In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 24 januari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vader en de Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg over een omgangsregeling met zijn kinderen. De vader, eisende partij, heeft de Stichting aangeklaagd omdat hij van mening is dat zij onrechtmatig heeft gehandeld door de omgangsregeling met zijn kinderen niet te herstellen, ondanks eerdere ondertoezichtstellingen. De vader vorderde een schadevergoeding van € 10.000,00, te vermeerderen met wettelijke rente, en stelde dat de Stichting haar wettelijke taak om de belangen van de kinderen te behartigen niet heeft vervuld.
De Stichting voerde verweer en stelde dat zij alle mogelijke inspanningen heeft gedaan om de omgang tussen de vader en de kinderen te bevorderen. De kantonrechter oordeelde dat de Stichting haar taak naar behoren heeft vervuld en dat de belangen van de kinderen voorop stonden. De rechter benadrukte dat de vader niet heeft aangetoond dat de Stichting onrechtmatig heeft gehandeld. De vordering van de vader werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van de Stichting, die op € 500,00 werden begroot.
De uitspraak benadrukt het belang van de belangen van de kinderen in omgangsregelingen en de verantwoordelijkheden van instanties zoals de Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg in het kader van ondertoezichtstellingen.