3.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De verdachte verklaarde ter terechtzitting op 8 augustus 2018 dat hij in de nacht van
4 februari 2018 met zijn broer naar [naam café] is gegaan en dat het daar toen is geëscaleerd. [slachtoffer] heeft toen met zijn broer [naam broer verdachte] op de grond gelegen.
[slachtoffer] heeft aangifte gedaan en bij de politie – zakelijk weergegeven – verklaard:
Op zaterdag 3 februari 2018 was ik in Maastricht om mijn verjaardag te vieren. Op zaterdagnacht, rond 01.30 uur, was ik in het [naam café] in Maastricht. Op een gegeven moment zag ik een schim voorbij het raam lopen. Ik keek uit het raam en zag dat de broer van [verdachte] met twee knuppels buiten liep. De broer van [verdachte] heet [naam broer verdachte] . Op een gegeven moment lag ik samen met [naam broer verdachte] op de grond. Wij hebben met zijn tweeën gevochten. We hebben over en weer geslagen. Ik stond op een gegeven moment op en zag [verdachte] op mij af komen. Ik zag dat [verdachte] een steekbeweging in mijn richting maakte.
Aanvullend heeft [slachtoffer] verklaard:
Ik keek op en zag toen die [verdachte] komen. Ik zag dat hij iets in zijn rechterhand hield. Het kan een mes zijn geweest, maar ook een schroevendraaier.
[getuige 2] heeft bij de politie – zakelijk weergegeven – de volgende verklaring afgelegd:
Omstreeks 01:00 uur ben ik naar mijn [naam café] gegaan om deze nog even te openen voor een klein privé feestje. Ik heb de kroeg opengedaan voor mijzelf en 4 genodigden. De persoon die neergestoken is heet [slachtoffer] . Er werd op de deur geklopt. [slachtoffer] heeft toen de deur van de kroeg geopend. Hij werd aan zijn hemd onder zijn kin naar buiten getrokken. Ik zag een groepje mensen buiten staan. Ik zag buiten [verdachte] staan met zijn broer [naam broer verdachte] , zijn zoon [naam zoon verdachte] en twee voor mij onbekende personen. Ik zag dat [verdachte] een mes in zijn hand hield. Ik zag dat [slachtoffer] nadat hij 3 meter naar buiten was getrokken op de grond terecht kwam. Hij lag op zijn rug. Ik zag vervolgens dat [verdachte] zijn rechterarm optilde en een steekbeweging maakte in de buik van [slachtoffer] . De rechterarm van [verdachte] ging van boven naar beneden en stak [slachtoffer] recht in zijn buik.
In het rapport Vervolg Forensisch Geneeskundig Onderzoek van 17 april 2018 (hierna: het Geneeskundig Onderzoek) staat vermeld dat aan de rechterzijde van de borstkas van [slachtoffer] een steek loopt tot de voorzijde van de zesde rib. Er is daar sprake van een kleine ribbreuk. Dit geeft aan dat de kracht waarmee is gestoken, groot was. Als de zesde rib niet was geraakt, had de steek kunnen doorlopen tot in de rechterlong. Dit had dan een klaplong tot gevolg kunnen hebben. Het herstel van een klaplong kan afhankelijk van de ernst en persoonlijke factoren, enkele maanden duren. Als het lek niet vanzelf dicht, is het plaatsen van een drain of een operatie nodig. Afhankelijk van de steekrichting had tevens één van de grote (slag)aders geraakt kunnen worden met als gevolg een inwendige bloeding. Kan een inwendige bloeding niet tijdig worden gestopt, dan kan dit leiden tot zwaar lichamelijk letsel of de dood.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht op basis van de hierboven weergegeven bewijsmiddelen bewezen dat verdachte met een scherp of puntig voorwerp in het bovenlichaam van [slachtoffer] heeft gestoken. Aan verdachte is ook tenlastegelegd dat hij [slachtoffer] met een ijzeren staaf of knuppel zou hebben geslagen. Dat laatste is niet bewezen en daarvan zal verdachte dan ook worden vrijgesproken.
Betrouwbaarheid verklaringen
De rechtbank acht de verklaring van [getuige 2] , die de aangifte van [slachtoffer] op de essentiële punten ondersteunt, geloofwaardig. De rechtbank overweegt dat de verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij en [getuige 2] elkaar al jaren kennen en met elkaar optrekken. Zo bezocht verdachte de kroeg van [getuige 2] en gingen ze ook wel eens samen op stap. Dit heeft [getuige 2] eveneens verklaard bij de politie. Er is de rechtbank niet gebleken van enige reden waarom [getuige 2] dan zou liegen over hetgeen op 4 februari 2018 heeft plaatsgevonden. Bovendien verklaart [getuige 2] – in de drie door hem afgelegde verklaringen – consequent over het steken van [slachtoffer] door verdachte. [getuige 2] heeft op 18 juli 2018 bij de rechter-commissaris voor de derde maal een verklaring over de nacht van
4 februari 2018 afgelegd. De rechtbank neemt echter voor het bewijs de op 4 februari 2018 door [getuige 2] bij de politie afgelegde verklaring mee, omdat deze verklaring kort na het gebeurde is afgelegd en daarom naar het oordeel van het rechtbank het meest betrouwbaar zijn.
Alternatief scenario
Ter zake het door de raadsman van verdachte opgeworpen alternatieve scenario, waarin een ander dan verdachte het letsel aan [slachtoffer] zou hebben toegebracht, eventueel met een ijzeren staaf, overweegt de rechtbank dat dit scenario niet aannemelijk is. Volgens het Geneeskundig Onderzoek bestaat het letsel bij [slachtoffer] uit een steekwond. Zowel [slachtoffer] als de getuige [getuige 2] verklaarden bij de politie dat zij verdachte een steekbeweging richting [slachtoffer] hebben zien maken. Ook verklaarden zij dat ze een (scherp) voorwerp, een mes of een schroevendraaier, in de hand van verdachte hebben gezien. Zij hebben niet verklaard dat zij (ook) een ander persoon een steekbeweging richting [slachtoffer] hebben zien maken. Ook hebben zij niet verklaard dat een ander dan verdachte een mes of schroevendraaier of iets dergelijks in zijn hand had. Van de bij het gevecht gebruikte – en door de politie inbeslaggenomen – ijzeren staven heeft de politie foto’s aan het procesdossier toegevoegd. Op deze foto’s zijn geen scherpe onderdelen aan de staven waar te nemen. De raadsman of verdachte hebben ook niet aangegeven met welk onderdeel van deze staven een steekwond zou kunnen worden toegebracht. De rechtbank acht het daarom niet aannemelijk dat de steekwond met één van deze ijzeren staven en/of door een ander persoon dan verdachte is toegebracht. Het verweer wordt daarom verworpen.
Voorwaardelijk opzet
De rechtbank heeft hierboven bewezen geacht dat de verdachte [slachtoffer] met een scherp en puntig voorwerp in het bovenlichaam heeft gestoken. Uit het bij de bewijsmiddelen aangehaalde Geneeskundig Onderzoek van 17 april 2018 leidt de rechtbank af dat dit steken met kracht is gebeurd. Zo veel kracht dat er een ribbreuk is opgetreden. Het steken is daarbij gebeurd op een plaats van het lichaam, waar, zoals ook volgt uit het genoemde rapport, zwaar lichamelijk letsel had kunnen ontstaan. Maar niet alleen zwaar lichamelijk letsel. Op die plaats had ook een (slag)ader geraakt kunnen worden. Zou dat gebeurd zijn dan had de dood in kunnen treden. De kans daarop, en de rechtbank voelt zich hierbij gesteund door het aangehaalde rapport, is naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk te noemen.
Kortom, door [slachtoffer] op die plaats in het bovenlichaam te steken, heeft er een aanmerkelijke kans bestaan op het overlijden van [slachtoffer] ten gevolge van die steek. De vraag die dan voorligt, is of verdachte die kans heeft aanvaard.
Sommige gedragingen kunnen naar het oordeel van de rechtbank alleen al vanwege hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer op het toebrengen van dodelijk letsel gericht te zijn dat het, behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, niet anders kan zijn geweest dan dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard. Van dergelijke aanwijzingen is de rechtbank niet gebleken.
De poging doodslag die besloten ligt in de primair tenlastegelegde poging tot moord kan dan ook wettig en overtuigend bewezen worden verklaard. Maar, is er nog meer bewezen te verklaren? Als de poging doodslag met voorbedachten rade is gepleegd, kan poging tot moord bewezen worden verklaard.
De rechtbank is het echter met de officier van justitie en de raadsman eens dat het tenlastegelegde ‘met voorbedachten rade’ niet bewezenverklaard kan worden. Uit het dossier en de verklaring van verdachte ter terechtzitting blijkt immers niet dat de verdachte doelbewust, na kalm beraad of rustig overleg een plan heeft gemaakt om [slachtoffer] van het leven te beroven en dat plan, al dan niet gezamenlijk met anderen, heeft getracht uit te voeren.
Er is dus geen sprake van een poging tot moord. Wel van een poging tot doodslag.