ECLI:NL:RBLIM:2018:779

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 januari 2018
Publicatiedatum
25 januari 2018
Zaaknummer
C/03/243577 / KG ZA 17-623
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.J.H.A. Venner-Lijten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid Nederlandse rechter in geschil over bouwovereenkomst met Belgische partij

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, vorderde eiser, vertegenwoordigd door mr. R.G.P. [eiser], dat de Belgische vennootschap Vastubel B.V.B.A., vertegenwoordigd door mr. J.P. van Mulken, zou worden veroordeeld tot het uitvoeren van diverse werkzaamheden aan een woning die zij had gebouwd. De eiser stelde dat Vastubel de overeengekomen planning niet had gehaald en dat er spoedeisend belang was bij de gevraagde voorzieningen. Vastubel verweerde zich door te stellen dat de Nederlandse rechter onbevoegd was, omdat de Algemene voorwaarden van Vastubel een forumkeuze voor de Belgische rechter bevatten. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Algemene voorwaarden van Vastubel van toepassing waren, omdat deze bij de overeenkomst waren gevoegd en door eiser waren aanvaard. De rechter concludeerde dat de forumkeuze schriftelijk was vastgelegd en dat de Belgische rechter bevoegd was om van het geschil kennis te nemen. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten, die tot dat moment waren begroot op € 1.442,00. Het vonnis werd uitgesproken op 25 januari 2018.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/243577 / KG ZA 17-623
Vonnis in kort geding van 25 januari 2018
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

2.
[eiseres sub 2],
wonend te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. R.G.P. [eiser] ,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid naar Belgisch recht
VASTUBEL B.V.B.A.,
gevestigd te Visé, België,
gedaagde,
advocaat mr. J.P. van Mulken.
Partijen zullen hierna [eiser] en Vastubel genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 5 december 2017, betekend op 6 december 2017, met vier producties,
  • de akte houdende eiswijziging / eisvermeerdering,
  • de brief van 10 januari 2018 van Vastubel, met zes producties,
  • de mondelinge behandeling van 11 januari 2018, met de pleitnotities van [eiser] en met de pleitnotities van Vastubel.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft Vastubel de opdracht gegeven een woning te bouwen te [woonplaats] . Daartoe is op offerte een overeenkomst gesloten op 19 juli 2016, aangevuld met een annex op 8 december 2016 (productie 1 zijdens Vastubel). De overeenkomst en de annex zijn door beide partijen ondertekend.
2.2.
De werkzaamheden zijn in de loop van 2017 door Vastubel opgeschort. Vastubel heeft geen gehoor gegeven aan het (meermaals gedaan) verzoek van [eiser] tot hervatten van de (afbouw)werkzaamheden en het opruimen en afschermen van de bouwplaats en het opleveren van de woning.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert na wijziging van eis bij vonnis, voor zoveel mogelijk bij voorraad uitvoerbaar:
1. Vastubel te veroordelen om binnen vijf dagen na heden de eindoplevering te laten plaatsvinden op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of dagdeel dat Vastubel hiermee in gebreke blijft;
2. Vastubel te gebieden de werkzaamheden als overeengekomen met eisers te hervatten binnen drie dagen na het in dezen te wijzen vonnis op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor elke dag of dagdeel dat Vastubel hier geen gehoor aan geeft;
3. Vastubel te gebieden om de stucwerkzaamheden aan de woning binnen vijf dagen na heden af te ronden op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor ieder dag of dagdeel dat Vastubel hiermee in gebreke blijft;
4. Vastubel te gebieden om de binnentrappen (kelder en begane grond) te realiseren aan de woning binnen vijf dagen na heden op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 500,00 voor iedere dag of dagdeel dat Vastubel hiermee in gebreke blijft;
5. Vastubel te gebieden de overeengekomen werkzaamheden te voltooien binnen vijf dagen na het in dezen te wijzen vonnis op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor elke dag of gedeelte daarvan dat Vastubel hieraan niet voldoet;
6. Vastubel te gebieden het puin op en rond de bouwplaats te verwijderen op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor elke dag of dagdeel dat Vastubel hiermee in gebreke blijft;
7. Vastubel te gebieden het bouwwerk afdoende te omheinen conform de regelen der kunst zodat niemand meer het bouwwerk kan betreden (behalve voor zover noodzakelijk voor de werkzaamheden), op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Vastubel hiermee in gebreke blijft;
met veroordeling van Vastubel tot betaling van een bedrag aan buitengerechtelijke kosten en van de proceskosten in dezen.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat Vastubel de overeengekomen planning, die voorzag in afronding van de bouw in juni 2017, niet heeft gehaald en zich voorts ook niet aan de eigen nieuwe planning heeft gehouden.
[eiser] stelt spoedeisend belang bij en recht op de gevraagde voorziening te hebben.
3.3.
Vastubel voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Vastubel stelt voor alle materiële weren aan de orde dat op de overeenkomst de Algemene voorwaarden van Vastubel van toepassing zijn en dat deze Algemene voorwaarden een forumkeuze en een rechtskeuze vastleggen voor de Belgische rechter en het Belgische recht.
Vastubel beroept zich aldus op de onbevoegdheid van de Nederlandse voorzieningenrechter.
4.2.
[eiser] stelt dat de Algemene voorwaarden van Vastubel niet bij het aangaan van de overeenkomst zijn aangereikt en alleen daarom al niet van toepassing zijn. [eiser] heeft desgevraagd ter zitting aangegeven dat de door Vastubel overgelegde versie van de getekende overeenkomst (productie 1 zijdens Vastubel) de versie is waar vanuit moet worden gegaan bij de beoordeling van het geschil Er moet dus niet van de door [eiser] bij dagvaarding gevoegde versie (productie 4) worden uitgegaan,met dien verstande dat [eiser] stelt de (in productie 1 zijdens Vastubel) bijgevoegde Algemene voorwaarden niet te hebben ontvangen.
[eiser] heeft voorts ter zitting desgevraagd verklaard dat bij de per e-mail toegezonden facturen soms wel soms niet de Algemene voorwaarden door Vastubel zijn meegezonden.
Voor het geval de Algemene voorwaarden wel zijn overeengekomen, stelt [eiser] dat, ook omdat [eiser] een consument is, de bepalingen nietig of vernietigbaar zijn. [eiser] heeft bij pleitnotities ter zitting het beding ten aanzien van het toepasselijke recht (artikel 28 van de Algemene voorwaarden) vernietigd. Het beding is immers onredelijk bezwarend, aldus [eiser] .
4.3.
Omdat de toepasselijkheid van de Algemene voorwaarden van Vastubel door [eiser] wordt betwist, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter van belang dat er een contract tussen twee partijen uit EU lidstaten ter beoordeling voorligt. In dat geval is artikel 1 lid 1 Rome I juncto artikel 6 Rome I (Verordening nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst) van toepassing. Hieruit volgt dat de voorzieningenrechter aan de hand van Nederlands recht dient te beoordelen of de Algemene voorwaarden van Vastubel van toepassing zijn.
4.4.
Dat de Algemene voorwaarden zijn overeengekomen blijkt volgens Vastubel uit het slot van artikel 17 van de overeenkomst. Tevens zijn, zo stelt Vastubel, de facturen (op de achterzijde) voorzien van de Algemene voorwaarden.
4.5.
Artikel 17 van de overeenkomst luidt:
Art. 17. Bijkomende voorwaarden.
………………………………………………………………………………………………….De klant verklaart kennis te hebben genomen van de algemene voorwaarden die als bijlage bijgevoegd zijn en die integraal deel uitmaken van deze overeenkomst en verklaart deze zonder enig voorbehoud te aanvaarden.
4.6.
De voorzieningenrechter stelt vast dat artikel 17 expliciet verwijst naar de door [eiser] getekende overeenkomst en annex. De voorzieningenrechter merkt daarbij op dat bij de ondertekening op 8 december 2016 de annex zelfs is opgenomen in de vrije ruimte van artikel 17 van de overeenkomst.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat Vastubel daarmee genoegzaam heeft onderbouwd en aannemelijk gemaakt dat zij haar Algemene voorwaarden overeenkomstig artikel 6:234 lid 1 BW voor of tijdens het sluiten van de overeenkomst ter hand heeft gesteld: de overeenkomst is op offerte tot stand gekomen en de overeenkomst is door [eiser] zonder enig voorbehoud ondertekend, terwijl de overeenkomst expliciet verwijst naar de Algemene voorwaarden en bepaalt dat deze zijn bijgevoegd.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de Algemene voorwaarden van Vastubel aldus tussen partijen zijn overeengekomen.
4.7.
Artikel 25 lid 1 aanhef en sub a Brussel I bis (Verordening nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken) vereist dat forumkeuze schriftelijk wordt gedaan. In dit geval is daaraan voldaan. Omdat in artikel 27 van de Algemene voorwaarden expliciet een forumkeuze is opgenomen (“Voor alle geschillen die voortvloeien uit deze overeenkomst zullen worden behandeld is de rechtbank van de maatschappelijke zetel van Vastubel bvba bevoegd.”) is niet de Nederlandse rechter, maar de Belgische rechter bevoegd. Vastubel is immers gevestigd in Visé, België.
De voorzieningenrechter merkt ten overvloede op dat het beroep op de vernietigbaarheid van artikel 28 van de Algemene voorwaarden inzake de rechtskeuze niet relevant is voor dit oordeel.
4.8.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding. Deze worden tot op heden aan de zijde van Vastubel begroot op € 1.442,00 (griffierecht € 626 (zitting na 1 januari 2018) en salaris advocaat € 816).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
De rechtbank
5.1.
verklaart zich onbevoegd van de vordering kennis te nemen,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding aan de zijde van Vastubel tot op heden begroot op € 1.442,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat de proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.H.A. Venner-Lijten en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: EvB