ECLI:NL:RBLIM:2018:7825

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 augustus 2018
Publicatiedatum
20 augustus 2018
Zaaknummer
6969678 AZ VERZ 18-53
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en vaststellingsovereenkomst tussen Afnorth International School en verweerster

In deze zaak heeft de kantonrechter op 20 augustus 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Afnorth International School en de verweerster. De verweerster, die sinds 4 januari 2016 in dienst was als directiesecretaresse, ontving een bruto maandsalaris van € 2.789,93. Afnorth verzocht de ontbinding op basis van artikel 7:671b lid 1 onderdeel a BW in verbinding met artikel 7:669 lid 3 onderdelen e en g BW, vanwege een verstoorde arbeidsverhouding. De verweerster heeft aanvankelijk verweer gevoerd, maar uiteindelijk berust in de ontbinding.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een redelijke grond voor ontbinding, waarbij de verstoorde arbeidsverhouding niet aan één der partijen te wijten is. De rechter oordeelde dat het voor de werkgever in redelijkheid niet meer mogelijk was om de arbeidsovereenkomst voort te zetten en dat er geen mogelijkheden tot herplaatsing van de verweerster waren. De arbeidsovereenkomst is ontbonden met ingang van 1 oktober 2018, waarbij de verweerster tot die datum vrijgesteld is van het verrichten van arbeid met behoud van loon.

Daarnaast heeft de kantonrechter bepaald dat Afnorth binnen één maand na beëindiging van de arbeidsovereenkomst een eindafrekening moet opmaken en op verzoek een positief getuigschrift voor de verweerster zal opstellen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. H.W.M.A. Staal.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer 6969678 AZ VERZ 18-53
Beschikking van de kantonrechter van 20 augustus 2018
in de zaak van
afnorth international school
gevestigd te Brunssum
verzoekende partij
gemachtigde mr. C.C. Berends
tegen
[verweerster]
wonend te [woonplaats] aan de [adres]
verwerende partij
in persoon procederend.
Partijen zullen hierna Afnorth en [verweerster] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het op 5 juni 2018 ter griffie ontvangen verzoekschrift;
  • de op 27 juli 2018 ter griffie ontvangen en in deze procedure als verweerschrift aan te merken brief van Bennet;
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 31 juli 2018, waar namens Afnorth is verschenen de heer [naam vertegenwoordiger] , bijgestaan door mr. Berends voornoemd en waar [verweerster] niet is verschenen;
  • de ter zitting gedane - naar aanleiding van de door de kantonrechter gegeven kijk op de zaak - toezegging van Afnorth om te trachten in contact met [verweerster] te komen teneinde de zaak alsnog in der minne te regelen en in de loop van de maand augustus 2018 de kantonrechter op de hoogte te stellen van de voortgang in de zaak;
  • het aan de griffie op 16 augustus 2018 verzonden e-mailbericht van mr. Berends met daaraan gehecht een door beide partijen getekende vaststellingsovereenkomst, met het verzoek van Afnorth om de gemaakte afspraken vast te leggen (in een beschikking).
1.2.
Ten slotte is beschikking bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
[verweerster] , geboren op [geboortedatum] , is sinds 4 januari 2016 krachtens arbeidsovereenkomst voor 32 uur per week in dienst van Afnorth in de functie van directiesecretaresse tegen een laatstelijk verdiend loon van € 2.789,93 bruto per maand exclusief vakantiebijslag en overige emolumenten.
2.2.
Afnorth verzoekt de tussen haar en [verweerster] bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1 onderdeel a BW in verbinding met artikel 7:669 lid 3 onderdeel e BW (primair) dan wel onderdeel g (subsidiair).
2.3.
[verweerster] heeft tegen toewijzing van het thans aan de orde zijnde verzoek tot ontbinding verweer gevoerd. Niettemin berust zij in de ontbinding.
2.4.
Vooropgesteld wordt dat het verzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod.
2.5.
De kantonrechter is van oordeel dat sprake is van een redelijke grond voor ontbinding, en wel als bedoeld in artikel 7:671b lid 1 onderdeel a BW, in verbinding met artikel 7:669 lid 3 onderdeel g BW, te weten een verstoorde arbeidsverhouding, zonder dat daarbij is gebleken dat die verstoorde verhouding aan één der partijen te wijten is, maar die wel zodanig is dat van de werkgever in redelijkheid niet meer kan worden gevergd om de arbeidsovereenkomst te laten voortduren, en dat er geen mogelijkheid tot herplaatsing van [verweerster] is. De arbeidsovereenkomst zal dan ook ontbonden worden.
2.6.
Aan het verzoek om de vaststellingsovereenkomst in de beschikking op te nemen wordt voldaan met dien verstande dat slechts de hoofdpunten (zoals genoemd onder 3.) zullen worden opgenomen. De overige voorwaarden van de vaststellingsovereenkomst worden geacht bij partijen genoegzaam bekend te zijn.
2.7.
De kantonrechter acht termen aanwezig de proceskosten te compenseren in die zin, dat iedere partij haar eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van
1 oktober 2018 en bepaalt dat [verweerster] tot aan die datum is vrijgesteld van het verrichten van de overeengekomen arbeid met behoud van loon;
3.2.
veroordeelt Afnorth om binnen één maand nadat de arbeidsovereenkomst is geëindigd, een eindafrekening op te maken;
3.3.
bepaalt dat Afnorth op verzoek een positief getuigschrift voor [verweerster] zal opmaken;
3.4.
compenseert de kosten van deze procedure in die zin, dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.W.M.A. Staal en is in het openbaar uitgesproken.
RK