ECLI:NL:RBLIM:2018:7879

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 augustus 2018
Publicatiedatum
21 augustus 2018
Zaaknummer
7033186 CV EXPL 18-4013
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en beëindiging huurovereenkomst met wederzijds goedvinden in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 20 augustus 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Zonnewende en een gedaagde partij, die in een huurachterstand verkeerde. De eiser, Stichting Zonnewende, verhuurt een appartement aan de gedaagde, die sinds 1 juli 2016 huurder is. De huurachterstand was op het moment van dagvaarding opgelopen tot € 7.095,00, en na enkele betalingen door de gedaagde, was de totale achterstand op 9 augustus 2018 gestegen tot € 9.375,00. De gedaagde had geen verdere betalingen verricht na de laatste verzoeken van de eiser.

Tijdens de zitting op 16 augustus 2018 is gebleken dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de beëindiging van de huurovereenkomst per 1 oktober 2018. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van Zonnewende tot ontruiming van de woning en betaling van de huurachterstand toewijsbaar is. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld om de woning voor 1 oktober 2018 te ontruimen en te verlaten, en tot betaling van de huurachterstand van € 9.375,00, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huur voor september 2018 en de proceskosten, die zijn begroot op € 1.157,00.

De rechter heeft de vordering tot vergoeding van incassokosten afgewezen, omdat de eiser niet had voldaan aan de vereisten van artikel 6:96 lid 6 BW. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 7033186 CV EXPL 18-4013
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 20 augustus 2018
in de zaak van:
de stichting
STICHTING ZONNEWENDE,
gevestigd te Valkenburg aan de Geul,
eisende partij,
gemachtigde mr. A.J.J. Kreutzkamp,
tegen
[gedaagde],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. M.F.E. Sprenkels.
Partijen zullen hierna Zonnewende en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 9 juli 2018
  • de twaalf door Zonnewende nagezonden producties
  • de conclusie van antwoord met vijf producties
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 16 augustus 2018.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Zonnewende verhuurt op grond van een schriftelijke huurovereenkomst met ingang van 1 juli 2016 aan [gedaagde] een appartement aan het adres [adres] te [woonplaats] tegen een maandelijks door [gedaagde] bij vooruitbetaling verschuldigde huur van thans € 760,00 (inclusief voorschotten).
2.2.
De goederen van [gedaagde] zijn bij beschikking van 12 april 2016 onder bewind gesteld met benoeming van [naam bewindvoerder 1] als bewindvoerder. Deze bewindvoerder is bij beschikking van 21 maart 2017 door de kantonrechter ontslagen, met benoeming van [naam bewindvoerder 2] tot opvolgend bewindvoerder.
2.3.
Bij beschikking van 9 april 2018 is het bewind over de goederen van [gedaagde] opgeheven en zijn voornoemde twee bewindvoerders hoofdelijk veroordeeld tot betaling van
€ 1.500,00 schadevergoeding aan [gedaagde] voor (onder meer) de kosten van ontruiming van de woning en het zoeken van een andere woonruimte. Aan deze schadevergoeding ligt ten grondslag dat beide bewindvoerders zijn tekortgeschoten en maandenlang geen (huur)betalingen verricht hebben.
2.4.
Ten tijde van de door Zonnewende uitgebrachte dagvaarding bedroeg de huurachterstand tot en met mei 2018 € 7.095,00.
2.5.
[gedaagde] heeft daarna op 27 juli 2018 twee maal € 450,00 aan Zonnewende betaald onder de vermelding van respectievelijk “huur mei” en “huur juni”.
2.6.
Bij brief van 9 augustus 2018 heeft Zonnewende [gedaagde] verzocht om binnen 14 dagen de huurachterstand die op dat moment tot en met de maand augustus 2018 € 9.375,00 bedroeg over te maken.
2.7.
[gedaagde] heeft geen betalingen meer aan Zonnewende verricht.

3.Het geschil

3.1.
Zonnewende verzoekt [gedaagde] te veroordelen:
de huurwoning binnen veertien dagen na betekening te ontruimen en te verlaten,
tot betaling van € 7.095,00, te vermeerderen met de wettelijke rente tot de dag van voldoening,
tot betaling van € 670,00 per maand voor iedere maand dat [gedaagde] vanaf juni 2018 de woning niet ter vrije beschikking aan Zonnewende stelt,
tot betaling van € 1.064,25 te vermeerderen met de wettelijke rente,
de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente en de nakosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna voor zover van belang nader ingegaan worden.

4.De beoordeling

4.1.
Zonnewende heeft een spoedeisend belang bij de door haar gevorderde voorzieningen. Het gaat immers om een forse huurachterstand die blijft toenemen en Zonnewende is voor een verantwoorde bedrijfsvoering ook afhankelijk van de huurbetalingen van [gedaagde] .
4.2.
Ter zitting zijn partijen overeengekomen dat de huurovereenkomst met wederzijds goedvinden eindigt per 1 oktober 2018. Hiermee is een verdere beoordeling van de vraag of in een bodemprocedure de achterstand in de huurbetalingen alsmede de gedragingen van [gedaagde] naar alle waarschijnlijkheid tot ontbinding van de huurovereenkomst leidt, overbodig geworden.
4.3.
De vordering tot het verlaten en ontruimen van de woning zal worden toegewezen.
Omdat de huurovereenkomst eindigt per 1 oktober 2018 zal [gedaagde] worden veroordeeld de woning vóór deze datum te verlaten en te ontruimen.
4.4.
De huurachterstand tot en met augustus 2018 bedraagt onbetwist € 9.375,00. [gedaagde] zal worden veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de eerste dag van iedere maand waarop deze huurachterstand betrekking heeft tot de dag van voldoening.
4.5.
[gedaagde] zal voorts veroordeeld worden tot betaling van de huur van € 760,00 (de dagvaarding vermeldt kennelijk abusievelijk € 670,00) per maand voor de maand september 2018 en voor iedere maand die hij daarna in gebreke blijft om de woning te ontruimen en te verlaten.
4.6.
De onder 4. gevorderde vergoeding van incassokosten met wettelijke rente zal worden afgewezen. Dit onderdeel baseert Zonnewende tevergeefs op artikel 18 lid 2 van de huurovereenkomst. Die bepaling zet het dwingendrechtelijke artikel 6:96 lid 6 BW namelijk niet opzij. Daarin is (onder meer) bepaald dat de schuldeiser in de schriftelijke aanmaning de vergoeding voor incassokosten die wordt gevorderd bij uitblijven van de betaling dient te vermelden. De brief van 9 augustus 2018 vermeldt die vergoeding niet zodat reeds daarom de vordering tot vergoeding van incassokosten niet toewijsbaar is.
4.7.
[gedaagde] zal worden veroordeeld tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van Zonnewende tot op heden begroot op:
  • dagvaarding € 81,00
  • griffierecht € 476,00
  • salaris gemachtigde
Totaal: € 1.157,00
De wettelijke rente over dit bedrag zal worden toegewezen vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van voldoening.
4.8.
De nakosten zullen worden toegewezen op de wijze als hierna in de beslissing bepaald.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om de woonruimte aan het adres [adres] te [woonplaats] met alle zich daarin van zijnentwege bevindende personen en zaken voor 1 oktober 2018 te ontruimen en te verlaten, alsmede onder afgifte van de sleutels en al hetgeen daartoe verder behoort ter vrije beschikking van Zonnewende te stellen,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Zonnewende van € 9.375,00, vermeerderd met de wettelijke rente per achterstallige maand vanaf de eerste dag van iedere achterstallige maand tot de dag van voldoening,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Zonnewende van € 760,00 voor de maand september 2018 en van € 760,00 voor iedere maand die hij daarna in gebreke blijft om de woning te ontruimen en te verlaten,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van Zonnewende tot op heden begroot op € 1.157,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van voldoening,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] , onder de voorwaarde dat hij niet binnen twee weken na aanschrijving door Zonnewende volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane nakosten, begroot op € 100,00 en te vermeerderen met de explootkosten indien betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Hoekstra en is in het openbaar uitgesproken.
Type: RW