Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
INFOMEDICS B.V., tevens handelend onder de naam
‘DFA SERVICES’en rechtsopvolgster van
INFOMEDICS FACTORING B.V.
1.De procedure
2.Het geschil en de feiten
voortgezet debathetgeen [gedaagde] bij antwoord d.d. 18 april 2018 tegen de vordering ingebracht heeft, maar vermindert wel alsnog haar vordering met bedragen van € 98,00 en € 40,00 die zij nota bene al op 9 maart 2018 ontvangen blijkt te hebben. Zij legt alsnog uit dat de factuur zag op ‘behandeling van zijn hond’ (die van [gedaagde] ) ‘bij de zorgaanbieder’. Die ‘zorgaanbieder’ heeft de facturatie uitbesteed en (de vordering) langs de weg van cessie overgedragen aan Infomedics. [gedaagde] had dit kunnen weten uit mededelingen van ‘de zorgaanbieder’ en omdat dit onderaan de nota vermeld is. Anders dan Infomedics beweert, heeft zij bij haar repliek als prod.1 slechts stukken gevoegd die zien op de relatie ‘ [naam] ’ en ‘DFA Services’ (een overeenkomst en een akte van cessie), terwijl een nota, rekening of factuur ontbreekt. Ook is in geen van de stukken een aanwijzing te vinden dat van de plaatsgevonden hebbende concrete overdracht van de vordering aan Infomedics buiten rechte mededeling gedaan is aan de debiteur ( [gedaagde] ). Infomedics erkent dat namens [gedaagde] op 17 juni 2017 een dringend verzoek gedaan is om de zaak voorlopig (tot begin 2018) aan te houden in verband met enorme schulden van het gezin [gedaagde] . Omdat evenwel nader bericht van de gemachtigde van [gedaagde] per 1 januari 2018 uitbleef, is Infomedics op 20 februari 2018 tot dagvaarding overgegaan. Infomedics beschouwde 1 januari 2018 als ‘nieuwe vervaldatum’. Betalingen zijn na dagvaarding ontvangen. Op dat moment was ‘meer verschuldigd dan hetgeen betaald is’. Infomedics valt niets te verwijten. Zij meent te kunnen concluderen dat ‘de vordering met nevenvorderingen, zoals geformuleerd in inleidende dagvaarding, gereed ligt voor toewijzing’.