Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- dagvaarding € 104,79
- griffierecht 939,00
- salaris gemachtigde
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft VGZ Zorgkantoor B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, die in persoon procedeerde, met betrekking tot de terugvordering van AWBZ-gelden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat VGZ Zorgkantoor, tot 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), aan de gedaagde partij in het verleden persoonsgebonden budgetten had toegekend. Deze budgetten waren uitgekeerd in voorschotten ter hoogte van € 42.409,54, maar de gedaagde partij heeft verzuimd om deze bedragen op de juiste wijze te verantwoorden.
VGZ Zorgkantoor heeft vervolgens een bedrag van € 17.309,54 teruggevorderd via beschikkingen, waartegen de gedaagde partij geen bezwaar of beroep heeft ingesteld. Hierdoor hebben deze beschikkingen formele rechtskracht gekregen, wat betekent dat de kantonrechter niet meer inhoudelijk kon oordelen over de rechtmatigheid van deze beschikkingen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde partij de gevorderde hoofdsom van € 17.309,54 moet terugbetalen, omdat zij geen gebruik heeft gemaakt van de bestuursrechtelijke rechtsmiddelen die openstonden.
Daarnaast heeft VGZ Zorgkantoor aanspraak gemaakt op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, welke door de kantonrechter zijn toegewezen. De gedaagde partij is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.643,79. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat VGZ Zorgkantoor het bedrag kan vorderen voordat de gedaagde partij in hoger beroep gaat.