4.8.2De rechtbank stelt ten aanzien van de twee “en/of rekeningen” voorop dat voor zover partijen hebben aangeboden alsnog afschriften van het verloop van die rekeningen in het geding te brengen, de rechtbank daaraan voorbij gaat. Partijen hebben hiervoor ruimschoots, vanaf 2010, de tijd gehad (vergelijk HR 9 maart 2012, ECLI:NL:HR:BU9204). De rechtbank gaat er verder van uit dat het er gelet op de tenaamstelling voor moet worden gehouden dat beide partijen elk voor zich in staat zijn geweest om alle noodzakelijke afschriften in het geding te brengen. Zo één der partijen zich die afschriften al heeft toegeëigend of weggemaakt, is dit in zoverre niet relevant omdat de andere partij, als mede-rechthebbende, met enige inspanning desgewenst de betreffende afschriften opnieuw had kunnen opvragen. Indien dit alleen tegen betaling had gekund, hadden de kosten daarvoor eventueel kunnen worden ingebracht in dit geding. Partijen zijn wat dit betreft nalatig geweest. De meest voor de hand liggende reden daarvoor is dat de te verdelen saldi verwaarloosbaar waren bezien in het licht van de moeite die verkrijging van bankafschriften zou hebben gekost. De rechtbank zal wat deze twee bankrekeningen betreft uitgaan van deze meest voor de hand liggende reden. De rechtbank vindt voor dit uitgangspunt ook steun in de enige stukken van deze twee rekeningen die zijn overgelegd door de man. De man heeft als productie 8 overgelegd de volgende producties van rekening ABN [rekeningnummer 1] :
- een afschrift d.d. 17 augustus 2010 waaruit blijkt dat het credit saldo van die rekening op 7 juli 2009, de datum van het laatste afschrift voorafgaand aan het afschrift van 17 augustus 2010, € 8,79 bedroeg en het creditsaldo op 17 augustus 2010 € 4,94;
- een stuk waarin in het hoofd is vermeld “25-7-2013 14:38:58 “ maar verder niet gedateerd, waarin verder is vermeld “rekening opheffen particulier” van de ABN-AMRO, door alleen de man ondertekend en waarin rekening ABN [rekeningnummer 1] wordt opgeheven;
- een afschrift d.d. 24 juli 2013 waaruit blijkt dat het debet saldo van die rekening op 16 juli 2013, de dag van het laatste afschrift voorafgaand aan het afschrift van 24 juli 2013, € 94,69 bedroeg en dat het debet saldo volledig is weggewerkt ivm opheffen rekening.
De man heeft als productie 13 overgelegd het volgende bankafschrift van rekening ABN [rekeningnummer 2] :
- een afschrift d.d. 24 juli 2013 waaruit blijkt dat het vorig saldo van die rekening (geen datum vermeld) voorafgaand aan het afschrift van 24 juli 2013, € 132,26 debet bedroeg en dat het debet saldo volledig is weggewerkt ivm opheffen rekening.
Nu beide rekeningen en/of rekeningen betreffen en beide partijen geen andere bankafschriften hebben overgelegd waaruit valt af te leiden wie, kort gezegd, verantwoordelijk is voor de debetsaldo, zal de rechtbank de twee laatste debetsaldi van deze twee bankrekeningen gelijkelijk tussen partijen verdelen.
4.8.3.1 De man heeft in zijn dagvaarding niet gerept over de op zijn naam staande SNS betaalrekening [rekeningnummer 3] en de op naam van de vrouw staande SNS betaalrekening [rekeningnummer 4] . De vrouw heeft in haar conclusie van antwoord deze twee rekeningen wel genoemd, maar verder geen informatie daarover verstrekt. Zij is van mening dat elke rekening moet worden toe gescheiden aan de partij op wiens naam de rekening staat, inclusief de daarop staande saldi op datum vonnis, zonder verdere verrekening (zie nr. 13 conclusie van antwoord). De man heeft daarop geantwoord dat de saldi op beide rekeningen op peildatum 19 maart 2010 gelijkelijk tussen partijen moeten worden verdeeld en dat het saldiverloop vanaf 19 maart 2010 voor rekening en risico komt van de partij op wiens naam de betreffende rekening staat.
4.8.3.2 Van de man had, bij een verdeling zoals hij wenst, tenminste verwacht mogen worden dat hij een afschrift van zijn eigen rekening zou hebben overgelegd waaruit het saldo blijkt op de door hem gewenste peildatum. Nu vordert hij verdeling van banksaldi tegen een peildatum zonder dat hij de rechtbank enig inzicht biedt in de wijze waarop die verdeling dan feitelijk uitvalt. Een dergelijke wijze van verdeling is niet acceptabel. Verdeling conform het standpunt van de vrouw brengt in elk geval met zich dat elke partij over de volledige periode de verantwoordelijkheid krijgt van het verloop van de rekening die op haar respectievelijk zijn naam staat. De rechtbank zal beide bankrekeningen verdelen zoals de vrouw heeft voorgesteld.
4.9.2Anders dan de man aanvoert kan, gelet op de hiervoor in rov. 4.9.1 vermelde omstandigheden, niet worden gezegd dat deze polis zozeer aan de man is verknocht dat alleen hem de waarde daarvan toekomt. Evenmin is van belang dat de man arbeidsongeschikt is geraakt na de peildatum van 19 maart 2010. Er bestaat immers geen rechtsregel die maakt dat het in een geval als het onderhavige en in een procedure als de onderhavige relevant is dat het verzekerde voorval zich heeft voorgedaan nadat het echtscheidingsvonnis is ingeschreven, maar voordat er is gescheiden en gedeeld. In beginsel is en blijft alleen van belang de datum inschrijving echtscheidingsvonnis voor wat betreft de omvang van de gemeenschap en de datum van het “verdelingsvonnis” voor wat betreft de waarde van de gemeenschap. De waardebepaling aan de vermogensbestanddelen dient zo realistisch en feitelijk mogelijk te zijn. Zo het standpunt van de vrouw dat zij niet het risico mag lopen van het feit dat de man niet tijdig zijn aanspraak zou hebben ingeroepen in rechte al kan worden gevolgd, heeft zij voor een dergelijk afwijking van de scheidings- en delingsregels zoals hiervoor vermeld, onvoldoende zwaarwichtige redenen aangevoerd.