ECLI:NL:RBLIM:2018:6906

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 juli 2018
Publicatiedatum
18 juli 2018
Zaaknummer
6524942\CV EXPL 17-9530
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling uit overeenkomst van opdracht met afwijzing van reconventionele vordering

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 18 juli 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een opdrachtgever en een opdrachtnemer. De opdrachtgever, vertegenwoordigd door mr. M.F.J. Gelissen, vorderde betaling van een factuur van € 2.770,90 voor werkzaamheden die door de opdrachtnemer waren verricht. De opdrachtnemer, vertegenwoordigd door mr. A.H.M. Denis van DAS Rechtsbijstand, betwistte de vordering en stelde dat de opdrachtgever tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst. De kantonrechter oordeelde dat het verweer van de opdrachtnemer niet voldoende was onderbouwd en dat de opdrachtgever recht had op betaling van de factuur. De vordering in reconventie van de opdrachtnemer, die extra kosten vorderde als gevolg van een vermeende tekortkoming van de opdrachtgever, werd afgewezen. De kantonrechter concludeerde dat de opdrachtnemer niet had aangetoond dat de opdrachtgever aansprakelijk was voor de extra kosten. De kosten van de procedure werden toegewezen aan de opdrachtgever, die als winnaar uit de bus kwam.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6524942 \ CV EXPL 17-9530
Vonnis van de kantonrechter van 18 juli 2018
in de zaak van:
[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] h.o.d.n. [handelsnaam eisende partij in conventie, verweerder in reconventie],
wonend [adres eisende partij in coonventie, verweerder in reconventie] ,
[woonplaats eisende partij, verweerder in reconventie] ,
eisende partij in conventie, verweerder in reconventie,
gemachtigde mr. M.F.J. Gelissen,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. A.h.M. Denis, DAS Rechtsbijstand.
Partijen zullen hierna [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie
  • de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie
  • de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie
  • de conclusie van dupliek in reconventie,
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] heeft in opdracht en voor rekening van [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] werkzaamheden verricht bestaande uit het maken van een constructieberekening voor een overkapping waarop zonnepanelen zouden komen te liggen. Bij factuur van 18 mei 2017 is een bedrag van € 2.770,90 inclusief btw in rekening gebracht.
Deze factuur is niet betaald.
2.2.
Op 27 mei 2016 heeft [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] bij [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] geïnformeerd naar een constructieadvies voor de brug/helling van een kartbaan.
2.3.
Op 19 april 2017 bevestigt [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] per e-mail aan [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] dat zij opdracht heeft gekregen voor de brug/helling van de kartbaan en vraagt zij om een definitieve constructieberekening.
2.4.
Op 8 mei 2017 geeft [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] een adviesrapport af.
Partijen hebben daarna op 9 mei 2017 contact per e-mail.
2.5.
Op 11 mei 2017 bericht [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] aan [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] “ervan geschrokken te zijn dat er asfalt onder zit”.
2.6.
Bij factuur van 31 mei 2017 brengt [bedrijf X] een bedrag van € 9.995,00 bij [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] in rekening betreffende “fundaties kartbaan Swalmen”.
Bij factuur van 12 juli 2017 brengt Strabag BV een bedrag van € 1.179,75 bij [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] in rekening voor het “gaten vullen met asfalt”.
2.7.
Bij brief van 16 juni 2017 is [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] door [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] aansprakelijk gesteld voor de extra kosten voortkomend uit een tekortkoming van de werkzaamheden betrekking hebbend op het project brug/helling kartbaan. [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] geeft aan dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] ten onrechte is uitgegaan van een betonnen ondervloer in plaats van een asfaltvloer, waardoor op het laatste moment een fundering is moeten komen.
2.8.
Bij brief van 3 oktober 2017 wijst [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] aansprakelijkheid van de hand.

3.Het geschil in conventie en in reconventie

3.1.
[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] tot betaling van € 3.172,99 (€ 2.770,90 hoofdsom en € 402,09 buitengerechtelijke kosten), vermeerderd met rente en kosten en voert verweer tegen de vordering in reconventie.
3.2.
[gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] vordert - samengevat - veroordeling van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] tot betaling van € 10.088,11 (€ 9.250,58 hoofdsom en € 837,53 buitengerechtelijke incassokosten), vermeerderd met rente en kosten en voert verweer tegen de vordering in conventie.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

in conventie
4.1.
[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] vordert betaling van de factuur d.d. 18 mei 2017 ad € 2.770.90. [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] betwist de vordering en stelt dat in eerste instantie leek dat de werkzaamheden naar tevredenheid waren uitgevoerd, maar dat dit achteraf niet het geval bleek te zijn. Ter onderbouwing van dit verweer legt [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] een e-mail d.d. 20 december 2017 over van Krekon BV.
4.2.
De kantonrechter verwerpt het verweer van [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] bij gebrek aan een deugdelijke onderbouwing daarvan. [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] voert immers aan dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] mogelijk een fout heeft gemaakt. Dit is onvoldoende concreet.
Uit de e-mail van 20 december 2017 van Krekon B.V. volgt dat, om een en ander door te spitten, meer tijd nodig is en dat begin volgend jaar (kantonrechter: lees 2018) de kosten daarvoor inzichtelijk worden gemaakt en de werkzaamheden uitgevoerd. Gesteld noch gebleken is dat dit onderzoek inmiddels is uitgevoerd. Vooralsnog staat daarom niet vast dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] bij de uitvoering van de werkzaamheden is tekort geschoten op basis waarvan het [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] is toegestaan niet te betalen dan wel de betaling op te schorten. Het beroep op verrekening wordt eveneens gepasseerd, nu de gegrondheid van dit verweer niet op eenvoudige wijze is vast te stellen.
[gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] daarom gehouden de kosten van de factuur te voldoen, zodat de gevorderde hoofdsom wordt toegewezen.
4.3.
[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] vordert verder € 402,09 aan buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] heeft hiertegen geen verweer gevoerd, zodat deze kosten eveneens kunnen worden toegewezen.
4.4.
De gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen vanaf de dag van dagvaarden, nu [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] niet heeft aangegeven wanneer verzuim is ingetreden.
in reconventie
4.5.
[gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] vordert in reconventie betaling van de extra gemaakte kosten in verband met het niet goed uitvoeren van de werkzaamheden door [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] . Laatstgenoemde is bij de opgave in juni 2016 uitgegaan van een betonnen vloer, terwijl er asfalt lag. Hierdoor heeft [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] een onjuiste offerte opgesteld ten behoeve van haar opdrachtgever en extra kosten moeten maken in verband met het maken van een fundering. Deze kosten bedragen € 9.645,58 waarop de reeds gecrediteerde kosten ad € 350,00 in mindering zijn gebracht.
4.6.
[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] erkent te zijn uitgegaan van een onjuiste vloer. Zij betwist echter dat [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] hierdoor schade heeft geleden. Het advies is immers uitgebracht op 8 mei 2017, derhalve na de opdrachtbevestiging van 19 april 2017. Het kan daarom niet zo zijn dat de offerte van [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] aan haar opdrachtgever gebaseerd is op het advies van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] . Een advies dat vooraf zou zijn gegeven is niet overgelegd.
4.7.
De kantonrechter overweegt als volgt.
De onderbouwing van de vordering van [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] komt er in de kern op neer dat zij naar aanleiding van een in juni 2016 gegeven advies een – naar achteraf bleek – onjuiste offerte heeft opgesteld op basis waarvan de overeenkomst met de opdrachtgever van [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] tot stand is gekomen. Hierdoor heeft [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] extra kosten gemaakt welke zij niet kan doorberekenen aan haar opdrachtgever en waarvoor [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] aansprakelijk te houden is.
4.8.
De kantonrechter is van oordeel dat de stellingen van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] onvoldoende zijn onderbouwd. Zo ontbreken gegevens van het advies dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] , naar [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] stelt, in juni 2016 heeft uitgebracht en op basis waarvan [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] de offerte zou hebben opgesteld. Daarom kan niet worden vastgesteld of [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] is tekort geschoten, en zo ja in welke mate en of dit heeft geleid tot de door [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] gestelde en thans gevorderde schade. Ook het vereiste causale verband tussen de vermeende tekortkoming en de gestelde schade kan daarom niet worden vastgesteld. [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] heeft niet dan wel in onvoldoende mate aangetoond dat de kosten terecht zijn gemaakt en dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] daarvoor aansprakelijk te houden is.
Nu [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] te weinig heeft gesteld, wordt aan bewijslevering niet toegekomen.
in conventie en in reconventie
4.9.
[gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] worden begroot op:
  • dagvaarding € 85,21
  • griffierecht 223,00
  • salaris gemachtigde conventie 350,00 (2 x tarief 175,00)
  • salaris in reconventie
totaal € 908,21
4.10.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing in conventie en in reconventie

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] te betalen een bedrag van € 3.172,99 , vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 november 2018 tot de dag van volledige betaling,
in reconventie
5.2.
wijst de vordering af,
in conventie en in reconventie
5.3.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie] in de proceskosten aan de zijde van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] gevallen en tot op heden begroot op € 908,21,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken.
type: PL
coll: