ECLI:NL:RBLIM:2018:7164

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 juli 2018
Publicatiedatum
25 juli 2018
Zaaknummer
7025965 CV EXPL 18-3913
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot gebruik van gehuurde woning in kort geding met betrekking tot affectieve relatie en kinderen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, hebben partijen, [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], een kort geding aangespannen met betrekking tot het gebruik van een huurwoning. De procedure is gestart op 25 juli 2018, waarbij beide partijen hun vorderingen hebben gepresenteerd. [Eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert het exclusieve gebruik van de woning voor een periode van zes maanden, terwijl [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een soortgelijke vordering indient. De rechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang, maar dat de belangen van beide partijen niet voldoende zijn onderbouwd.

De feiten van de zaak tonen aan dat partijen sinds 1 september 2015 samen de woning huren, maar dat hun affectieve relatie is geëindigd. [Eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft de woning op 6 juni 2018 verlaten en woont sindsdien bij haar vader, terwijl [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de woning is gebleven. De rechter heeft geconcludeerd dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voldoende middelen heeft om de huur te betalen en dat er geen aanleiding is om de huidige situatie te veranderen. Daarom zijn de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] afgewezen en die van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toegewezen.

De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij haar eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R. Sijmonsma en openbaar uitgesproken op 25 juli 2018.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 7025965 CV EXPL 18-3913
MD
Vonnis bij vervroeging van de kantonrechter in kort geding van 25 juli 2018
in de zaak van:
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
wonend te [woonplaats] ,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
gemachtigde mr. S.C.H. Poelman,
tegen:
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
gemachtigde mr. P. Winkens.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

in conventie en in reconventie
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het exploot van dagvaarding met producties 1 en 2;
- de conclusie van antwoord, tevens houdende eis in reconventie, met producties
1 tot en met 4;
- de aanvullende producties 1 tot en met 5 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ;
- de mondelinge behandeling op 19 juli 2018.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

in conventie en in reconventie
2.1.
Met ingang van 1 september 2015 huren [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van Wonen Zuid de woning aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: het gehuurde) tegen een huurprijs inclusief servicekosten van, toen, € 637,79 per maand. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn niet gehuwd, geen geregistreerde partners en hebben ook geen samenlevingsovereenkomst gesloten.
2.2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft in elk geval tot en met juni 2018 de maandelijkse huurpenningen voldaan uit haar inkomen.
2.3.
Partijen woonden samen met een uit een eerdere relatie van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geboren dochter, [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] en met een kind van partijen, [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] . [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag over [minderjarige 2] . [minderjarige 1] gaat naar de basisschool in [woonplaats] , [minderjarige 2] gaat in [woonplaats] naar de peuterspeelzaal.
2.4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft gekampt met een alcohol- en drugsverslaving en heeft van september tot november 2017 in een afkickkliniek in Afrika verbleven. Enige tijd geleden heeft hij een
terugval gehad en heeft hij contact opgenomen met de Mondriaan Stichting om hem te helpen.
2.5.
De affectieve relatie tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is geëindigd. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft het gehuurde op 6 juni 2018 verlaten en woont vanaf dat moment bij haar vader in Kerkrade met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Na het eindigen van de affectieve relatie tussen partijen hebben [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ook wel in het gehuurde bij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verbleven.
2.6.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft – na het eindigen van de affectieve relatie met [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] – een uitkering op grond van de Participatiewet aangevraagd en verkregen.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. te bepalen dat zij, met uitsluiting van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , voor een periode van zes maanden gerechtigd is tot het gebruik van het gehuurde, waarbij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] het gehuurde binnen twee dagen na betekening van dit vonnis dient te verlaten, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag of dagdeel dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hiermee in gebreke blijft;
II. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer.
in reconventie
3.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. te bepalen dat hij, met uitsluiting van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , voor een periode van zes maanden na betekening van dit vonnis gerechtigd is tot het gebruik van het gehuurde;
II. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.4.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voert verweer.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
Partijen vorderen elk dezelfde ordemaatregel voor de duur van zes maanden. Het is daarom niet van groot belang om te proberen vast te stellen welke partij in een bodemprocedure het huurrecht toegewezen zal krijgen. Er moet in dit geding wel sprake zijn van spoedeisend belang. Dat hebben beide partijen gelet op de aard en inhoud van de vordering en met inachtneming van het feit dat de situatie zodanig is dat slechts één van hen in de woning kan verblijven.
4.2.
In hun processtukken en ter zitting zijn partijen ingegaan op de belangen die volgens hen moeten worden afgewogen en waarom elke partij van mening is dat die belangenafweging in haar/zijn voordeel moet uitvallen. Voorshands zijn die belangen noch in voldoende mate geobjectiveerd noch voldoende feitelijke onderbouwd. Zo ontbreekt bijvoorbeeld een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming, op grond waarvan geconcludeerd kan worden dat het in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] is om bij [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dan wel bij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te verblijven. Ook anderszins is die objectivering niet gegeven, zodat de door partijen gestelde belangen in het bestek van deze procedure in kort geding niet kunnen worden afgewogen. Over en weer onvoldoende onderbouwd is onder meer de over en weer gevoerde stelling dat de andere partij onvoldoende draagkrachtig is om de huurpenningen te betalen en de door elke partij gevoerde stelling dat die partij (en of de eigen ouder(s) het meeste in de woning heeft geïnvesteerd.
4.3.
Op dit moment is er dan ook geen aanleiding om de huidige situatie, waarin [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in het gehuurde verblijft en voldoende (financiële) middelen lijkt te hebben om de huurpenningen te blijven voldoen, te veranderen. Dit betekent dat de vorderingen in conventie worden afgewezen en die in reconventie worden toegewezen.
4.4.
Gelet op de affectieve relatie die partijen hebben gehad, zullen de kosten van de procedure worden gecompenseerd als hierna in het dictum is vermeld.

5.De beslissing

De kantonrechter in kort geding:
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] af;
in reconventie
5.2.
bepaalt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , met uitsluiting van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , voor een periode van zes maanden na betekening van dit vonnis gerechtigd is tot het gebruik van het gehuurde, staande en gelegen aan de [adres] te [woonplaats] ;
in conventie en reconventie
5.3.
compenseert de kosten van deze procedure aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma en is in het openbaar uitgesproken.