Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- dagvaarding € 101,05
- griffierecht 952,00
- salaris gemachtigde
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 1 augustus 2018 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen VGZ Zorgkantoor B.V. en een gedaagde partij. VGZ Zorgkantoor vorderde een bedrag van € 25.000,00 van de gedaagde partij, die eerder een persoonsgebonden budget (PGB) had ontvangen. Het PGB was toegekend voor de jaren 2013 en 2014, maar de gedaagde partij had verzuimd om het ontvangen bedrag op de juiste wijze te verantwoorden. VGZ Zorgkantoor had eerder al een bedrag van € 23.534,70 teruggevorderd, waartegen de gedaagde partij geen bezwaar of beroep had ingesteld. Hierdoor was er sprake van formele rechtskracht van de eerdere beschikkingen.
De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij niet had aangetoond dat er bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de formele rechtskracht rechtvaardigden. De gedaagde partij had ook geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen de eerdere beschikkingen. De kantonrechter concludeerde dat VGZ Zorgkantoor recht had op de gevorderde betaling, vermeerderd met rente en kosten. Daarnaast werd de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten van VGZ Zorgkantoor, die op € 1.853,05 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.