In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 15 augustus 2018 een beschikking gegeven in een familierechtelijke procedure. De zaak betreft een verzoek van de man om de vrouw te bevelen mee te werken aan een DNA-onderzoek, nadat zij eerder niet had meegewerkt aan een dergelijk onderzoek dat door de rechtbank was gelast. De man heeft verzocht om lijfsdwang op te leggen aan de vrouw, omdat zij weigerachtig blijft om haar medewerking te verlenen aan het DNA-onderzoek, wat van belang is voor de identiteitsontwikkeling van de minderjarige, [minderjarige]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw niet heeft voldaan aan de eerdere beschikking en dat de opgelegde dwangsommen niet effectief zijn gebleken. De rechtbank oordeelt dat de houding van de vrouw niet in het belang van [minderjarige] is en dat het noodzakelijk is om de minderjarige onder toezicht te stellen. De rechtbank heeft besloten om de man te machtigen om de vrouw in gijzeling te nemen voor de duur van 2 dagen, tot een maximum van 30 dagen, indien zij niet meewerkt aan het DNA-onderzoek. Tevens is [minderjarige] onder toezicht gesteld van de Gecertificeerde Instelling Bureau Jeugdzorg Limburg tot 15 februari 2019. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.