Uitspraak
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter te Roermond op 18 juli 2018 uitspraak gedaan in een civiele procedure waarin de eisende partij, vertegenwoordigd door mr. M.J.P.M. van de Westerlo, de gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. Q.A.M. Broekema, aansprakelijk stelde voor een boedelachterstand van € 9.027,54. De eisende partij stelde dat de gedaagde partij, als bewindvoerder, zijn taken niet naar behoren had uitgevoerd, wat zou hebben geleid tot de boedelachterstand. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat de gedaagde partij tekort is geschoten in zijn rol als bewindvoerder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde partij in 2014 was ontslagen als bewindvoerder en dat er geen bewijs was dat zijn handelen of nalaten direct had geleid tot de gestelde schade. De eisende partij had onvoldoende onderbouwing voor zijn vordering, en de kantonrechter concludeerde dat de gedaagde partij niet aansprakelijk kon worden gesteld voor de boedelachterstand. De vordering van de eisende partij werd afgewezen, en deze werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij, die op € 500,00 werden begroot. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.