ECLI:NL:RBLIM:2018:7157

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 juli 2018
Publicatiedatum
25 juli 2018
Zaaknummer
04 6343619 CV 17-7635
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over geldlening en eigendom van landbouwbedrijf tussen dochter en ouders

In deze zaak heeft de dochter een landbouwbedrijf van haar ouders overgenomen, waarbij de koopprijs is omgezet in een geldlening die in maandelijkse termijnen moet worden afgelost. Na ongeveer 15 jaar stelt de dochter dat zij de lening volledig heeft afgelost, deels door maandelijkse betalingen en deels door verrekening van jaarlijkse schenkingen van haar ouders. De ouders betwisten deze verrekening en de kantonrechter oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat de ouders opdracht hebben gegeven aan de boekhouder om de schenkingen te verrekenen met de lening. De dochter wordt veroordeeld om het resterende bedrag van de lening aan haar ouders te betalen. De relatie tussen de partijen is verstoord, wat leidt tot conflicten over het gebruik van het erf en de bijbehorende voorzieningen. De kantonrechter wijst erop dat partijen zelf verantwoordelijk zijn voor de gemaakte afspraken en dat zij rekening moeten houden met elkaars belangen.

De procedure omvatte een dagvaarding, conclusies van antwoord, een comparitie van partijen en een mediationtraject. De kantonrechter heeft de vorderingen van de dochter afgewezen en geoordeeld dat de ouders nog een bedrag van de lening van de dochter te vorderen hebben. De eigendom van twee tractoren en andere werktuigen is ook aan de orde gekomen, waarbij de kantonrechter heeft vastgesteld dat deze eigendom zijn van de dochter. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6343619 \ CV EXPL 17-7635
Vonnis van de kantonrechter van 25 juli 2018
in de zaak van:
[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie],
wonend [adres eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] ,
[woonplaats eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] ,
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie,
gemachtigde mr. A.P.C. Houben,
tegen:

1.[gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie, sub 1] ,wonend [adres gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] ,[woonplaats gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] ,

2.
[gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie, sub 2],
wonend [adres gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] ,
[woonplaats gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. A. van der Toorn.
Partijen worden hierna [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] genoemd.

1.De procedure

In conventie en in reconventie
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, met producties;
- de rolbeslissing waarbij een comparitie van partijen werd bevolen;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de op 21 februari 2018 gehouden comparitie;
- de verwijzing naar het mediationbureau;
- de verzoeken van partijen om voortzetting van de procedure.
1.2.
Hierna is vonnis bepaald, waarvan de uitspraak is bepaald op heden.

