Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
PZEM ENERGY B.V.
DELTA ENERGY B.V.
[handelsnaam]
1.De procedure
2.Het geschil
3.De beoordeling
KOBESPA Energiecollectief’, wier relatie met PZEM slechts geduid wordt als ‘intermediair’. Dat het hier gaat om een ‘overeenkomst’, laat staan een ‘overeenkomst met PZEM’, vormt een miskenning van hetgeen in het niet van enige uitleg voorziene stuk te lezen valt. Kobespa, zoals PZEM het veronderstelde ‘intermediair’ verder aanduidt (vermoedelijk staat de naam of afkorting voor ‘Konsumenten of Kollektieve Besparing’ of iets dergelijks), noemt het document in de kop een ‘deelnameformulier’ of heeft het zelfs (vlak daarboven) over een ‘offerte uitgebracht door: [naam] ’. Uit niets kan afgeleid worden dat met het gedeeltelijk invullen en ondertekenen van dit formulier - door of met medewerking van [gedaagde] - op 30 september 2014 uiteindelijk een overeenkomst tussen [gedaagde] en PZEM bewerkstelligd is.
PZEM/ Algemene voorwaarden”) op kan plakken, volgt nergens uit. Daarvoor zou op zijn minst een directe afspraak tussen de energieleverancier en [gedaagde] als consument dan wel zakelijke klant aangeduid en waar nodig aangetoond moeten zijn. Bij gebreke van zo’n overeenkomst die [gedaagde] ten opzichte van PZEM tot energieafname en betaling verplicht(te) op de voorwaarden die PZEM stelt, kan van enige vordering van de eisende partij geen sprake zijn. Als het al zo mocht zijn dat [gedaagde] zich tegenover Kobespa (en dus niet tegenover PZEM) gebonden zou hebben - na stilzwijgende voortzetting van een ‘deelname’ aan een collectief op energiegebied voor een jaar - aan enigerlei formele opzegverplichting (niet die van PZEM doch die van Kobespa) doch zich daar niet aan gehouden heeft, had het voor de hand gelegen dat Kobespa - en niet PZEM - een eventueel daarop te baseren vordering had ingesteld.