3.2Het oordeel van de rechtbank
De toenmalige voorzitter van Stichting [benadeelde partij] (verder te noemen: de stichting), [persoon 1] , heeft op 7 augustus 2014 aangiftevan verduistering door verdachte gedaan. De voorzitter heeft bij de aangifte het volgende verklaard. [verdachte] , [geboortegegevens verdachte] te Maastricht was vanaf
13 augustus 2011 tot en met 11 juni 2014 secretaris en penningmeester van de stichting. Op een gegeven moment benaderden deurwaarders en incasso’s de stichting en werd de stroom afgesloten, reden waarom de gemeente en mensen van het buurtplatform werden gevraagd de financiën van de stichting te bekijken. Hiervoor hadden zij inzage nodig in de administratie. Een deel van de administratie was volgens [verdachte] (tezamen met de digipas van de bank en contant geld) op 3 april 2014 gestolen. De administratie die [verdachte] naar eigen zeggen wel nog in bezit had, heeft hij overgedragen.
[verdachte] heeft, volgens de voorzitter in diens aangifte, geld van de stichting voor privédoeleinden gebruikt. Door [verdachte] is in België gepind met de pinpas van de stichting. [verdachte] was toen de enige persoon die de gebruikte pinpas met pincode in zijn bezit had. Hij had geen toestemming van het bestuur voor het opnemen van deze bedragen. Er is door hem € 57,-- gepind bij de Bijenkorf. Ook is door een autobedrijf € 387,-- van de bankrekening van de stichting afgeschreven, terwijl de stichting geen auto heeft. Uit het onderzoek blijkt verder dat [verdachte] zijn eigen auto heeft laten repareren en de rekening betaald heeft met geld van de stichting. Hij heeft ook zijn twee katten op de kinderboerderij achtergelaten. Er was afgesproken dat hij alle kosten voor die katten zou betalen. Op de dag dat hij medische kosten voor deze katten kwam betalen, is op de bankafschriften te zien dat dit zelfde bedrag is afgeschreven van de bankrekening van de stichting. Verder heeft [verdachte] € 200,00 contant meegenomen voor een nieuwe vrieskast, die nooit is gekocht. [verdachte] heeft ook € 320,00, zijnde de opbrengst van de verkoop van dieren aan handelaren, uit de kas meegenomen. Dit geld is nooit meer teruggekomen.
Uit een Uittreksel van het Handelsregister van de Kamer van Koophandelblijkt dat [verdachte] vanaf 13 augustus 2011 in functie is als bestuurslid van de Stichting. Aanvankelijk was zijn functie secretaris. Vanaf 18 augustus 2012 waren zijn bestuursfunties secretaris en penningmeester. Volgens het Overzicht van wijzigingen is hij op 11 juni 2014 uitgeschreven als bestuurder.
Uit de door de Regiobank verstrekte bescheidenvolgt dat sinds 5 augustus 2011
[persoon 2] en [persoon 3] gemachtigden waren van de bankrekening met nummer [rekeningnummer 1] . [persoon 3] had de beschikking over een wereldpas met pasnummer 5 en [persoon 2] over pasnummer 4. Op 7 februari 2013 is de bankrekening met nummer [rekeningnummer 2] geopend. [verdachte] en [persoon 4] waren de gemachtigden van deze rekening. [verdachte] had vanaf 12 maart 2013 tot 3 april 2014 de beschikking over een wereldpas/bankpas met nummer 005 en vanaf 18 april 2014 tot 28 mei 2014 met nummer 007, behorend bij deze rekening. [persoon 4] had vanaf 12 maart 2013 de beschikking over een wereldpas/bankpas met nummer 006.
Verdachte heeft op 22 november 2014 tegenover de politie verklaarddat hij eerst secretaris was van de stichting en sinds september/oktober 2012 ook penningmeester. Hij was in het bezit van de bankpas van de bankrekening van de stichting bij de Regiobank met nummer [rekeningnummer 1] . Dat was in 2012 de enige bankrekening van de stichting. Hij heeft later, samen met [persoon 4] , een nieuwe bankrekening voor de stichting geopend. Opnames bij een geldautomaat werden geregistreerd in een kasboek, meestal door [persoon 5] , en hij verwerkte dit later in een grootboekoverzicht. Ten aanzien van diverse opnames bij een geldautomaat met het pasje van [verdachte] in 2012 en 2013, geeft verdachte aan dat er veel zwart wordt betaald in de wereld van de kinderboerderijen. Er is daardoor niet altijd een onderlegger bij betaalde rekeningen en facturen werden geantedateerd en zo alsnog opgenomen in de administratie. Verder heeft verdachte verklaard dat het juist is dat hij in januari 2013 van de bankrekening van de stichting een reparatie door een garagebedrijf in Margraten betaald heeft voor zijn auto. Hij heeft ook in augustus 2013 de factuur van de USA-garage voor een APK-keuring van de auto betaald van de bankrekening van de stichting. Hij had hier geen goed gevoel over en heeft later € 200,-- terugbetaald aan de stichting. Het is juist dat die totale kosten € 900,-- bedroegen. Het is juist dat hij ook het niet verzekerde deel van de aanschaf van een nieuwe bril, omdat hij zijn vorige bril op de kinderboerderij verloren had en hij aangifte van diefstal had gedaan, met geld van de bankrekening van de stichting heeft betaald. Verdachte heeft op 23 november 2014 tegenover de politie verklaarddat hij op 19 januari 2013 voor die reparatie van zijn auto een bedrag van € 495,35 gepind heeft bij garage Engelbert in Margraten van de bankrekening van de stichting met nummer [rekeningnummer 1] . Volgens hem had alleen hij een bankpasje van die rekening. Op 30 juli 2013 heeft hij voor zijn auto € 387,00 gepind bij de USA-garage van de bankrekening van de stichting met nummer [rekeningnummer 2] . Alleen hij en [persoon 4] hadden een bankpasje van deze rekening. Hij heeft met het bankpasje van deze rekening op
9 april 2013 € 111,60 gepind bij Pearle. Op 30 juni 2013 heeft hij twee rekeningen van
€ 41,15 en € 23,96 betaald voor boeken die hij bestelde bij Bol.com. Door hem is verder van de bankrekening nummer [rekeningnummer 2] van de stichting op 10 april 2013 een bedrag van
€ 36,85 overgemaakt naar een bankrekening van “ [naam 1] ” in Duitsland en op 29 mei 2013 € 33,00 naar de bankrekening van “ [naam 2] ” voor privédoeleinden. Hij heeft op 2 juli 2013 € 44,97 gepind bij de Bijenkorf ter betaling van een hemd voor hemzelf. Verder heeft hij van de bankrekeningen van de stichting getankt op verschillende data, te weten van de bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] op 27 augustus 2012 een bedrag van € 80,42 en op 1 april 2013 € 17,86, alsmede van de bankrekening met nummer [rekeningnummer 2] op 5 april 2013 een bedrag van € 85,94, op 9 april 2013 € 50,01, op
12 juli 2013 € 76,45, op 29 augustus 2013 € 65,93 en op 15 februari 2014 € 79,15.
Verdachte heeft op 23 november 2014 tegenover de politie verklaarddat hij overboekingen van het rekeningnummer [rekeningnummer 1] van de stichting heeft uitgevoerd tot het moment waarop internetbankieren met die bankpas werd geblokkeerd. Hij had twee katten van hemzelf die op de kinderboerderij verbleven. De kosten voor deze katten ad € 200,00, waarover niets werd afgesproken, werden door hem op 30 april 2014 gepind en betaald van de bankrekening van de stichting. Die dag heeft hij dat bedrag aan [persoon 5] gegeven. Ten aanzien van diverse opnames van geld bij pinautomaten in de periode februari tot en met maart 2013 van de rekeningen met nummers [rekeningnummer 1] en [rekeningnummer 2] geeft verdachte aan dat hij eind februari 2013 geld heeft opgenomen om facturen van de voerleverancier te betalen.
Uit het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel, opgemaakt door de politie op grond van het door rapporteurs ingesteld onderzoek, komt, op basis van transacties die plaatsvonden op de bankrekeningen met de nummers [rekeningnummer 2]en [rekeningnummer 1]van de stichting, de verklaringen van [verdachte] zelf en de verklaringen van diverse getuigen, naar voren dat de volgende geldbedragen, door [verdachte] voor eigen doeleinden zijn verkregen:
op 30 juli 2013 voor reparatie auto garage Margraten € 387,00
op 19 januari 2013 voor reparatie auto USA-garage Maastricht € 495,35
op 9 april 2013 voor nieuwe bril Pearle € 111,60
op 30 juni 2013 voor twee boeken via Bol.com € 65,14
op 30 april 2014 gepind voor verzorging eigen katten € 200,00
vanaf 27 augustus 2012 gepind diverse bedragen bij tankstations
voor in totaal € 410,76
7. op 29 mei 2013 overboeking geld naar “ [naam 2] ” € 33,00
8. op 10 april 2013 overboeking naar “ [naam 1] ” € 36,85
9. op 2 juli 2013 gepind factuur van Bijenkorf € 44,97
De rechtbank overweegt, gelet op het vorenstaande, dat verdachte heeft bekend dat hij
als penningmeester van de stichting de in het door de politie opgemaakt rapport onder 1 tot en met 9 vermelde geldbedragen toebehorend aan de stichting voor privédoeleinden heeft opgenomen van de bankrekening van de stichting of heeft betaald van de bankrekening van de stichting.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de overige transacties het volgende.
Uit het hiervoor genoemde, door de politie opgemaakte, rapport wederrechtelijk verkregen voordeelkomt, op basis van transacties die plaatsvonden op de bankrekeningen met de nummers [rekeningnummer 2]en [rekeningnummer 1]van genoemde stichting en de verklaringen van diverse getuigen, ook met betrekking tot de volgende geldbedragen naar voren dat deze door [verdachte] voor eigen doeleinden zijn aangewend, te weten:
10. volgens aangever uit kas ontvangen bedrag voor de aanschaf
van een vrieskast, terwijl deze er nooit is gekomen, € 200,00
11. gepind op 18 maart 2014 met bankpas KV005 in beheer bij [verdachte] ,
terwijl die post volgens getuigen niet in relatie tot de stichting staat € 1.000,00
12. gepind op 26 maart 2014 met bankpas KV005 in beheer bij [verdachte] ,
terwijl die post volgens getuigen niet in relatie tot de stichting staat € 1.000,00
13. gepind op 20 oktober 2012 met bankpas KV005 in beheer bij [verdachte] € 40,00
13. gepind op 29 november 2012 te Lanaken met bankpas KV005 in
beheer bij [verdachte] € 70,00
15. gepind op 18 december 2012 in Maastricht met bankpas in beheer bij
[verdachte] € 200,00
16. gepind op 18 januari 2013 in Maastricht met bankpas KV005 in
beheer bij [verdachte] € 150,00
17. gepind op 7 februari 2013 te Budel-Schoot, in de straat waar de vader
van [verdachte] woont, met bankpas KV005 in beheer bij [verdachte] € 100,00
18. gepind op 25 februari 2013 bij SNS-bank Maastricht met bankpas
KV005 in beheer bij [verdachte] € 500,00
19. gepind op 26 februari 2013 bij SNS-bank Maastricht met bankpas
KV005 in beheer bij [verdachte] € 240,00
20. gepind op 23 maart 2013 bij SNS-bank Enschede, waar in die tijd de
toenmalige vriendin van [verdachte] woonde, met bankpas KV005 in
in beheer bij [verdachte] € 500,00
21. gepind op 25 maart 2013 bij SNS-bank Maastricht met bankpas
KV005 in beheer bij [verdachte] € 150,00
22. gepind op 3 april 2014 om 04.57 uur in Riemst, België, met bankpas
KV005 € 600,00
23. gepind op 3 april 2014 om 05.01 uur in Riemst, België, met bankpas
KV005 in beheer bij [verdachte] € 300,00
24. gepind op 3 april 2014 om 05.09 uur in Riemst, België, met bankpas
KV005 in beheer bij [verdachte] € 70,00
25. gepind op 18 april 2014 bij SNS-bank Maastricht met nieuwe pas
KV007 op naam van [verdachte] € 250,00
26. gepind op 30 april 2014 bij Rabobank Maastricht met die nieuwe
pas KV007 € 200,00
27. gepind op 7 mei 2014 bij ING-bank Maastricht met die nieuwe pas
KV007 € 500,00
Rapporteurs hebben verder verklaard dat de hiervoor onder 1 tot met 27 genoemde posten opgeteld € 7.854,67 bedragen en dat later slechts van de onder 2 genoemde post een bedrag van € 200,00 door [verdachte] is terugbetaald. Rapporteurs verklaarden voorts dat niet uit te sluiten valt dat het totaalbedrag van door [verdachte] voor eigen doeleinden gedane opnames of betalingen hoger is geweest, omdat een deel van de administratie niet meer aanwezig is en daardoor geen onderzoek daarover heeft kunnen plaatsvinden.
[persoon 2] heeft op 9 oktober 2014 verklaarddat hij penningmeester van de stichting is geweest. Hij zat toen samen met voorzitter [persoon 3] en secretaris [verdachte] in het bestuur. [persoon 6] nam het penningmeesterschap van hem over. Nadat zij in augustus 2012 overleed heeft secretaris [verdachte] ook het penningmeesterschap op zich genomen. [verdachte] kreeg toen de bankpasjes, de randomreaders en de pincode van de bank- en spaarrekening bij de Regiobank.
[persoon 3] heeft op 10 oktober 2014 verklaarddat hij voorzitter was van de stichting van 2011 tot en met 19 augustus 2012. Bankpasjes van hem en bestuurslid [persoon 2] zijn door [persoon 2] aan [verdachte] overhandigd. Met [verdachte] was geregeld dat hij kilometers die hij ten dienste van de kinderboerderij reed mocht declareren. Dit ging niet om grote bedragen en deze vergoeding werd hem per bank overgemaakt. Hem was niet toegestaan te gaan tanken met de pas van de stichting en ook mocht hij geen rekeningen ten behoeve van het onderhoud van een auto en dergelijke met die pas betalen.
[persoon 4] heeft op 23 oktober 2014 verklaarddat zij adviseur van de beheerster van de kinderboerderij is en ook bestuurslid van de stichting. Begin 2013 is een nieuwe bankrekening ten name van de stichting bij de Regiobank geopend. Alleen [verdachte] en zij hadden een bankpasje van die bankrekening. [verdachte] en zij kregen ieder een bankpas en [verdachte] kreeg ook een randomreader. [persoon 4] kon met haar bankpasje alleen pinnen, niet internetbankieren want zij had geen digipas van die bank. [verdachte] kon met zijn bankpas pinnen en ook internetbankieren. [persoon 4] is niet bekend waar de € 500,00 die op 23 maart 2013 in Enschede zijn gepind en het geld gepind bij een autobedrijf in Margraten en de pinopnamen tussen 18 en 26 maart 2014 van in totaal € 2.350,00 voor nodig waren.
[verdachte] had geen toestemming om op kosten van de stichting een privéauto te laten repareren.
[persoon 5] heeft op 25 september 2014 verklaarddat zij beheerster is van de kinderboerderij. In 2013 kreeg [verdachte] , die toen bestuurslid en penningmeester van de stichting was, opdracht om naar een andere vrieskast te kijken. [persoon 5] heeft toen € 200,00 uit de kas gepakt en aan [verdachte] gegeven. [verdachte] zei op dat moment dat hij voor een kwitantie zou zorgen voor die kasopname. Na een paar weken was er nog steeds geen vrieskast. Ook kwam er vanuit [verdachte] geen kwitantie, terwijl [persoon 5] [verdachte] verschillende malen hierop aangesproken heeft, echter zonder resultaat. De vrieskast is er nooit gekomen en het kasgeld heeft [persoon 5] nooit terug gezien. In september/oktober 2013 had [persoon 1] een paar dieren van de kinderboerderij voor € 320,00 verkocht aan een handelaar die contant betaalde. Dat geld is in de kas gedaan. [persoon 5] nam daarna contact op met [verdachte] en hij is toen naar de kinderboerderij gekomen en heeft het geld uit de kas genomen, zodat het op de rekening van de kinderboerderij kon worden gestort. [persoon 5] heeft het bedrag nooit teruggezien op de rekening. [verdachte] heeft ook nooit voor een kwitantie van die kasopname gezorgd.
[persoon 7] heeft op 9 december 2014 verklaarddat hij vanaf 18 augustus 2014 voorzitter van de stichting is, maar daarvoor al informeel bemoeienis met het bestuur had. Hij kreeg in maart 2014 van het toenmalige bestuur het verzoek om een bedrijfsonderzoek in te stellen. Een vergadering werd bijeengeroepen ter bespreking van misstanden, [persoon 7] was daarbij aanwezig. Penningmeester [verdachte] werd uitgenodigd om de zaak toe te lichten en stukken te overhandigen. Er werden door hem stukken overgelegd. Tijdens het daarna, mede door [persoon 7] , ingesteld onderzoek bleek dat de administratie over 2012/2013 onvolledig was en niet adequaat was bijgehouden. De administratie over 2014 was nog helemaal blanco. Volgens [verdachte] zouden bij een inbraak op 3 april 2014 (onder meer) pasjes en andere documenten, zoals facturen, zijn gestolen. Vervolgens werd onrechtmatig € 970,00 gepind van de rekening van de stichting. Van de pintransacties van elk € 1.000,00 op 18 en 26 maart 2014 zijn geen onderleggers aangetroffen en deze transacties zijn onverklaarbaar.
De rechtbank overweegt – gelet op genoemde inhoud van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien – het volgende.
Verdachte heeft tegenover de politie bekend dat hij als penningmeester van de stichting de in het door de politie opgemaakt rapport onder 1 tot en met 9 vermelde geldbedragen toebehorend aan die stichting heeft opgenomen van de bankrekening van de stichting of heeft betaald van de bankrekening van de stichting ten behoeve van privédoeleinden.
De rechtbank overweegt - gelet op het vorenstaande - dat de door verdachte afgelegde verklaringen over de andere, in het door de politie opgemaakt rapport onder 10 tot en met 27 gemelde geldopnames of betalingen, niet of onvoldoende zijn onderbouwd dan wel dat door verdachte verzuimd is over die bedragen rekening en verantwoording af te leggen. Dat had hij, als penningmeester, echter wel gekund en gemoeten.
De door verdachte gestelde diefstal op 3 april 2014 van het aan hem afgegeven bankpasje van de stichting met digipas is naar het oordeel van de rechtbank ook niet komen vast te staan. Het enkel doen van aangifte is daarvoor onvoldoende.
Om genoemde redenen heeft de rechtbank geen enkele reden om te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de hiervoor genoemde resultaten van het door de politie gedane onderzoek en de door de voorzitter van de stichting gedane aangifte. Daaruit komt naar voren dat alle genoemde 27 geldopnames of betalingen niet ten behoeve van de stichting zijn gedaan en dus door [verdachte] voor privédoeleinden zijn aangewend. Van een expliciete toestemming door het bestuur van de stichting voor die geldopnames en betalingen voor privédoeleinden door verdachte is de rechtbank niet gebleken. De rechtbank is – op grond van het voorgaande en alle hiervoor genoemde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien – van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich als penningmeester van de stichting in het tijdvak van 18 augustus 2012 tot 12 juni 2014 alle door de politie onder 1 tot en met 27 vermelde geldbedragen van de bankrekening van de stichting bij de Regiobank wederrechtelijk heeft toegeëigend. Dit met uitzondering van het geldbedrag zoals staat vermeld onder post 26. Immers, deze post is per abuis eveneens opgenomen onder post 5. De rechtbank acht daarom slechts het bedrag zoals vermeld onder post 5. bewezen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte die geldbedragen van in totaal €7.654,67 van de bankrekening van de stichting bij de in Limburg gevestigde Regiobank, dan wel uit de in Limburg gehouden kas van de stichting heeft verduisterd, reden waarom zij bewezen acht dat verdachte de meermalen verduistering in Limburg heeft gepleegd.
De rechtbank overweegt voorts dat vast is komen te staan dat verdachte tweemaal een bedrag van € 200,00 terugbetaald heeft aan de stichting. Namelijk éénmaal door schriftelijke overboeking (nadat hij de factuur van de USA-garage voor de APK-keuring met geld van de stichting had betaald) en éénmaal door een contant bedrag van € 200,00 aan de kas te betalen (voor zijn twee katten) nadat hij ditzelfde bedrag had gepind van de rekening van de stichting. Deze terugbetalingen doen niets af aan het feit dat verdachte hieraan voorafgaand willens en wetens de volledige geldbedragen heeft gepind voor privédoeleinden en daarna over die bedragen heeft beschikt ten eigen bate.
De rechtbank acht de in artikel 322 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde strafverzwarende omstandigheid van verduistering in persoonlijke dienstbetrekking niet bewezen. Als penningmeester maakte verdachte deel uit van het bestuur van de stichting. Zo bezien staat onvoldoende vast dat er sprake was van ondergeschiktheid aan voor wie de verdachte werkzaam was (de stichting).