2.De geschillen

In conventie en in reconventie
Op basis van de hiervoor vermelde processtukken en hetgeen partijen over en weer bij gelegenheid van de comparitie hebben verklaard, kunnen de tussen partijen gerezen geschillen als volgt - zakelijk weergegeven - worden omschreven.
2.1.
[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] is de dochter van [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] heeft samen met haar vader een aantal jaren in maatschapsverband een landbouwbedrijf geëxploiteerd. Op 1 januari 2000 is vader [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie, sub 1] uit de maatschap getreden en heeft [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] de exploitatie van het landbouwbedrijf voortgezet.
2.2.
Bij notariële akte van 27 juni 2002 hebben [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] het aandeel van vader [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie, sub 1] in de maatschap, en hun overige bezittingen, waaronder de boerderijwoningen en de bedrijfsgebouwen alsmede de agrarische productierechten en het landbouwmaterieel overgedragen aan [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] tegen een verkoopprijs van € 141.571,71. Partijen zijn daarbij overeengekomen dat de door [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] te betalen verkoopprijs wordt omgezet in een geldlening tegen 5% rente en dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] dit bedrag in maandelijkse termijnen van € 450,00 zal aflossen.
2.3.
Op 12 april 2007 hebben [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] nog een bedrag van € 12.000,00 aan [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] geleend en op 15 januari 2008 een bedrag van € 10.000,00.
2.4.
[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] stelt thans dat zij het totaal geleende bedrag van [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] ad
€ 163.571,71 heeft terugbetaald. Een deel door middel van de overeengekomen maandelijkse betalingen van telkens € 450,00 en een extra aflossing van € 5.000,00 en een deel door middel van verrekening van jaarlijkse schenkingen door [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] met de geldlening. [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] stelt daartoe dat haar vader in september 2001 had aangegeven dat hij jaarlijks schenkingen wilde doen aan zijn beide dochters en dat vervolgens de accountant Waeyen ieder jaar de fiscaal vrijgestelde schenking met de openstaande geldlening heeft verrekend. [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] stelt verder dat zij met haar ouders had afgesproken dat zij geen rente hoefde te betalen voor de geldlening en dat haar ouders daarvoor in de plaats geen huur hoefden te betalen voor de woning waarin zij na de verdeling zijn blijven wonen. Omdat de geldlening is afgelost en derhalve geen rente meer is verschuldigd, is [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] van mening dat geen verrekening met huurpenningen kan plaatsvinden en dat betekent dat [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] huurpenningen verschuldigd zijn. Verder stelt [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] dat [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] slechts gebruik mogen maken van dat gedeelte van het perceel dat bij de door hun gebruikte woning behoort. [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] maken desondanks gebruik van een gedeelte van de moestuin en de tunnelkas. Verder hebben [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] een kippenren gebouwd en heeft [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] regelmatig overlast van de kippen. [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] voert verder aan dat zij bij de bedrijfsovername ook de beide tractoren heeft overgenomen. [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] is daarom van mening dat vader [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie, sub 1] geen recht kan doen gelden op het gebruik van de tractoren.
2.5.
Op grond van het vorenstaande vordert [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] - samengevat - te verklaren voor recht:
- dat zij in oktober 2016 de door [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] verstrekte geldlening volledig heeft afgelost;
- dat [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] vanaf 1 november 2016 maandelijks een huur van € 900,00 verschuldigd zijn;
- dat [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] enkel het op productie 10 gearceerde gedeelte van het perceel mogen gebruiken en dat [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] het niet gearceerde gedeelte niet mogen gebruiken en dat zij bij overtreding daarvan een boete van € 500,00 per keer verschuldigd zijn;
- dat de tractoren, gereedschappen, werktuigen en installaties eigendom van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] zijn en [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] te verbieden zich die zaken toe te eigen en/of te gebruiken, dit onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per keer;
en voorts [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de achterstallige huur c.q. gebruiksvergoeding ad € 9.900,00 en betaling van de huur ad € 900,00 per maand vanaf
1 oktober 2017;
alsmede [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
2.6.
[gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] voeren verweer tegen de vorderingen van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] en stellen daartoe - zakelijk weergegeven - het volgende. [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] betwisten met klem dat in september 2001 een gesprek heeft plaatsgevonden met de accountant Waeyen en dat zij in dat gesprek te kennen hebben gegeven dat zij voornemens waren om jaarlijks schenkingen te doen aan hun beide dochters en dat de schenking aan [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] verrekend zou worden met de door haar af te lossen geldlening. [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] stellen dat zij de door [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] betaalde aflossingen op de geldlening ieder jaar schonken aan hun beide dochters en hun vier kleinkinderen. Bij dat bedrag legden zij steeds € 1.000,00 bij. Verder stellen [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] met ingang van 1 januari 2000 is begonnen met het aflossen van de geldlening en daarmee heeft [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] in totaal inclusief extra aflossingen € 91.197.98 afgelost. Dat betekent dat op de totale geldlening van € 163.571,71 nog € 67.373,73 afgelost moet worden. Daarbij dient nog een bedrag van € 5.811,00 te worden opgeteld dat nog op de maatschapsrekening stond. Volgens [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] dient [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] derhalve nog een totaalbedrag van € 73.184,73 te betalen, welk bedrag vermeerderd dient te worden met 5% rente. Verder stellen [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] zich een aantal gereedschappen en twee tractoren heeft toegeëigend die hun eigendom zijn. [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] stellen dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] die zaken dient af te geven. Voorts heeft [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] een aantal bedrijfsgebouwen afgesloten zodat zij hun eigen gereedschappen niet meer kunnen gebruiken. [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] zijn van mening dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] hun vrije toegang dient te verlenen.
2.7.
Op grond van het vorenstaande vorderen [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] - samengevat - om [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen tot betaling van € 73.184,73 te vermeerderen met de contractuele rente ad 5% rente per jaar over de hoofdsom vanaf 2000 en de wettelijke rente over de restant hoofdsom vanaf 22 mei 2017, telkens tot de dag der voldoening en [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] te verbieden de bedrijfsruimten af te sluiten dan wel ontoegankelijk te maken, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per keer dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] daarmee in gebreke blijft, zulks met een maximum van € 25.000,00 en [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
2.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna voor zover nodig ingegaan.

