Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
SOCIALE VERZEKERINGSBANK
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Sociale Verzekeringsbank (SVB) de gedaagde partij, een zorgverlener, gedagvaard voor een vordering tot terugbetaling van een bedrag dat volgens SVB onterecht is betaald. De vordering betreft een deel van een totaalbedrag van € 12.192,07, waarvan SVB stelt dat de gedaagde in de periode van januari 2015 tot en met januari 2017 te veel heeft ontvangen voor verleende zorg. De SVB heeft de gedaagde op 27 februari 2018 gedagvaard en vordert een voorlopig bedrag van € 500,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding.
De gedaagde heeft de vordering betwist en stelt dat de SVB onjuiste informatie heeft verstrekt over de betalingen. De gedaagde heeft ook aangegeven dat zij niet in staat is om de gevorderde bedragen te betalen, gezien haar financiële situatie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de SVB niet voldoende duidelijkheid heeft gegeven over de omvang van de vordering en dat er geen betalingsverzuim van de gedaagde heeft kunnen intreden. De rechter heeft geoordeeld dat de gedaagde € 500,00 aan SVB moet betalen, met wettelijke rente vanaf 8 maart 2018, en dat de proceskosten voor rekening van SVB komen.
De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en communicatie tussen de SVB en de zorgverlener, vooral in situaties van ziekte en arbeidsongeschiktheid. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de SVB niet adequaat heeft gehandeld door de gedaagde niet tijdig te informeren over de vermeende onterechte betalingen, wat heeft geleid tot onnodige juridische stappen.