In deze zaak heeft de kantonrechter op 20 augustus 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Afnorth International School en de verweerster. De verweerster, die sinds 4 januari 2016 in dienst was als directiesecretaresse, ontving een bruto maandsalaris van € 2.789,93. Afnorth verzocht de ontbinding op basis van artikel 7:671b lid 1 onderdeel a BW in verbinding met artikel 7:669 lid 3 onderdelen e en g BW, vanwege een verstoorde arbeidsverhouding. De verweerster heeft aanvankelijk verweer gevoerd, maar uiteindelijk berust in de ontbinding.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een redelijke grond voor ontbinding, waarbij de verstoorde arbeidsverhouding niet aan één der partijen te wijten is. De rechter oordeelde dat het voor de werkgever in redelijkheid niet meer mogelijk was om de arbeidsovereenkomst voort te zetten en dat er geen mogelijkheden tot herplaatsing van de verweerster waren. De arbeidsovereenkomst is ontbonden met ingang van 1 oktober 2018, waarbij de verweerster tot die datum vrijgesteld is van het verrichten van arbeid met behoud van loon.
Daarnaast heeft de kantonrechter bepaald dat Afnorth binnen één maand na beëindiging van de arbeidsovereenkomst een eindafrekening moet opmaken en op verzoek een positief getuigschrift voor de verweerster zal opstellen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. H.W.M.A. Staal.