ECLI:NL:RBLIM:2018:6330

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 juli 2018
Publicatiedatum
3 juli 2018
Zaaknummer
04 6599387/CV 18-443
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Goederenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burenconflict over erfgrens en afwatering tussen twee percelen met vaststelling van de erfgrens en dwangsommen voor het snoeien van heg en aanpassing van de afwatering

In deze zaak, die zich afspeelt in Roermond, betreft het een burengeschil tussen twee partijen die buren zijn en een geschil hebben over de erfgrens en de afwatering van hun percelen. De eisende partij, die in 2014 eigenaar werd van een woning, vordert onder andere vaststelling van de erfgrens en aanpassing van de afwatering van het tuinhuis van de gedaagde partij, die sinds 1995 eigenaar is van zijn perceel. De procedure omvatte een comparitie en een descente, waarbij de kantonrechter de feitelijke situatie ter plaatse heeft bekeken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de erfgrens moet worden bepaald op basis van de oorspronkelijke afscheiding die door een heg werd gevormd. De rechter heeft geoordeeld dat de huidige bestrating deels op het perceel van de eisende partij is aangelegd en heeft de gedaagde partij veroordeeld om de cortenstalen opsluitband te verplaatsen en de bestrating te verwijderen. Daarnaast is de gedaagde partij verplicht om maatregelen te treffen aan zijn tuinhuis om te voorkomen dat het hemelwater op het perceel van de eisende partij terechtkomt. De rechter heeft ook geoordeeld dat de heg in de achtertuin van de eisende partij gesnoeid moet worden, zodat deze niet hoger is dan de schutting. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6599387 \ CV EXPL 18-443
Vonnis van de kantonrechter van 4 juli 2018
in de zaak van:

1.[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie, sub 1] ,wonend [adres eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] ,[woonplaats eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] ,

2.
[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie, sub 2],
wonend [adres eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] ,
[woonplaats eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] ,
eisende partij in conventie, verweerders in reconventie,
gemachtigde mr. P.H.L. Dankers,
tegen:

1.[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, sub 1] ,wonend [adres gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] ,[woonplaats gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] ,

2.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, sub 2],
wonend [adres gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] ,
[woonplaats gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. S.J.H.G.M. Schils.
Partijen worden hierna [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] en [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] (mannelijk enkelvoud) genoemd.

1.De procedure in conventie en in reconventie

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens van eis in reconventie
  • het tussenvonnis van 28 maart 2018 waarbij de kantonrechter een comparitie/descente heeft gelast
  • de conclusie van antwoord in reconventie
  • de op 15 mei 2018 gehouden comparitie/descente
  • de akte uitlating partijen.
1.2.
Ten slotte is de zaak op vonnis gesteld, waarvan de uitspraak nader is bepaald op heden.

2.De feiten in conventie en in reconventie

2.1.
[eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] en [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] zijn buren van elkaar. [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] is in 2014 eigenaar geworden van het woonhuis met ondergrond en tuin, plaatselijk bekend [adres eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] te [woonplaats eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] , kadastraal bekend gemeente [gemeente X] , sectie [X] , nummer [(....)] .
[gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] is sinds 18 april 1995 eigenaar van het woonhuis met ondergrond en tuin, plaatselijk bekend [adres gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] te [gemeente X] , kadastraal bekend gemeente [gemeente X] , sectie [X] nummer [(----)] . In 1995 werden de percelen van beide woningen aan de voorzijde gescheiden door een houten hekwerk. In het jaar 2000 heeft [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] het houten hekwerk vervangen door een heg.
2.2.
Medio 2015 heeft [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] zijn garage verbouwd. [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] heeft de intentie om de grond die zich voor de garage bevindt en grenst aan de straat, te bestraten en de perceelsgrens met [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] te markeren door middel van betonprofielen. De heg die tot 2015 de afscheiding tussen beide percelen vormde is in het kader van de verbouwing verwijderd.
2.3.
[gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] heeft zijn oprit opnieuw bestraat tot aan de zijmuur van de (verbouwde) garage van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] en tot aan de door [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] als grensafscheiding geplaatste cortenstalen opsluitband.
2.4.
Op verzoek van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] heeft er een grensconstructie door het Kadaster plaatsgevonden. Op 9 november 2017 is hiervan een kadastraal rapport opgemaakt.

