ECLI:NL:RBLIM:2018:6839

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 juli 2018
Publicatiedatum
17 juli 2018
Zaaknummer
4704 6472299/CV/17-8911
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering van AWBZ-gelden door VGZ Zorgkantoor na verzuim van gedaagde partij om bezwaar te maken

In deze zaak heeft VGZ Zorgkantoor B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, die in persoon procedeerde, met betrekking tot de terugvordering van AWBZ-gelden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat VGZ Zorgkantoor, tot 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), aan de gedaagde partij in het verleden persoonsgebonden budgetten had toegekend. Deze budgetten waren uitgekeerd in voorschotten ter hoogte van € 42.409,54, maar de gedaagde partij heeft verzuimd om deze bedragen op de juiste wijze te verantwoorden.

VGZ Zorgkantoor heeft vervolgens een bedrag van € 17.309,54 teruggevorderd via beschikkingen, waartegen de gedaagde partij geen bezwaar of beroep heeft ingesteld. Hierdoor hebben deze beschikkingen formele rechtskracht gekregen, wat betekent dat de kantonrechter niet meer inhoudelijk kon oordelen over de rechtmatigheid van deze beschikkingen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde partij de gevorderde hoofdsom van € 17.309,54 moet terugbetalen, omdat zij geen gebruik heeft gemaakt van de bestuursrechtelijke rechtsmiddelen die openstonden.

Daarnaast heeft VGZ Zorgkantoor aanspraak gemaakt op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, welke door de kantonrechter zijn toegewezen. De gedaagde partij is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.643,79. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat VGZ Zorgkantoor het bedrag kan vorderen voordat de gedaagde partij in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6472299 \ CV EXPL 17-8911
Vonnis van de kantonrechter van 18 juli 2018
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid VGZ ZORGKANTOOR B.V., t.h.o.d.n. ZORGKANTOOR NIJMEGEN, ZORGKANTOOR MIDDEN-BRABANT, ZORGKANTOOR NOORD-OOST-BRABANT, ZORGKANTOOR NOORD-LIMBURG, ZORGKANTOOR MIDDEN-LIMBURG, ZORGKANTOOR ZUID-LIMBURG EN ZORGKANTOOR NOORD MIDDEN LIMBURG,
gevestigd te Arnhem,
eisende partij,
verder te noemen VGZ Zorgkantoor,
gemachtigde Van Arkel gerechtsdeurwaarders & incasso Breda,
tegen:
[gedaagde partij],
wonend [adres gedaagde partij] ,
[woonplaats gedaagde partij] ,
gedaagde partij,
verder te noemen [gedaagde partij] ,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
VGZ Zorgkantoor was (tot 1 januari 2015) belast met de uitvoering van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) met betrekking tot de toekenning van een Persoonsgebonden Budget (PGB) voor het inkopen van zorg.
2.2.
VGZ Zorgkantoor heeft in de uitvoering van de AWBZ op aanvraag van [gedaagde partij] aan [gedaagde partij] ten behoeve van haar minderjarig kind bij beschikkingen van respectievelijk 30 augustus 2012, 16 december 2012 en 28 december 2013 over het periodejaar 2012, 2013 en 2014 persoonsgebonden budget toegekend en in voorschotten ter hoogte van in totaal € 42.409,54 aan [gedaagde partij] uitgekeerd.
2.3.
[gedaagde partij] heeft verzuimd het door haar ontvangen bedrag op de juiste wijze, althans volledig te verantwoorden.
2.4.
Bij beschikkingen van respectievelijk 19 maart 2013, 13 mei 2014, 24 september 2014 en 12 mei 2015 heeft VGZ Zorgkantoor een bedrag van in totaal € 17.309,54 terug gevorderd. Tegen deze beschikkingen is door [gedaagde partij] geen bezwaar of beroep ingesteld.

3.Het geschil

3.1.
VGZ Zorgkantoor vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde partij] tot betaling van € 19.339,90, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Aan haar vordering legt VGZ Zorgkantoor ten grondslag de beschikkingen van 19 maart 2013, 13 mei 2014, 24 september 2014 en 12 mei 2015. Tegen deze beschikkingen hadden bezwaar en beroep ingesteld kunnen worden, hetgeen niet is gebeurd. Het besluit tot terugvordering is in kracht en gezag van gewijsde gegaan.
3.3.
[gedaagde partij] voert verweer en stelt zich op het standpunt dat een en ander haar niet goed is uitgelegd en de door haar afgelegde verantwoording kennelijk onvoldoende is geweest.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Bij conclusie van repliek heeft VGZ Zorgkantoor haar vordering jegens [X] ingetrokken, nu blijkt dat hij ten onrechte in deze procedure is betrokken. Nu [X] niet in de procedure is verschenen behoeft deze zich niet uit te laten over een eventueel royement en eventueel gemaakte kosten.
4.2.
[gedaagde partij] heeft niet meer gereageerd op de bij conclusie van repliek door VGZ Zorgkantoor gegeven nadere toelichting, hoewel zij daartoe bij brief van de griffier wel in de gelegenheid is gesteld.
4.3.
De kantonrechter overweegt als volgt.
Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde partij] na ontvangst van de beschikkingen van 19 maart 2013, 13 mei 2014, 24 september 2014 en 12 mei 2015, binnen de geldende termijn van zes weken na ontvangst, bezwaar heeft gemaakt. Hierdoor heeft [gedaagde partij] nagelaten de bestuursrechtelijke rechtsmiddelen, die open stonden tegen de door haar ontvangen beschikkingen, aan te wenden. Nu [gedaagde partij] de beschikkingen niet op de juiste wijze in rechte heeft aangevochten moet ervan worden uitgegaan dat de beschikkingen in rechte onaantastbaar zijn geworden. Gelet op het voorgaande is er sprake van formele rechtskracht en kunnen de beschikkingen niet meer inhoudelijk door de kantonrechter beoordeeld worden. Daarmee staat in rechte vast dat [gedaagde partij] de gevorderde hoofdsom van € 17.309,54 moet terugbetalen.
4.4.
VGZ Zorgkantoor maakt verder aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat VGZ Zorgkantoor heeft voldaan aan de voorwaarden van het rapport voorwerk II zodat de werkzaamheden voor vergoeding in aanmerking komen. Het ter zake gevorderde bedrag van € 1.147,21 is overeenkomstig het daarvoor geldende tarief en kan worden toegewezen.
4.5.
[gedaagde partij] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van VGZ Zorgkantoor worden begroot op:
  • dagvaarding € 104,79
  • griffierecht 939,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 1.643,79
4.6.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde partij] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan VGZ Zorgkantoor te betalen een bedrag van € 19.339,90, vermeerderd met de wettelijke rente over € 17.309,54 na 24 oktober 2017 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde partij] in de proceskosten aan de zijde van VGZ Zorgkantoor gevallen en tot op heden begroot op € 1.643,79,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken.
type: ksf
coll: