Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Limburg
In deze zaak vorderde de eisende partij, een zelfstandige zorgverlener, betaling van de coöperatieve vereniging, gedaagde partij, voor verleende zorg. De eisende partij stelde dat er een overeenkomst was waarbij de gedaagde partij op basis van door haar verstrekte overzichten en declaraties aan zorgafnemers zou factureren, waarna de gelden minus 10% aan haar zouden worden betaald. De gedaagde partij betwistte echter dat zij de opdracht had gegeven voor de zorgverlening en stelde dat het de zorgverlener zelf was die de zorgindicatie moest aanvragen. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van de eisende partij niet kon worden toegewezen, omdat niet was komen vast te staan dat de gedaagde partij de opdracht tot zorgverlening had gegeven. Bovendien was het onduidelijk hoe het gevorderde bedrag was samengesteld, waardoor de vordering op een ondeugdelijke grondslag was gebaseerd. De kantonrechter wees de vordering af en compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.