ECLI:NL:RBLIM:2018:6646

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 juli 2018
Publicatiedatum
11 juli 2018
Zaaknummer
4702 6789467 cv expl 18-1975
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling op grond van overeenkomst tot juridische bijstand met verwerping van verjaring

In deze zaak vordert de besloten vennootschap Leaseproces B.V. betaling van een bedrag van € 3.861,92 van de gedaagde partij, die in persoon procedeert. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tot juridische bijstand die Leaseproces heeft gesloten met de gedaagde partij, waarbij laatstgenoemde een eenmalig bedrag zou betalen bij acceptatie van de offerte. Leaseproces heeft de gedaagde bijgestaan in een procedure tegen Dexia Bank Nederland B.V. en heeft een positief resultaat behaald, waarvoor een factuur van € 3.397,20 is verzonden. De gedaagde partij heeft echter verweer gevoerd, onder andere met het argument dat de vordering is verjaard.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat het beroep op verjaring niet kan slagen, omdat de verjaringstermijn tijdig is gestuit door een aanmaning van Leaseproces. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij de vordering inhoudelijk niet heeft betwist, maar enkel ontevredenheid heeft geuit over het optreden van Leaseproces. De kantonrechter concludeert dat de vordering van Leaseproces voldoende is onderbouwd en toewijsbaar is.

Daarnaast heeft Leaseproces aanspraak gemaakt op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, maar deze zijn niet toegewezen omdat niet is aangetoond dat een kosteloze aanmaning heeft plaatsgevonden. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beslissing houdt in dat de gedaagde partij moet betalen aan Leaseproces en dat hij in de kosten van de procedure wordt veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6789467 \ CV EXPL 18-1975
Vonnis van de kantonrechter van 11 juli 2018
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid LEASEPROCES B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij,
gemachtigde XELIUS,
tegen:
[gedaagde partij],
wonend [adres gdaagde partij] ,
[woonplaats gedaagde partij] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.
Partijen worden hierna Leaseproces en [gedaagde partij] genoemd,

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben op basis van een door Leaseproces uitgebrachte offerte een overeenkomst gesloten op grond waarvan Leaseproces als juridisch dienstverlener [gedaagde partij] heeft bijgestaan in zijn procedure tegen Dexia Bank Nederland B.V. . Partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde partij] een eenmalig bedrag betaalt bij acceptatie van de offerte. Leaseproces zal zich inspannen om de juridische belangen van [gedaagde partij] te behartigen en diens rechten te waarborgen. Indien er voordeel wordt behaald ten opzichte van de Duisenberg-regeling betaalt [gedaagde partij] een bedrag aan Leaseproces dat wordt berekend naar 15% over het behaalde resultaat. Onder resultaat wordt verstaan het bedrag dat [gedaagde partij] niet meer aan Dexia hoeft te betalen of dat hij terug ontvangt van Dexia. In de zaak van [gedaagde partij] is een positief resultaat behaald. Leaseproces heeft vervolgens een bedrag van € 3.397,20 aan [gedaagde partij] gefactureerd, hierin is ook het eenmalige bedrag bij acceptatie begrepen, welke bedrag bij aanvang niet door [gedaagde partij] is betaald omdat hiervoor uitstel is verleend door Leaseproces.

3.Het geschil

3.1.
Leaseproces vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde partij] tot betaling van € 3.861,92, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[gedaagde partij] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Als meest verstrekkende verweer voert [gedaagde partij] aan dat de vordering van Leaseproces is verjaard. De kantonrechter is van oordeel dit verweer niet kan slagen. Een vordering tot betaling verjaart na verloop na vijf jaren tenzij de vordering tijdig wordt gestuit door een aanmaning. Bij brief van 18 december 2012 maakt Leaseproces aanspraak op haar vordering. Bij brief van 28 december 2012 bevestigt [gedaagde partij] de ontvangst van deze brief. De verjaringstermijn van vijf jaren vangt dan aan op 28 december 2012 en loopt af op 28 december 2017. Op 14 december 2017 maakt Leaseproces andermaal aanspraak op haar vordering. Bij e-mail bericht van 18 december 2017 reageert [gedaagde partij] op de brief van 14 december 2017. Met de brief van 14 december 2017 is de verjaring gestuit en vangt opnieuw een verjaringstermijn aan van vijf jaren. Vervolgens wordt op 22 maart 2018 de dagvaarding uitgebracht. Nu de verjaring tijdig is gestuit moet het beroep op verjaring worden verworpen.
4.2.
[gedaagde partij] voert inhoudelijk geen verweer tegen de vordering van Leaseproces. Hij stelt weliswaar ontevreden te zijn over het optreden van Leaseproces maar stelt ook dat hij de vordering in beginsel niet betwist maar enkel de totstandkoming en de hoogte daarvan. De kantonrechter stelt vast dat partijen een overeenkomst hebben gesloten waaruit duidelijk volgt dat hoe de kosten worden berekend. Leaseproces heeft conform deze overeenkomst gefactureerd (productie 5 bij dagvaarding). De vordering van Leaseproces ligt daarom als onvoldoende gemotiveerd weersproken voor toewijzing gereed.
4.3.
Leaseproces maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden.
De gevorderde vergoeding komt echter niet voor toewijzing in aanmerking, nu gesteld noch gebleken is dat een kosteloze aanmaning conform de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW heeft plaatsgevonden.
4.4.
De kantonrechter acht geen termen aanwezig [gedaagde partij] toe te laten tot nadere bewijslevering.
4.5.
[gedaagde partij] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Leaseproces worden begroot op:
  • dagvaarding € 84,21
  • griffierecht 476,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 960,21
4.6.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde partij] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Leaseproces te betalen een bedrag van € 3.397,20, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 januari 2013 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten aan de zijde van eisende partij gevallen en tot op heden begroot op € 960,21,
5.3.
veroordeelt [gedaagde partij] onder de voorwaarde dat hij niet binnen 2 weken na aanschrijving door Leaseproces volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 100,00 aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk en in het openbaar uitgesproken.
type: HM
coll: