ECLI:NL:RBLIM:2018:6585

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 juli 2018
Publicatiedatum
10 juli 2018
Zaaknummer
C/03/252049 HA RK 18/169
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen rechters in een strafzaak

Op 3 juli 2018 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, uitspraak gedaan in een wrakingszaak. De verzoeker, gedetineerd in de P.I. Ter Apel, heeft een wrakingsverzoek ingediend tegen de leden van de meervoudige strafkamer, te weten mr. P.H.M. Kuster, mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe en mr. M.M. Beije. Dit verzoek werd gedaan tijdens de terechtzitting in een strafzaak met parketnummer 03/720817-17. De rechters hebben op dezelfde dag laten weten niet in de wraking te berusten en hebben een schriftelijke reactie ingediend. De wrakingskamer heeft het verzoek op dezelfde dag behandeld, waarbij de verzoeker en zijn advocaat aanwezig waren, maar de rechters en de officier van justitie, mr. P.J.A. Huttenhuis, niet. De verzoeker heeft aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte niet heeft gereageerd op verzoeken van de verdediging tot het horen van getuigen en het onderzoek naar zijn identiteit. De rechters hebben in hun schriftelijke reactie gesteld dat het afwijzen van deze verzoeken juridische beslissingen betreft en dat er geen sprake is van vooringenomenheid.

De wrakingskamer heeft de argumenten van de verzoeker beoordeeld en geconcludeerd dat het standpunt van de raadsman feitelijke grondslag mist. Het proces-verbaal van de zitting op 3 juli 2018 toont aan dat alle verzoeken zijn afgewezen. De wrakingskamer heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid van dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend. De wrakingskamer heeft uiteindelijk het verzoek tot wraking afgewezen, waarbij de rechters niet in de wraking berustten en de beslissing op 3 juli 2018 openbaar is uitgesproken.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 252049/HA RK 18-169
Datum uitspraak: 3 juli 2018
Beslissing van de meervoudige kamer belast met de behandeling van wrakingszaken
op het verzoek van
[naam] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] ,
gedetineerd in de P.I. Ter Apel,
opgeroepen als:
[verzoeker] ,
geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 2] ,
verzoeker,
bijgestaan door mr. D.M. Penn, advocaat, kantoorhoudende te Maastricht,
indiener van een verzoek dat strekt tot wraking van de leden van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank, te weten mr. P.H.M. Kuster, mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe en
mr. M.M. Beije (hierna: de rechters).

1.De procedure

Op 3 juli 2018 is namens de verzoeker tijdens de terechtzitting in de zaak met parketnummer 03/720817-17, een verzoek tot wraking gedaan van de leden van de meervoudige strafkamer belast met de behandeling van deze strafzaak.
De rechters hebben op 3 juli 2018 de wrakingskamer bericht dat zij niet in de wraking berusten en hebben een schriftelijke reactie ingediend.
De wrakingskamer heeft het verzoek dezelfde dag behandeld.
Ter zitting van de wrakingskamer zijn verschenen verzoeker en zijn advocaat. De rechters zijn niet verschenen. De officier van justitie, mr. P.J.A. Huttenhuis, is evenmin verschenen. Hij heeft de wrakingskamer laten weten, hoewel daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, niet aanwezig te zijn bij de behandeling van het wrakingsverzoek.
De verzoeker en zijn advocaat hebben het wrakingsverzoek ter zitting nader toegelicht.
De wrakingskamer heeft op dezelfde dag mondeling uitspraak gedaan. Hierbij was de officier van justitie overigens wel aanwezig.

2.Standpunt verzoeker

Verzoeker heeft de volgende gronden aan het wrakingsverzoek ten grondslag gelegd.
De rechtbank heeft ter zitting van 3 juli 2018 ten onrechte niet gereageerd op de verzoeken van de verdediging tot het horen van getuigen en het onderzoek naar de identiteit van de verzoeker. Voor zover de rechtbank hier wel op heeft beslist en de verzoeken heeft afgewezen, is deze beslissing gebaseerd op onjuiste gronden.

3.Het standpunt van de rechters

De rechters hebben in een schriftelijke reactie - kort gezegd - gesteld dat het afwijzen van de verzoeken van de verdediging slechts juridische beslissingen betreffen. Van vooringenomenheid is geen sprake.

4.De beoordeling

Voor zover de raadsman heeft betoogd dat de rechtbank niet op de verzoeken tot het horen van de getuigen en het onderzoek naar de identiteit van de verzoeker heeft beslist, overweegt de wrakingskamer dat dit standpunt feitelijke grondslag mist. Uit het proces-verbaal van de zitting van 3 juli 2018 volgt dat alle verzoeken zijn afgewezen.
De raadsman heeft nog betoogd dat het proces-verbaal van 3 juli 2018 onjuist is. De wrakingskamer heeft echter geen enkele reden te twijfelen aan de juistheid van dit proces-verbaal. Het proces-verbaal is door de voorzitter en de griffier in hun hoedanigheid vastgesteld en ondertekend.
Voor zover het standpunt van de raadsman inhoudt dat de verzoeken op onjuiste gronden zijn afgewezen, geeft dit oordeel van de rechtbank noch de motivering blijk van vooringenomenheid van de rechters die tot wraking zou kunnen leiden.

5.De beslissing

De wrakingskamer wijst het verzoek tot wraking van mr. P.H.M. Kuster, mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe en mr. M.M. Beije af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.S. Holthuis, voorzitter, mr. J.R. Sijmonsma en
mr. W.F.J. Aalderink, leden, bijgestaan door mr. C.K. Spronk als griffier en is in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2018.