3.Het geschil in conventie en in reconventie

3.1.
[eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. a. primair te verklaren voor recht dat [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] eigenaar is van de grond kadastraal omschreven sectie [X] , nummer [(....)] , en daarmee ook van de in de dagvaarding aangehaalde strook grond, zoals deze werd begrensd door de inmiddels verwijderde heg,
b. subsidiair de erfgrens vast te stellen tussen de percelen sectie [X] , nummer [(....)] , en sectie [X] , nummer [(----)] ,
2) [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] te veroordelen tot verwijdering van de reeds aangelegde bestrating op het perceel van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] , alsmede het raamwerk/de verankering van het hekwerk/toegangspoort te verwijderen van/uit de garagemuur van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] , dit op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag of dagdeel dat [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] nalaat hieraan te voldoen binnen twee weken na betekening van dit vonnis,
3) [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] te veroordelen om binnen twee weken na betekening van dit vonnis ervoor te zorgen dat noodzakelijke maatregelen getroffen worden aan hun tuinhuis opdat de afwatering niet langer op het perceel van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] terecht komt maar conform het gestelde in artikel 5:52 lid 1 BW, dit op straffe van een dwangsom van € 50,00 per dag of dagdeel dat [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] nalaat hieraan te voldoen,
4) [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 550,00 aan kosten ter vaststelling van aansprakelijkheid en omvang van schade ex artikel 6:96 BW,
5) [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
[gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] voert verweer in conventie en vordert in reconventie, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. te verklaren voor recht dat de zijdelingse perceelgrens tussen de percelen plaatselijk bekend als [adres gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] (perceel [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] ) en [adres eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] (perceel [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] ) van de achterperceelgrens tot aan de straatzijde als volgt loopt: ter hoogte van de schuttingen die beide achtertuinen scheiden, ter hoogte van de zijgevel van de aanbouw van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] alsmede ter hoogte van de cortenstaal afscheiding: aldus conform de feitelijke (visuele) grens,
2) te verklaren voor recht dat [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] door verjaring eigenaar is geworden van de strook grond gelegen tussen de kadastrale grens en de grens zoals door de kantonrechter onder 1) vastgesteld,
3) [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] te veroordelen op het eerste verzoek van [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] medewerking te verlenen aan het notarieel vastleggen van de grens zoals onder 1) geworden, middels het opmaken van een tweezijdige verklaring van verjaring en inschrijving van deze tweezijdige verklaring van verjaring in de openbare registers, dit op straffe van een dwangsom van € 250,00 per week, indien niet binnen twee maanden na betekening van dit vonnis hieraan medewerking is verleend,
4) [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] te veroordelen tot betaling van € 1.665,50 (schade oprit), € 12,09 (spuitpistool tuinslang) en € 25,00 (verf), tezamen € 1.679,54, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van verzuim tot de dag der algehele voldoening,
5) [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] te veroordelen om binnen een week na betekening van dit vonnis de camera’s die geplaatst zijn bij de muur van de garage aan de voor- c.q. straatzijde van de bebouwing van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] alsmede camera aan de achterzijde van de bebouwing van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] bij de achtertuin te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50,00 per dag met een maximum van € 15.000,00,
6) [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] te veroordelen om binnen een week na betekening van dit vonnis de heg in zijn achtertuin direct naast de schutting(en) te snoeien en gesnoeid te houden, zodat deze niet hoger wordt dan de hoogte van de schutting(en), op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50,00 per dag met een maximum van € 15.000,00,
7) [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.3.
[eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] heeft geantwoord in reconventie.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie, zullen deze - deels - gezamenlijk worden beoordeeld.
4.2.
De vorderingen in conventie van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] zijn gebaseerd op de stelling dat de in geding zijnde strook grond zijn eigendom is. Daarnaast vordert hij - uit hoofde van artikel 5:52 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) - dat er voorzieningen worden aangebracht aan het in de tuin van [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] aanwezige tuinhuisje zodat het dak daarvan niet langer afwatert op het perceel van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] .
Afwatering tuinhuisje
4.3.
Wat dit laatste betreft heeft de kantonrechter ter descente kunnen vaststellen dat de afwatering van het (dak van het) tuinhuisje zodanig is dat het hemelwater (deels) op het perceel van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] terecht komt. Dit is in strijd met artikel 5:52 BW zodat het op dat punt gevorderde toegewezen kan worden, met dien verstande dat de kantonrechter het redelijk acht de termijn waarbinnen [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] maatregelen dient te nemen, te stellen op vier weken na betekening van dit vonnis. Daarnaast zal aan de dwangsom een maximum worden verbonden van € 5.000,00.
Kern van het geschil tussen partijen is echter niet hierin, maar in de strook grond gelegen.
Erfgrens
4.4.
[gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] is eigenaar van zijn perceel geworden in 1995. Onbetwist is gesteld dat de grens daarbij niet gewijzigd is van de situatie daaraan voorafgaand. Uit de onderbouwde en niet (nader) weersproken stellingen van [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] volgt dat de grens in eerste instantie in het veld is uitgezet doormiddel van weidepalen en draad. Daarna is de grens aan de voorzijde gevormd door een houten hekwerk. In 2000 is dat houten hekwerk vervangen en is een heg geplaatst welke heg er ook stond ten tijde van de aankoop door [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] . [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] heeft niet betwist gesteld dat (het hart van) de heg geplaatst is op de plek van de weidepalen. In het licht hiervan is niet, dan wel niet onderbouwd, gesteld dat daarbij door [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] eigendom van de rechtsvoorgangers van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] is toegeëigend zodat uitgegaan zal worden van de grens zoals gevormd door de heg.
4.5.
Kern van de vraag is dan ook of de nu gecreëerde afscheiding tussen de percelen aan de voorzijde (vanuit het perceel van [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] bezien gevormd door de bestrating tot aan de garagemuur dan wel tot aan de cortenstalen opsluitband) afwijkt van de door de heg gevormde grens. In beginsel is het aan [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] om dit te stellen, te onderbouwen en zonodig te bewijzen. Ter onderbouwing is door [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] gewezen op een kadastraal relaas van bevindingen en bijhorend veldwerk. De kadastrale grens is in het terrein daarmee zichtbaar gemaakt, maar daarmee is nog geen uitsluitsel gegeven over de juridische grens. De kantonrechter verwijst naar hetgeen daarover hiervoor is opgemerkt.
Als productie 4 bij dagvaarding alsmede bij akte ten behoeve van de descente zijn door [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] foto’s in het geding gebracht. Het betreffen foto’s van de situatie voor de werkzaamheden, tijdens de werkzaamheden en de huidige situatie. Ook [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] heeft foto’s in het geding gebracht.
Uit de foto’s, in onderling verband beschouwd, volgt naar het oordeel van de kantonrechter dat de heg vanuit de garage van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] een rechte lijn volgde en hierna vrij snel een knik maakte, waarna de heg vervolgens weer in een rechte lijn doorliep tot aan het trottoir.
Het hart van de heg was enigszins rechts van de garagemuur gelegen en de in het verlengde daarvan aangebrachte opsluitband. Voorshands aannemelijk is daarmee dat de huidige bestrating deels op het perceel van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] is aangelegd.
4.6.
Voor de vorderingen in conventie betekent het vorenstaande dat het primair gevorderde afgewezen dient te worden nu daar kennelijk de kadastrale en niet de juridische grens is bedoeld. Voor de subsidiaire vordering tot het vaststellen van de grens heeft te gelden dat nadere precisering van die grens nodig is. De precieze afstand is echter moeilijk vast te stellen op basis van de foto’s. Ook uit hetgeen partijen over en weer hebben verklaard, valt de grens niet exact vast te stellen. De kantonrechter zal daarom op grond van artikel 5:47 BW de grens bepalen. Daarbij zal de kantonrechter als uitgangspunt nemen dat het hart van de heg naar onbetwist is gesteld overeenkwam met de weidepalen die de oorspronkelijke grens aangaven. Gelet op de door partijen overlegde foto’s, hun verklaringen over en weer en hetgeen de kantonrechter tijdens de descente heeft geconstateerd, is aannemelijk dat [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] de cortenstalen opsluitband en een deel van de bestrating op het perceel van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] heeft aangelegd.
4.7.
De kantonrechter acht het redelijk om de buitenkant van de garagemuur als grens vast te stellen evenals de schutting en het worteldoek die de achtertuinen van partijen scheiden. Vanaf de rechtervoorkant van de garagemuur zal de grens in een uitlopende lijn naar rechts lopen tot aan het trottoir, waarbij de grens zich ter hoogte van het trottoir 20 cm rechts van de huidige opsluitband bevindt.
Dit leidt tot de conclusie dat ter hoogte van de garagemuur van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] geen bestrating door [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] hoeft te worden verwijderd. Wel zal [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] de cortenstalen opsluitband vanaf de rechtervoorkant van de garagemuur zodanig moeten verplaatsen dat deze zich ter hoogte van het trottoir 20 cm rechts van de huidige opsluitband bevindt. Daarnaast zal [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] de tussenliggende bestrating moeten verwijderen.
De vordering van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] op dit punt zal met inachtneming van het vorenstaande dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat een dwangsom zal worden toegewezen van
€ 50,00 per dag, met een maximum van € 5.000,00.
Een en ander betekent eveneens dat de vorderingen sub 1), 2) en 3) in reconventie zullen worden afgewezen.
Toegangspoort
4.8.
[eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] heeft verder gevorderd om [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] te veroordelen tot verwijdering van het raamwerk/de verankering van het hekwerk/toegangspoort van/uit zijn garagemuur.
Er is sprake van een inbreuk op het eigendomsrecht van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] . Daarnaast wordt de door [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] verbouwde garage nu als woonruimte gebruikt en veroorzaakt het dichtvallen van de poort geluidsoverlast voor [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] .
4.9.
[gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] stelt zich op het standpunt dat tijdens de verbouwingswerkzaamheden met de aannemer van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] is afgesproken dat deze de toegangspoort zou verwijderen en weer terugplaatsen. Dit is ook gebeurd, hetgeen ook volgt uit de brief van de gemachtigde van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] d.d. 31 augustus 2015 (productie 3 conclusie van antwoord). [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] zou de aannemer vragen om de poort opnieuw af te stellen, aldus [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] .
4.10.
De kantonrechter stelt vast dat [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] niet heeft betwist dat was afgesproken dat de toegangspoort door zijn aannemer zou worden verwijderd en daarna weer zou worden teruggeplaatst. [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] heeft zelfs aangegeven hiervoor expliciet opdracht aan de aannemer te hebben gegeven. Naar het oordeel van de kantonrechter kan [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] niet meer terugkomen op deze afspraak door nu te stellen dat [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] door verankering van zijn toegangspoort in de garagemuur van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] inbreuk maakt op zijn eigendomsrecht. Bovendien is als onweersproken gesteld dat de toegangspoort al jarenlang bevestigd is aan de garagemuur van de woning van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] . De geluidsoverlast die veroorzaakt wordt door de dichtvallende poort is wellicht te verhelpen door deze opnieuw te laten afstellen. Deze vordering van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] zal dan ook worden afgewezen.
Schadevergoeding
4.11.
[gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] stelt zich op het standpunt dat ten gevolge van de verbouwwerkzaamheden van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] zijn oprit deels los is komen te liggen en dat de afwatering van de oprit is gewijzigd. [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] is primair ingevolge artikel 5:56 BW en subsidiair op grond van artikel 6:162 BW aansprakelijk voor de ontstane schade. Deze bedraagt € 1.665,50, aldus [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] .
Daarnaast hebben de werklieden die aan het verbouwingsproject van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] werkten het spuitpistool van de tuinslang van [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] kapot gemaakt. De schade ten bedrage van € 12,09 dient [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] te vergoeden. Ten slotte zijn de poort en het raamwerk beschadigd teruggeplaatst. Het betreft met name het verfwerk dat beschadigd is. [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] vordert in dit verband € 25,00 aan materiaalkosten voor verf.
4.12.
[eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] wijst erop dat [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] ervoor heeft gekozen om de gehele oprit te vernieuwen. Bij de verbouwingswerkzaamheden zijn echter maar enkele stenen losgeraakt, en [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] heeft aangegeven dat de bestrating op zijn kosten zou worden teruggebracht in oude staat.
[eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] is echter niet in de gelegenheid gesteld om de stenen die verschoven waren, te laten herplaatsen. [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] betwist verder dat zijn werklieden een spuitpistool van een tuinslang kapot gemaakt zouden hebben. Dit valt bovendien buiten de verantwoordelijkheid van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] .
[eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] stelt wel expliciet opdracht te hebben gegeven om de poort te verwijderen en weer terug te plaatsten. Mocht er daarbij schade zijn ontstaan, dan zal [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] deze moeten vergoeden. [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] is echter van mening dat de vordering onvoldoende is onderbouwd.
4.13.
De kantonrechter is van oordeel dat [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] genoegzaam heeft aangetoond dat er tijdens de verbouwingswerkzaamheden slechts een beperkt aantal stenen is losgeraakt en dat hij bereid is geweest om deze te laten herplaatsen. Het feit dat [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] ervoor heeft gekozen om zijn gehele oprit te vernieuwen, dient naar het oordeel van de kantonrechter voor zijn eigen rekening te blijven. De vordering van [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] op dit punt zal daarom worden afgewezen. Daarnaast is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] niet heeft aangetoond dat de werklieden van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] een spuitpistool van de tuinslang kapot hebben gemaakt. Evenmin is komen vast te staan dat de poort door de aannemer c.q. de werklieden is beschadigd. Het had, gelet op het verweer van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] , op de weg van [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] gelegen om deze vorderingen nader te onderbouwen. De vordering tot schadevergoeding zal dan ook in zijn geheel worden afgewezen.
Camera’s
4.14.
[gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] heeft gevorderd om [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] te veroordelen tot verwijdering van de door [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] geplaatste beveiligingscamera’s, die volgens [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] inbreuk maken op zijn privacy.
Ter gelegenheid van de descente is gebleken dat het probleem met betrekking tot de camera’s zich niet (langer) voordoet. [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] heeft zijn vordering op dit punt dan ook ingetrokken.
Snoeien heg achtertuin
4.15.
[gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] heeft gevorderd [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] te veroordelen om binnen een week na betekening van dit vonnis de heg in zijn achtertuin direct naast de schutting(en) te snoeien en gesnoeid te houden, zodat deze niet hoger wordt dan de hoogte van de schutting(en). [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] ondervindt hinder van deze heg en is van mening dat [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] hiermee in strijd handelt met artikel 5:42 lid 3 BW.
4.16.
[eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] heeft aangevoerd dat de heg bewust iets hoger dan de schutting wordt gehouden omwille van de privacy van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] . Ingeval de heg de hoogte aanhoudt van de houten schutting, hebben [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] vanuit hun terras rechtstreeks zicht op de tuin van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] en vice versa. Uiteraard dient de heg niet over te hangen c.q. hinder te veroorzaken. De haag is inmiddels netjes bijgesnoeid door [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] en de bladeren en takken zijn door [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] opgeruimd.
4.17.
De kantonrechter overweegt het volgende.
In artikel 5:42 lid 3 BW is het volgende bepaald:
“De nabuur kan zich niet verzetten tegen de aanwezigheid van bomen, heesters of heggen die niet hoger reiken dan de scheidsmuur tussen de erven.”
Vast staat dat de heg van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] boven de schutting uitsteekt. Nu [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] zich hiertegen verzet, is [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] op grond van het bepaalde in artikel 5:42 lid 3 BW gehouden om de heg te snoeien en gesnoeid te houden zodat deze niet hoger wordt dan de hoogte van de schutting, zoals door [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] gevorderd. De omstandigheid dat beide buren hierdoor zicht hebben op elkaars tuin, doet niet af aan deze verplichting. Daarbij overweegt de kantonrechter dat hij tijdens de bezichtiging van beide percelen heeft geconstateerd dat de schutting, gelet op de staat waarin deze verkeert, op niet al te lange termijn aan vervanging toe zal zijn.
Het valt wellicht aan te raden om dan een hogere erfafscheiding te plaatsen.
De vordering van [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] zal dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat aan de dwangsom een maximum zal worden verbonden van € 5.000,00 en de termijn zal worden vastgesteld op twee weken.
Kosten grensconstructie Kadaster
4.18.
[eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] vordert veroordeling van [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] in de kosten van de door het Kadaster verrichte grensconstructie ten bedrage van € 550,00.
In de uitkomst van de procedure ziet de kantonrechter aanleiding om deze kosten voor rekening van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] te laten.
Overige
4.19.
De kantonrechter acht geen termen aanwezig partijen toe te laten tot nadere bewijslevering.
4.20.
De kantonrechter ziet in de uitkomst van de procedure aanleiding de proceskosten tussen partijen te compenseren in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.21.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing in conventie en in reconventie

De kantonrechter
5.1.
stelt op de voet van artikel 5:47 BW vast dat de erfgrens tussen de percelen plaatselijk bekend als [adres eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] (perceel [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] ) en [adres gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] (perceel [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] ) wordt gevormd door:
  • de schuttingen en het worteldoek die beide achtertuinen scheiden, en vervolgens
  • de buitenkant van de garagemuur van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] , en vervolgens
  • vanaf de rechtervoorkant van de garagemuur in een uitlopende lijn naar rechts tot aan het trottoir, waarbij de grens zich ter hoogte van het trottoir 20 cm rechts van de huidige opsluitband bevindt,
5.2.
veroordeelt [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] om binnen vier weken na betekening van dit vonnis de cortenstalen opsluitband vanaf de rechtervoorkant van de garagemuur zodanig te verplaatsen dat deze zich ter hoogte van het trottoir 20 cm rechts van de huidige opsluitband bevindt en tevens de tussenliggende bestrating te verwijderen, op straffe van een dwangsom van
€ 50,00 per dag of dagdeel dat [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] nalaat hieraan te voldoen, met een maximum van
€ 5.000,00,
5.3.
veroordeelt [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] om binnen vier weken na betekening van dit vonnis ervoor te zorgen dat noodzakelijke maatregelen getroffen worden aan zijn tuinhuis opdat de afwatering niet langer op het perceel van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] terecht komt doch conform het gestelde in artikel 5:52 lid 1 BW, op straffe van een dwangsom van € 50,00 per dag of dagdeel dat [gedaagde partijen in conventie, eisers in reconventie] nalaat hieraan te voldoen, met een maximum van € 5.000,00,
5.4.
veroordeelt [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] om binnen twee weken na betekening van dit vonnis de heg in zijn achtertuin direct naast de schutting(en) te snoeien en gesnoeid te houden, zodat deze niet hoger wordt dan de hoogte van de schutting(en), op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50,00 per dag met een maximum van € 5.000,00,
5.5.
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken.
type: em
coll: