3.3Het oordeel van de rechtbank
Vaststelling van de feiten: wat is er gebeurd?
Op 8 september 2016 ontving de politie omstreeks 00.25 uur een melding van een steekpartij op de [adres 1] te Maastricht. Ter plaatse troffen verbalisanten in de gang van perceel [adres 1] [slachtoffer] hevig bloedend aan. Het bloed spoot met schokken uit diens hals.Het slachtoffer is naar het ziekenhuis vervoerd en daar bleek dat hij een diepe wond in zijn hals had. Het verplegend personeel heeft desgevraagd aangegeven dat de wond niet veroorzaakt kon zijn door een ring, horloge of een soortgelijk stomp voorwerp, omdat de wond daarvoor te diep was.
De rechtbank leidt hieruit af dat de verwonding niet anders verklaard kan worden dan door het steken met een scherp of puntig voorwerp.
Later op de dag heeft [slachtoffer] aangifte gedaan. Hij verklaarde dat hij een steekwond van ongeveer twaalf centimeter diep had opgelopen en dat die wond veroorzaakt werd door zijn buurman [verdachte] , wonende aan de [adres 2] te [woonplaats] . Uit deze verklaring blijkt verder dat hij samen met [verdachte] en nog een aantal anderen in zijn tuin heeft gedronken. Op enig moment heeft het gezelschap zich verplaatst naar de straat en daar heeft een (eerste) confrontatie tussen [slachtoffer] en [verdachte] plaatsgevonden. Beiden zijn daarna in de richting van hun woning gegaan. Vervolgens heeft [slachtoffer] zijn buurman weer opgezocht. Hij is in de richting van de woning van [verdachte] gelopen. [slachtoffer] verklaart dat hij zag dat [verdachte] op hem af kwam met een mes in zijn rechterhand en op hem sprong. Hij voelde even iets in zijn nek, maar had niet gelijk door dat hij gestoken was. Toen zag hij dat het bloed uit de wond spoot. Hij heeft verder verklaard dat hij niet weet waarom hij gestoken is. Hij kent [verdachte] al zes of zeven jaar.
[slachtoffer] is op 12 september 2018 nader verhoord. Hij verklaarde meer gedetailleerd over die tweede confrontatie. [verdachte] en hij waren aan het schelden op elkaar. Op enig moment riep [verdachte] tegen hem: “Jij zal bloeden”. Toen hij dat hoorde, besloot hij om in de richting van [verdachte] te lopen, die zich nog altijd voor diens eigen woning bevond. Zijn vrouw probeerde hem nog tegen te houden, maar dat lukte haar niet. Toen hij bijna bij [verdachte] was, zag hij dat [verdachte] omhoog in zijn richting sprong en een slaande beweging maakte in de richting van zijn nek. Het was een zwaaiende of slaande beweging van hoog naar laag. Hij voelde dat hij geraakt werd aan de linkerzijde van zijn hals. Toen [verdachte] zijn hand terugtrok, zag hij dat [verdachte] iets in zijn hand had en dat hij daarmee gestoken had. [verdachte] is direct na het steken naar achteren gelopen. Het voorwerp had een soort van zwarte ringvormige greep rond de duim en een pijlvormig snijgedeelte.
Ook de verdachte heeft verklaard over twee confrontaties tussen hem en [slachtoffer] die avond, maar hij heeft van meet af aan ontkend dat hij [slachtoffer] heeft gestoken. Mogelijk heeft hij hem tijdens de tweede confrontatie wel geslagen, zoals ooggetuigen verklaren, maar dat weet hij niet meer. Hij heeft [slachtoffer] in ieder geval niet geraakt.
De rechtbank acht de verklaring van de verdachte niet geloofwaardig en overweegt daartoe als volgt.
De getuige [getuige] heeft verklaard dat zij heeft gezien dat de verdachte tijdens die tweede confrontatie naar [slachtoffer] sloeg. Ze zag dat hij dit met zijn rechtervuist deed en [slachtoffer] aan de linkerkant van diens gezicht raakte. Ze kon niet zien of dit een verwonding veroorzaakte, omdat het daarvoor te donker was.De rechtbank leidt hieruit af dat de verdachte [slachtoffer] tijdens die tweede confrontatie wel heeft geraakt. Deze verklaring van getuige [getuige] ondersteunt de verklaring van aangever, die direct na het incident verdachte als dader heeft aangewezen.Het is verklaarbaar dat de getuige [getuige] niet heeft gezien dat de verdachte bij het maken van een slaande beweging een steekwapen vast had en daarmee een bloedende steekwond heeft veroorzaakt, aangezien uit het dossier blijkt dat er sprake was van een stroomstoring ten tijde van het incident en het zicht op straat derhalve zeer beperkt was. Dat de verdachte [slachtoffer] daadwerkelijk heeft gestoken en niet (enkel) heeft geslagen, baseert de rechtbank op de aard en diepte van de verwonding, die volgens het verplegend personeel niet veroorzaakt kan zijn door bijvoorbeeld een ring of een horloge. Verder overweegt de rechtbank dat meerdere ooggetuigen verklaren over de tweede confrontatie voor de woningen van de verdachte en [slachtoffer] . Direct na die tweede confrontatie met de verdachte had [slachtoffer] een steekwond in zijn hals of nek. Geen enkele ooggetuige verklaart daarbij over een handgemeen met een ander persoon dan de verdachte en [slachtoffer] voorafgaand aan het oplopen van de steekwond door [slachtoffer] . Gelet daarop is er niet alleen sprake van wettig bewijs, maar is de rechtbank er ook van overtuigd dat de verdachte de steekwond aan [slachtoffer] heeft toegebracht. Ten slotte betrekt de rechtbank bij haar overtuiging dat de verdachte de dader is, ook dat er bloed van [slachtoffer] in zijn broekzak is aangetroffen. Hoewel dit maar een klein plekje was, leidt de rechtbank hier in ieder geval uit af dat de verdachte in contact is geweest met [slachtoffer] , terwijl deze bloedde.
Gelet op vorenstaande overwegingen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte [slachtoffer] met een scherp of puntig voorwerp in diens hals heeft gestoken.
Juridische kwalificatie: opzet op de dood of zwaar lichamelijk letsel?
Vervolgens dient zich de vraag aan hoe het handelen van de verdachte moet worden gekwalificeerd.
De rechtbank acht niet bewezen dat de verdachte van meet af aan erop uit was om [slachtoffer] te doden, omdat het dossier hiervoor geen aanknopingspunten biedt.
Toch kunnen sommige handelingen desondanks zodanig gevaarlijk zijn dat al in de aard van die handelingen het opzet op een bepaald gevolg schuilt. Het steken met een mes kan –onder omstandigheden– als een zodanige handeling worden gekwalificeerd. Het gevolg wordt dan als het ware op de koop toe genomen. In juridische termen is er dan sprake van ‘voorwaardelijk opzet’: het willens en wetens aanvaarden van de aanmerkelijke kans dat door een bepaald handelen een bepaald gevolg intreedt.
Om voorwaardelijk opzet te kunnen aannemen, dient allereerst te worden nagegaan of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept. Om deze vraag te beantwoorden moet de rechtbank enerzijds vaststellen of er een aanmerkelijke kans bestond dat [slachtoffer] dodelijk of zwaar lichamelijk letsel zou oplopen door het steken met een mes door de verdachte. Vervolgens moet zij vaststellen of verdachte deze aanmerkelijke kans dan op de koop toe heeft genomen. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad moet het gaan om een
feitelijkaanmerkelijke kans dat het kwalijke gevolg zal intreden, in dit geval de dood of zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer] .
Uit de medische verklaring blijkt dat [slachtoffer] een steekwond had ter hoogte van de linkerkant van zijn hals en dat hij een operatie heeft ondergaan, waarbij de halsader werd dichtgebonden.Aan de hand van de medische gegevens van het MUMC is ook nog forensisch geneeskundig onderzoek gedaan. Daaruit volgt dat er sprake is van een steekwond in de linker halsregio. Er is letsel van een van de aders in de hals (de vena jugularis externa). De wond wordt beschreven als een diepe wond die doorloopt tot in de ruimte tussen beide longen. [slachtoffer] is geopereerd, waarbij de beschadigde ader volledig is afgebonden.
In het kader van de vraag of er een aanmerkelijke kans was op dodelijk of zwaar lichamelijk letsel betrekt de rechtbank dat de verdachte [slachtoffer] in zijn hals heeft gestoken en dat de wond dusdanig diep was, dat deze doorliep tot in de ruimte tussen beide longen. De halsregio is een uiterst kwetsbaar gedeelte van het lichaam, mede door de aanwezigheid van de grote halsader en halsslagaders. Bovendien is het mes ook nog diep doorgedrongen in de hals. De kans op dodelijk letsel is daardoor naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk te achten. Hoewel het toegebrachte letsel aan [slachtoffer] uiteindelijk geïsoleerd bleek te zijn en er dus sprake zal zijn van volledig herstel, had dit zomaar anders kunnen zijn. Het is louter geluk dat de aanmerkelijke kans op dodelijk letsel zich niet heeft verwezenlijkt.
De rechtbank dient vervolgens nog te beoordelen of de verdachte deze aanmerkelijke kans op dodelijk letsel ook heeft aanvaard. Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van het handelen, namelijk het doelbewust met een mes in de hals van een ander persoon steken, kan het niet anders dan dat de verdachte op dat moment willens en wetens de kans heeft aanvaard dat dodelijk letsel zou kunnen ontstaan.
Het voorgaande leidt ertoe dat de rechtbank van oordeel is dat er sprake is van voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer. Aldus acht de rechtbank de primair tenlastegelegde poging tot doodslag bewezen.