beproeven van een minnelijke regeling is gehonoreerd,
- de brief van 16 augustus 2016 van [eiser] waarin namens beide partijen wordt verzocht vonnis te wijzen.
2.De feiten
bedoeld zijn [naam verkoper] (als eigenaar van nummer [adres 1] ), als comparant A en mevrouw [naam moeder] , zijn moeder (als eigenaar van nummers [adres 2] ), als comparante B] bij deze te vestigen – te eeuwigen dage en om niet – ten laste van het door comparante B verkregen gedeelte van het perceel [kadasternummer 1] ( [adres 2] ) als lijdend erf, en ten behoeve van het aan de comparant A resterend gedeelte van het perceel [kadasternummer 2] ( [adres 1] ) als heersend erf:
de erfdienstbaarheid tot het hebben, houden, onderhouden en zonodig vernieuwen van:
de thans aanwezige deur en het raam in de aanbouw en drie draai-kiepramen, waarvan zich er twee bevinden op de begane grond en een op de eerste verdieping.”
22 juni 2015 gekocht van de erfgenamen van [naam moeder] , de moeder van [naam verkoper] , die op 4 mei 2014 is overleden.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Spoedeisendheid
- exploot € 101,81
- griffierecht € 291,00
- salaris advocaat:
5.De beslissing
€ 10.000,00;
€ 152,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen twee weken na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak.