7.1[eiseressen] c.s. hebben bij de door hen op 11 april 2018 genomen akte overgelegd:
a. als productie 19 een brief d.d. 06.04.2017 van [naam hoofd van de eenheid] , hoofd van de eenheid, Europese Commissie, DG concurrentie, betreft SA.46491 (2016/FC) inhoudende, voor zover van belang:
“(…)
Op basis van deze informatie en rekening houdend met uw brief van 23 februari 2017, zijn de bevoegde diensten van directoraat-generaal Concurrentie tot de volgende voorlopige beoordeling gekomen:
De aanleg van de parkeerplaats waartegen u bezwaar maakt, vormt a priori geen steun in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU. De openbare parkeerplaatsen in het projectgebied zijn voor alle bewoners en bezoekers van het gebied vrij toegankelijk. Het parkeerterrein wordt niet afgesloten en er zal geen parkeergeld worden gevraagd. Financiering van infrastructuur die niet bedoeld is om commercieel te worden geëxploiteerd, is in beginsel uitgesloten van de toepassing van de staatssteunregels.
Ook het zogenaamde gebrek aan marktconforme tegenprestatie vanwege Jan Linders
Supermarkten voor het gebruik van het bedrijfspand vormt a priori geen steun in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU. De gronden benodigd voor de realisatie van de supermarkt en andere commerciële onderdelen zijn door Wonen Meerssen verkocht aan de projectontwikkelaar, Bemog projektontwikkeling. De verantwoordelijkheid voor de realisatie van de supermarkt ligt bij de ontwikkelaar die ook de contacten en de contracten met de potentiële huurder en andere marktpartijen gesloten heeft, zonder invloed van de gemeente en Wonen Meerssen. Zelfs indien de huurprijs overeengekomen met Jan Linders Supermarkten op basis van deze contracten niet marktconform zou zijn, dan nog zou dit niet beschouwd kunnen worden als rechtstreeks of zijdelings bekostigd met staatsmiddelen en toerekenbaar aan de staat. Bemog Projectontwikkeling kan als onafhankelijke partij beschouwd worden en dient in deze geen rekening te houden met eisen gesteld door de overheid.
Dit standpunt is nog geen definitief standpunt van de Commissie zelf maar alleen een voorlopig standpunt van de diensten van de Commissie, op basis van de thans beschikbare informatie en in afwachting van eventuele opmerkingen die u verder nog wilt maken. (…
)”.
b. als productie 20 de reactie van (alleen) [eiseres sub 3] op de brief van 6 april 2017 van 4 mei 2017, waarin [eiseres sub 3] persisteert bij haar stelling dat de “
bekostiging aanleg van de onderhavige parkeerplaats moet worden beschouwd als een overheidsfinanciering voor infrastructuur.”.
c. als productie 21 een brief d.d. 02.10.2017 van [naam hoofd van de eenheid] , hoofd van de eenheid, Europese Commissie, DG concurrentie, betreft SA.46491 (2016/FC) inhoudende, voor zover van belang:
“(…) Ongunstige beïnvloeding moet kunnen worden aangetoond. Het Gerecht is er in het verleden van uitgegaan dat ongunstige beïnvloeding niet aangetoond is indien er geen directe concurrentie bestaat, indien partijen actief zijn op verschillende markten, of indien er geen invloed is op de omzet (…). [eiseres sub 3] is actief als supermarkt en niet als vastgoedontwikkelaar en opereert dus op een andere markt dan Wonen Meerssen en Bemog Projectontwikkeling. Bovendien is er geen klant/leverancier verhouding tussen [eiseres sub 3] en deze projectontwikkelaars. Bijgevolg kan de hoedanigheid van belanghebbende niet worden aanvaard voor wat betreft mogelijke steun aan Wonen Meerssen of Bemog Projectontwikkeling.
Zoals u ook is meegedeeld in de brief van 6 april 2017, werd uw klacht dus slechts in
aanmerking genomen voor zover er sprake zou kunnen zijn van mogelijke steun verleend aan Linders Supermarkten.
Ten eerste, voor wat betreft de investering van de gemeente Meerssen in het project,
zouden we nogmaals willen benadrukken dat dit beschouwd dient te worden als een
investering in algemene infrastructuur. Het betreft investeringen in het openbaar domein (wegen, bomen, meubelen, verlichting enz.). Met betrekking tot de parkeerplaatsen is de investering van de gemeente beperkt tot de markering van parkeerplaatsen in het openbaar domein. Er zijn geen andere investeringen van de gemeente Meerssen in dit project. Vandaar kan er ook geen sprake zijn van rechtstreekse staatssteun van de gemeente aan Linders Supermarkten.
Ten tweede wordt de subsidie van de provincie rechtstreeks uitbetaald aan de gemeente
en volledig overgedragen aan Wonen Meerssen. Er is geen rechtstreekse staatssteun van de provincie aan Linders Supermarkten.
Ten derde, met betrekking tot de vraag of Linders Supermarkten een onrechtstreekse
begunstigde zou kunnen zijn van de provinciale subsidie, zouden de diensten van de
Commissie nogmaals willen benadrukken dat Linders Supermarkten een huurovereenkomst heeft met de eigenaar van het supermarktgebouw. Beide zijn private partijen en de tussen hen gesloten overeenkomsten worden derhalve per definitie onder marktvoorwaarden afgesloten. De prijs wordt in het algemeen bepaald door de economische logica van vraag en aanbod, of door hoeveel een supermarkt bereid is te betalen voor het gebruik van een supermarktgebouw met (openbare) parkeerplaatsen in de nabije omgeving. Er is geen invloed van de provincie, de gemeente of Wonen Meerssen voor wat betreft deze overeenkomsten. Daarom kan er geen sprake zijn van staatssteun aan Linders Supermarkten in de vorm van huurovereenkomst tegen preferentiële voorwaarden of een preferentiële toegang tot parkeerplaatsen.
(…)
De verwarring zou kunnen voortkomen uit het feit dat Ahold zowel eigenaar/ontwikkelaar als gebruiker is van het Ahold supermarktgebouw, terwijl in het geval van Linders
Supermarkten, Linders Supermarkten enkel een huurovereenkomst heeft als gebruiker
van de supermarkt. Uiteraard is het niet aan de huurder (de eindgebruiker) om de
bouwkosten van de parkeerplaatsen te financieren of andere verplichtingen in verband
hiermee op zich te nemen.
Tenslotte, met betrekking tot uw bewering dat de supermarkt of het project in zijn geheel niet zou worden gerealiseerd zonder de subsidie van de provincie, merken de diensten van de Commissie op dat dit argument niet relevant is voor de beoordeling van mogelijke steun aan Linders supermarkten. Het is aan de gemeente en/of Wonen Meerssen om beslissingen te nemen over hun nieuwe ontwikkelingsplannen. Of er al dan niet sprake is van staatssteun op dit niveau is niet relevant, gezien het feit dat steun aan Linders supermarkten is uitgesloten op basis van bovenstaande analyse. Er is een overeenkomst ondertekend tussen de gemeente Meerssen en Wonen Meerssen. Het is aan Wonen Meerssen om voor de realisering van het project voor haar eigen rekening en risico
verdere overeenkomsten te sluiten met derde partij en tegen markconforme voorwaarden.
Gezien het feit dat u ons geen aanvullende gegevens of argumenten heeft bezorgd die
ingaan tegen de conclusies van onze brief van 6 april 2017, zien wij geen reden de zaak
verder voort te zetten. Dit standpunt is nog geen definitief standpunt van de Commissie
zelf, maar alleen een voorlopig standpunt van de diensten van DG Concurrentie, op basis van de thans beschikbare informatie. (…
)”;
d. als productie 22 de antwoordbrief van [eiseres sub 3] op de brief van 2 oktober 2017 d.d. 27 oktober 2017, waarin zij persisteert bij haar stelling dat “
wel degelijk sprake is van (niet gemelde) onrechtmatige staatssteun.”;
e. als productie 23 de brief 19 maart 2018 van [eiseres sub 3] ter aanvulling op haar brief van 27 oktober 2017 waarin zij verwijst naar de beschikking van de Commissie van 18 juli 2001 (2002/142/EG) in de Valmont-zaak.