3.De beoordeling

In conventie en in reconventie
3.1.
De over en weer ingestelde vorderingen vloeien voort uit de verdelingsakte d.d. 27 juni 2002, zodat deze zich lenen voor gezamenlijke bespreking en beoordeling.
3.2.
Partijen zijn het er over eens dat [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] ter zake van de bedrijfsovername aan [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] een geldlening hebben verstrekt van € 141.561,71 en dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] dit bedrag in maandelijkse termijnen van € 450,00 zal aflossen. Voorts zijn partijen het er over eens dat [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] op 12 april 2007 nog een bedrag van € 12.000,00 aan [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] hebben geleend en op 15 januari 2008 een bedrag van € 10.000,00, zodat het totaal door [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] aan [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] geleende bedrag € 173.561,61 bedraagt.
3.3.
[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] beroept zich er op dat zij de geldlening volledig heeft afgelost. Een gedeelte door middel van de maandelijkse aflossingen en twee extra aflossingen en het andere gedeelte door middel van verrekening van de jaarlijkse schenkingen door [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] betwisten dat zij aan de accountant Waeyen opdracht zouden hebben gegeven jaarlijks een bedrag ter zake van schenking te verrekenen met de schuld van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] . [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] beroept zich daarbij op een gesprek dat in september 2001 bij [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] heeft plaatsgevonden, maar uit de overgelegde getuigenverklaringen blijkt dat [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] hebben weersproken dat een dergelijk gesprek heeft plaatsgevonden. Uit de overgelegde getuigenverklaring van de accountant Waeyen blijkt dat deze heeft verklaard dat dit gesprek wel heeft plaatsgevonden, maar de accountant Wayen kan niet verklaren op welke precieze datum dit gesprek heeft plaatsgevonden. Er is geen gespreksverslag of besluitenlijstje van dit gesprek opgemaakt. De accountant Waeyen heeft bij gelegenheid van het voorlopig getuigenverhoor een kopie overgelegd van een brief d.d. 15 augustus 2001 van notariskantoor van Lier en Joosten waarop op 3 september 2001 een aantal handgeschreven aantekeningen zijn gemaakt, waaronder de aantekening: “schenkingsproblematiek wordt aangeboort,” maar dat heeft er kennelijk mee te maken dat het notariskantoor in de betreffende brief er op heeft gewezen dat in verband met de bevoordeling die er bij de dochter plaatsvindt (overname tegen boekwaarden, waardering quota op nihil en door ouders voorbehouden stille reserves die niet met de dochter worden verrekend) een schenkingsaangifte opgemaakt dient te worden en vervolgens voor de ingediende aangifte gedeeltelijke kwijtschelding gevraagd kan worden. De kantonrechter overweegt dat als daadwerkelijk door [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] een zo voor [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] en [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] financieel ingrijpende opdracht aan accountant Waeyen zou zijn gegeven om jaarlijks een schenking met de geldlening te verrekenen, het voor de hand gelegen dat de accountant Waeyen die opdracht schriftelijk aan beide partijen zou bevestigen. Daarvan is echter niets gebleken. De verklaringen van de gehoorde getuigen [X] en [Y] , beiden werkzaam voor accountant Waeyen, kunnen niet tot (aanvullend) bewijs dienen. De enkele omstandigheid dat zij aangiftes van [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] hebben opgemaakt en uit dien hoofde wisten van schenkingen, betekent niet dat daardoor het verwerken van die schenkingsbedragen geschiedde op basis van een daartoe door [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] gegeven opdracht. Overigens hebben beide getuigen verklaard dat zij de aangiftes nimmer met [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] hebben besproken. Het kan [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] naar het oordeel van de kantonrechter dan ook niet worden tegengeworpen dat zij hadden moeten opmerken dat de vordering op [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] jaarlijks met meer dan € 5.400,00 (het totaalbedrag van de maandelijks door [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] betaalde aflossingen) afnam dan wel dat sprake was van een verrekening van schenkingen.
3.4.
[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] beroept zich er verder op dat in september 2001 door de accountant Waeyen voorgesteld was dat [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] jaarlijks het totaal van de door haar betaalde aflossingen zouden schenken aan haar zuster [A] en dat [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] aan haar jaarlijks de maximaal vrijgestelde schenking zouden verrichten omdat [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] hadden aangegeven dat zij hun beide dochters gelijkelijk wilden behandelen. Er zijn echter geen stukken overgelegd, bijvoorbeeld een schriftelijke verklaring van zuster [A] , waaruit blijkt welke bedragen [A] sinds 2000-2001 van [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] heeft ontvangen. Geen van beide partijen heeft daarvan specifiek bewijsaanbod gedaan. Deze stelling is derhalve niet komen vast te staan.
3.5.
Gelet op het vorenstaande, er op neerkomende dat geen aanknopingspunten voorhanden zijn waaruit kan worden afgeleid dat sprake is van een opdracht van [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] aan accountant Waeyen tot het verrekenen van jaarlijkse schenkingen en dat [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] jaarlijks aan dochter [A] een bedrag van ongeveer € 5.400,00 hebben geschonken, kan niet anders dan worden vastgesteld dat accountant Waeyen ten onrechte jaarlijks schenkingen op de schuld van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] aan [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] in mindering gebracht. Dat betekent dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] ter zake van de geldleningen nog een bedrag van € 67.373,73 aan [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] verschuldigd is. [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] heeft niet weersproken dat zij daarnaast nog een bedrag van € 5.811,00 aan [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] verschuldigd is dat bij verdeling van de maatschap op de maatschapsrekening stond. Met betrekking tot de contractuele rente over het restant van de geldlening hebben [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] pas voor het eerst bij brief van 22 mei 2017 aanspraak gemaakt op de overeengekomen rente van 5% per jaar. Die rente zal derhalve worden toegewezen vanaf 31 mei 2017. Op het bedrag van € 5.811,00 wordt pas bij eis in reconventie aanspraak gemaakt, zodat over dit bedrag de wettelijke rente met ingang van 22 november 2017 wordt toegewezen. In de voorgaande periode hebben [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] om hun moverende redenen afgezien van het vorderen van rentebedragen. In hoeverre zij deze lijn voor de toekomst ook wensen te volgen is aan [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] De kantonrechter verstaat dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] het restant van de geldlening overeenkomstig hetgeen daarover in de notariële akte is opgenomen zal aflossen in maandelijkse termijnen van € 450,00.
3.6.
[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] maakt verder aanspraak op betaling door [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] van huurpenningen vanaf de dag dat de geldlening volledig is afgelost. Nu hiervoor is geoordeeld dat van volledige aflossing van de geldlening geen sprake is, komt reeds daarom de grondslag van haar vordering te vervallen. Voorts blijkt uit artikel 3.a, tweede lid, van de notariële akte van verdeling d.d. 27 juni 2002 dat het uitdrukkelijke voornemen van partijen is om [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] tot aan het overlijden van de langstlevende van hen beiden woonachtig te laten zijn op de wijze zoals thans ook feitelijk het geval is zonder dat daar een geldelijke vergoeding aan is verbonden. Gesteld noch anderszins is gebleken dat partijen een afzonderlijke huurovereenkomst hebben gesloten of daarover, ook nu niet, onderhandelingen gevoerd hebben, laat staan dat er enige overeenstemming over bestaat. Er zijn evenmin aanknopingspunten voorhanden waaruit zou kunnen worden afgeleid dat partijen hebben afgesproken dat het achterwege blijven van huurbetalingen gekoppeld is aan het aflossen van de lening en, meer nog, aan het achterwege blijven van rentebetalingen. De door [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] gevorderde huurpenningen dan wel gebruiksvergoeding voor de door [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] bewoonde woning zal derhalve worden afgewezen.
3.7.
Partijen strijden verder over de eigendom van twee tractoren, gereedschappen, werktuigen en installaties. In de toelichting op de balans per 31 december 1999 van de Maatschap [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] behorende bij de jaarrekening 1999, die aan de basis van de overdracht ligt, zijn onder werktuigen en gereedschap vermeld: hogedrukreiniger, tractor, veldspuit, tractor, motoren en transportband, terwijl uit de akte van verdeling d.d. 27 juni 2002 blijkt dat aan [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] ter zake van het maatschapsaandeel van [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] - onder meer - geleverd worden: installaties, werktuigen en gereedschap. [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] heeft geen specificatie verstrekt met de precieze omschrijving van het gereedschap, werktuigen en installaties, zodat slechts voor recht kan worden verklaard dat de hogedrukreiniger, twee tractoren, de veldspuit, motoren en transportband eigendom van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] zijn. Het is [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] dan ook niet toegestaan om zich deze toe te eigenen. Ten aanzien van het feitelijke gebruik overweegt de kantonrechter dat dit in onderling overleg zal dienen plaats te vinden. Hierbij heeft bedrijfsmatig gebruik door [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] voorrang op hobbymatig gebruik door [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] Gelet op de familieverhoudingen acht de kantonrechter het niet aangewezen om hier een dwangsom aan te verbinden.
3.8.
Dan resteert het gebruik van het erf, waaronder de moestuin en de tunnelkas, en (delen van) de bedrijfsgebouwen. Blijkens de door partijen verstrekte informatie hebben zij over dit gebruik kennelijk inmiddels tijdens het mediationtraject overeenstemming bereikt, maar hebben zij de daarover gemaakte afspraken als gevolg van een kennelijk misverstand ten aanzien van de procedure niet in een vaststellingsovereenkomst vastgelegd. Geen van partijen heeft meegedeeld wat die afspraken inhouden, noch hebben partijen verzocht om die afspraken vast te leggen. Het komt de kantonrechter dan ook logisch voor dat partijen zich naar die afspraken richten en hun feitelijke gedrag daaraan aanpassen. [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] dienen zich er wel rekenschap van te geven dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] het/een bedrijf op haar erf exploiteert zodat [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] daar rekening mee dienen te houden, terwijl [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] een morele verplichting heeft om haar ouders het leven niet onmogelijk te maken. Dat kan betekenen dat zij zo nodig het gebruik van de tunnelkas en de bedrijfsgebouwen in redelijkheid toe zal moeten staan voor zover dat in termen van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is. Voorts is het aan partijen om zich te realiseren dat zij beiden gekozen hebben voor deze vorm van verdelen en onderling samenleven en dat het dan ook aan beide partijen is om hier uitvoering aan te geven. Onderling respect en oog voor elkaars belangen kan niet dwingend in een vonnis worden vastgelegd, dat zullen partijen zelf moeten doen. De over en weer ingestelde vorderingen dienaangaande zullen derhalve worden afgewezen.
3.9.
Gelet op de familierechtelijke verhouding tussen partijen zullen de proceskosten worden gecompenseerd aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
4.1.
verklaart voor recht dat de twee tractoren de hogedrukreiniger, de veldspuit, de motoren en transportband eigendom van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] zijn en verbiedt [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] zich die zaken toe te eigenen;
4.2.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
4.3.
veroordeelt [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] om aan [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] tegen bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 73.184,73 te vermeerderen met de contractuele rente ad 5% per jaar over
€ 67.373,73 vanaf 31 mei 2017 en over € 5.811,00 vanaf 22 november 2017, telkens tot de dag der voldoening;
4.4.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in conventie en in reconventie
4.5.
verklaart de hiervoor uitgesproken veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Rijksen en in het openbaar uitgesproken.
type: FL
coll: