Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten
In het verzoek en de (deels voorwaardelijke) tegenverzoeken
11 oktober 2017 gepland stond. Vanwege agendaproblemen is dit punt niet op de agenda gekomen.
3.Het geschil
In het verzoek
4.De beoordeling
criticalto success”) en FY 2017 (“this remains
criticalfor you success and career going forward”)
20 december 2017 ‘bulldozergedrag’ ten toon heeft gespreid en daarin grenzen heeft overschreden die binnen Medtronic algemeen gangbaar zijn.
golden parachute. Dat voor [verweerder, tevens verzoeker in de (deels voorwaardelijke) tegenverzoeken] voorzieningen golden die rechtvaardigen hem in het ontslagrecht te behandelen als ware hij bestuurder, is gesteld noch gebleken.
Kamerstukken II2013/14, 33 818, nr. 3, p. 46). Als eerste moet de kantonrechter aan de hand van gesubstantieerde feiten en omstandigheden kunnen vaststellen dát er sprake van een duurzame en ernstige verstoring van de arbeidsverhouding en dat er geen objectiveerbare termen zijn om aan te nemen dat deze kan worden voortgezet. Daarna moet de kantonrechter blijken dat de werkgever zich reëel, redelijk en concreet heeft ingespannen om de (aangenomen) verstoring van de
19 februari 2018 meteen aan te sturen op een einde van het dienstverband, heeft Medtronic voor [verweerder, tevens verzoeker in de (deels voorwaardelijke) tegenverzoeken] die mogelijkheid afgesloten. Illustratief in dit verband is dat
alleovergelegde verklaringen waaruit het tekortschieten van [verweerder, tevens verzoeker in de (deels voorwaardelijke) tegenverzoeken] zou moeten blijken na het gesprek op 19 februari 2018 zijn opgesteld. En de voornaamste verklaring waarop Medtronic zich in dit geschil telkenmale beroept is de verklaring van één persoon: [naam vice president] . Een directeur die door de jaren heen zo’n uitmuntende resultaten als [verweerder, tevens verzoeker in de (deels voorwaardelijke) tegenverzoeken] heeft geboekt, had meer krediet verdiend dan Medtronic in deze procedure en de periode daaraan voorafgaand ten toon heeft gespreid.
atot en met
gin art. 7:669 lid 3 BW opgenomen gronden die zodanig zijn dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. In eerste instantie legde de regering deze bepaling zeer beperkt uit door te verwijzen naar de in de Beleidsregels Ontslagtaak UWV genoemde gronden zoals detentie, illegaliteit van de werknemer en het niet beschikken over een tewerkstellingsvergunning. Ook de verwijzing naar het in de
Kamerstukken II, 2013/2014, 33818, 7, p. 130 door de regering genoemde voorbeeld voor deze restgrond (de manager met wie verschil van mening bestaat over het te voeren beleid) kan Medtronic niet baten. Deze vergelijking gaat namelijk hier niet op. De regering heeft immers tevens benadrukt dat de h-grond niet dient te worden gebruikt voor het repareren van een op één van de benoemde gronden onvoldoend onderbouwd ontslag. Deze h-grond kan op dit moment dus niet ertoe leiden dat verschillende andere gronden, die – gelijk hiervoor geoordeeld – op zich onvoldoende redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst opleveren, dit samengeteld wél doen (
Handelingen I, 2013/13, 33818, 32, p. 10).