ECLI:NL:RBLIM:2018:7652

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 augustus 2018
Publicatiedatum
14 augustus 2018
Zaaknummer
6638530 CV EXPL 18-752
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eisersvrijwaring in een huurgeschil met betrekking tot gebreken aan het gehuurde

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 11 augustus 2018, is er sprake van een eisersvrijwaring in het kader van een huurgeschil. De eiseres in conventie, die een bovenwoning huurt, heeft gebreken geconstateerd aan het gehuurde en vordert herstel van deze gebreken of een dwangsom, alsook een vermindering van de huurprijs. De gedaagde in conventie stelt dat de eiseres de verkeerde procespartij heeft gedagvaard, aangezien het pand inmiddels aan een nieuwe verhuurder is verkocht. De kantonrechter oordeelt dat de eiseres mogelijk niet de juiste partij heeft aangeklaagd, maar dat er een rechtsverhouding bestaat tussen de eiseres en de nieuwe verhuurder, die verantwoordelijk kan zijn voor de gebreken. De kantonrechter staat de oproeping van de nieuwe verhuurder in vrijwaring toe, omdat de gronden van de eiseres dit rechtvaardigen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De zaak wordt verwezen naar dezelfde rol voor verdere behandeling in de vrijwaringsprocedure.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: 6638530 CV EXPL 18-752
Vonnis in incident van de kantonrechter van 11 juli 2018
in de zaak van
[eiseres in conventie in de hoofdzaak, verweerster in reconventie in de hoofdzaak, eiseres in het incident in conventie],
wonend te [woonplaats 1] ,
eisende partij in conventie in de hoofdzaak,
verwerende partij in reconventie in de hoofdzaak,
eisende partij in het incident in conventie,
gemachtigde mr. M. Delnoy-Garske,
tegen
[gedaagd in conventie in de hoofdzaak, eiser in reconventie in de hoofdzaak, verweerder in het incident],
wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij in conventie in de hoofdzaak,
eisende partij in reconventie in de hoofdzaak,
verwerende partij in het incident,
gemachtigde mr. J.O.I. Leliveld.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie in de hoofdzaak, verweerster in reconventie in de hoofdzaak, eiseres in het incident in conventie] en [gedaagd in conventie in de hoofdzaak, eiser in reconventie in de hoofdzaak, verweerder in het incident] genoemd worden.

1.De procedure

in conventie en reconventie
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 5
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens (voorwaardelijke) eis in reconventie met producties 1 t/m 19
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring in conventie, tevens conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie met producties 6 t/m 47
  • de brief aan partijen waaruit blijkt dat de comparitie na antwoord is aangehouden
  • de incidentele conclusie van antwoord in conventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident in conventie.

2.De beoordeling

in conventie

in het incident
de eisersvrijwaring
2.1.
[eiseres in conventie in de hoofdzaak, verweerster in reconventie in de hoofdzaak, eiseres in het incident in conventie] vordert dat haar wordt toegestaan [naam verhuurder] in vrijwaring op te roepen. [gedaagd in conventie in de hoofdzaak, eiser in reconventie in de hoofdzaak, verweerder in het incident] refereert zich aan het oordeel van de kantonrechter.
2.2.
Op grond van artikel 210 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan de eiser die meent gronden te hebben om iemand in vrijwaring op te roepen een daartoe strekkende vordering instellen. Van een verplichting tot vrijwaring is sprake indien een derde verplicht is de nadelige gevolgen voor de verliezende partij in de hoofdzaak op zich te nemen, zulks op grond van een rechtsverhouding tussen die verliezende partij en de derde. Uit de wetsgeschiedenis van artikel 210 Rv volgt, dat de wetgever zich heeft voorgesteld dat het verweer van gedaagde de eiser grond kan geven om zijnerzijds een waarborg op te roepen. Te denken valt aan het geval dat de eiser een vertegenwoordigde aanspreekt, die vervolgens de bevoegdheid van de vertegenwoordiger betwist, wat de eiser de wens ingeeft de vertegenwoordiger in vrijwaring op te roepen op de voet van artikel
3:70 BW.
Voorwaarde voor het aan eiser toestaan van het oproepen van een derde in vrijwaring is derhalve een verweer van gedaagde dat, indien het slaagt, leidt tot afwijzing van de vordering van eiser, waarbij voor eiser, na het nemen van de conclusie van antwoord door gedaagde, maar niet eerder, aanleiding ontstaat een derde ter verantwoording te roepen bij wege van de vrijwaringsprocedure.
2.3.
[eiseres in conventie in de hoofdzaak, verweerster in reconventie in de hoofdzaak, eiseres in het incident in conventie] heeft in conventie gesteld dat zij een bovenwoning huurt van (een rechtsvoorganger van) [gedaagd in conventie in de hoofdzaak, eiser in reconventie in de hoofdzaak, verweerder in het incident] . Het gehuurde vertoont gebreken in de zin van art. 7:204 BW. [eiseres in conventie in de hoofdzaak, verweerster in reconventie in de hoofdzaak, eiseres in het incident in conventie] vordert herstel van de in de dagvaarding gespecificeerde gebreken aan het gehuurde of straffe van een dwangsom en vermindering van de huurprijs vanaf zes maanden voor aanvang van de procedure totdat herstel is uitgevoerd.
2.4.
[gedaagd in conventie in de hoofdzaak, eiser in reconventie in de hoofdzaak, verweerder in het incident] stelt zich in conventie primair op het standpunt dat [eiseres in conventie in de hoofdzaak, verweerster in reconventie in de hoofdzaak, eiseres in het incident in conventie] de verkeerde procespartij heeft gedagvaard, zodat haar vordering niet-ontvankelijk verklaard dient te worden. Het pand is verkocht en inmiddels geleverd aan [naam verhuurder] . [naam verhuurder] heeft zich bereid verklaard om herstelmaatregelen te treffen die noodzakelijk zijn om het pand in overeenstemming te brengen met het bepaalde in art. 7:204 BW. [naam verhuurder] heeft derhalve te gelden als de nieuwe verhuurder, zodat [eiseres in conventie in de hoofdzaak, verweerster in reconventie in de hoofdzaak, eiseres in het incident in conventie] geen belang meer heeft bij veroordeling van [gedaagd in conventie in de hoofdzaak, eiser in reconventie in de hoofdzaak, verweerder in het incident] om de eventuele gebreken te verhelpen.
2.5.
Naar het oordeel van de kantonrechter volgt uit het antwoord van [gedaagd in conventie in de hoofdzaak, eiser in reconventie in de hoofdzaak, verweerder in het incident] dat [eiseres in conventie in de hoofdzaak, verweerster in reconventie in de hoofdzaak, eiseres in het incident in conventie] mogelijk (deels) geen vordering heeft [gedaagd in conventie in de hoofdzaak, eiser in reconventie in de hoofdzaak, verweerder in het incident] , maar op [naam verhuurder] als verhuurder. In dat geval is er mogelijk sprake van een tot vrijwaring verplichtende rechtsverhouding van [naam verhuurder] ten opzichte van [eiseres in conventie in de hoofdzaak, verweerster in reconventie in de hoofdzaak, eiseres in het incident in conventie] , waardoor [naam verhuurder] de nadelige gevolgen voor [eiseres in conventie in de hoofdzaak, verweerster in reconventie in de hoofdzaak, eiseres in het incident in conventie] in de hoofdzaak op zich moet nemen.
2.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter is deze situatie vergelijkbaar met het door de wetgever genoemde voorbeeld (zie rechtsoverweging 2.2.): [eiseres in conventie in de hoofdzaak, verweerster in reconventie in de hoofdzaak, eiseres in het incident in conventie] spreekt [gedaagd in conventie in de hoofdzaak, eiser in reconventie in de hoofdzaak, verweerder in het incident] als verhuurder aan, die vervolgens stelt dat [naam verhuurder] binnen korte tijd de nieuwe verhuurder zal zijn, waaruit mogelijk volgt dat op het moment van eindvonnis niet [gedaagd in conventie in de hoofdzaak, eiser in reconventie in de hoofdzaak, verweerder in het incident] maar [naam verhuurder] aansprakelijk is voor herstel van de mogelijke gebreken. In zoverre heeft [eiseres in conventie in de hoofdzaak, verweerster in reconventie in de hoofdzaak, eiseres in het incident in conventie] naar het oordeel van de kantonrechter dan ook niet de verkeerde procespartij gedagvaard, maar is sprake van een inhoudelijk verweer van [gedaagd in conventie in de hoofdzaak, eiser in reconventie in de hoofdzaak, verweerder in het incident] dat voor [eiseres in conventie in de hoofdzaak, verweerster in reconventie in de hoofdzaak, eiseres in het incident in conventie] tot het verlies in de hoofdzaak kan leiden, waaruit vervolgens voor [eiseres in conventie in de hoofdzaak, verweerster in reconventie in de hoofdzaak, eiseres in het incident in conventie] de aanleiding ontstaat [naam verhuurder] in een vrijwaringsprocedure ter verantwoording te roepen.
2.7.
Op grond van het vorenstaande is de kantonrechter van oordeel dat de door [eiseres in conventie in de hoofdzaak, verweerster in reconventie in de hoofdzaak, eiseres in het incident in conventie] aangevoerde gronden de oproeping in vrijwaring kunnen dragen, zodat de oproeping in vrijwaring zoals door [eiseres in conventie in de hoofdzaak, verweerster in reconventie in de hoofdzaak, eiseres in het incident in conventie] gevorderd voor toewijzing gereed ligt.
2.8.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
in conventie en (voorwaardelijke) reconventie
in de hoofdzaak
2.9.
De geplande comparitie na antwoord is in overleg met partijen aangehouden totdat in de vrijwaringsprocedure is geconcludeerd voor antwoord. De zaak zal dan ook naar de zelfde rol worden verwezen als waartegen de zaak geregistreerd zal staan voor conclusie van antwoord in de vrijwaringszaak, voor opgave verhinderdata van alle partijen (hoofdzaak en vrijwaring).

3.De beslissing

De kantonrechter
in het incident in conventie
3.1.
staat toe dat [naam verhuurder] door [eiseres in conventie in de hoofdzaak, verweerster in reconventie in de hoofdzaak, eiseres in het incident in conventie] wordt gedagvaard tegen de terechtzitting van
25 juli 2018,
3.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak in conventie en in reconventie
3.3.
verwijst de zaak naar de zelfde rol als waartegen de zaak geregistreerd zal staan voor conclusie van antwoord in de vrijwaringszaak, voor opgave verhinderdata van alle partijen (hoofdzaak en vrijwaring),
3.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: AH