4.4De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
1. primair.
[rechtspersoon 1] , verder te noemen 'de B.V.', in de periode vanaf de maand april 2009 tot en met de maand augustus 2009, in de gemeente Sittard-Geleen en/of in de gemeente Brunssum, telkens opzettelijk (een deel van) de (bedrijfs-)administratie van de B.V. - zijnde (dat deel van) die (bedrijfs-)administratie voornoemd telkens geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, hebbende de B.V. toen daar (telkens) opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- in (dat deel van) die (bedrijfs-) administratie voornoemd opgenomen en verwerkt, althans doen of laten opnemen en verwerken:
* 3 inkoopfacturen, volgens factuuropdruk (telkens) afkomstig van [rechtspersoon 5] , telkens gericht aan de B.V. (D-22, D-23 en D-26) en
* 3 inkoopfacturen, volgens factuuropdruk (telkens) afkomstig van [rechtspersoon 6] , telkens gericht aan de B.V. (D-38 tot en met D-40) en
* 3 inkoopfacturen, volgens factuuropdruk (telkens) afkomstig van [rechtspersoon 7] , telkens gericht aan de B.V. (D-32, D-36 en D-44), (telkens) ter zake het inlenen van personeel door de B.V. tegen de op die inkoopfacturen vermelde prijzen,
zulks terwijl het inlenen van personeel door de B.V. als voornoemd, in werkelijkheid telkens niet heeft plaatsgevonden tegen de op die inkoopfacturen vermelde prijzen, zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten verdachte opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke voornoemde verboden gedragingen verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;
2.
[rechtspersoon 2] (tot 3 mei 2013 genaamd [rechtspersoon 3] ), verder te noemen 'de B.V.', in de periode vanaf de maand april 2009 tot en met de maand augustus 2009, in de gemeente Sittard-Geleen en in de gemeente Brunssum, telkens opzettelijk (een deel van) de (bedrijfs-) administratie van de B.V. - zijnde (dat deel van) die (bedrijfs-)administratie voornoemd telkens geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, hebbende de B.V. toen daar telkens opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- in (dat deel van) die (bedrijfs-)administratie voornoemd opgenomen en verwerkt, althans doen of laten opnemen en verwerken:
* 3 inkoopfacturen, volgens factuuropdruk telkens afkomstig van [rechtspersoon 4] ., telkens gericht aan de B.V. (D-304, D-295 en D-287) en
* 3 inkoopfacturen, volgens factuuropdruk telkens afkomstig van [rechtspersoon 1] , telkens gericht aan de B.V. (D-232, D-235 en D-243),
telkens ter zake het inlenen van personeel door de B.V. tegen de op die inkoopfacturen vermelde prijzen,
zulks terwijl het inlenen van personeel door de B.V. als voornoemd, in werkelijkheid telkens niet heeft plaatsgevonden tegen de op die inkoopfacturen vermelde prijzen en (voor wat betreft de inkoopfacturen, volgens factuuropdruk telkens afkomstig van [rechtspersoon 1] , telkens gericht aan de B.V., telkens met een vermelding dat die inkoopfacturen zijn voldaan per kas, terwijl die inkoopfacturen in werkelijkheid niet waren voldaan per kas,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten verdachte opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke voornoemde verboden gedragingen verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;
3.
[rechtspersoon 1] , verder te noemen 'de B.V.', in de periode van 16 april 2009 tot en met 30 juni 2009, in de gemeente Sittard-Geleen en/of in de gemeente Apeldoorn, telkens opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de loonheffing, telkens met subnummer L02, over de aangiftetijdvakken 3 van 2009 (23 februari 2009 tot en met 22 maart 2009) en 4 van 2009 (23 maart 2009 tot en met 19 april 2009) en 5 van 2009 (20 april 2009 tot en met 17 mei 2009 en 6 van 2009 (18 mei 2009 tot en met 14 juni 2009) (D-514 t/m D-517) onjuist en onvolledig heeft gedaan, immers heeft de B.V. telkens opzettelijk op de/het bij de bevoegde Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst ingeleverde en/of ingezonden digitale aangiften voor de loonheffing over genoemde aangiftetijdvakken voornoemd telkens een te laag bedrag aan belasting opgegeven, terwijl dat feit telkens ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten verdachte telkens opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke verboden gedragingen verdachte telkens feitelijke leiding heeft gegeven;
4.
[rechtspersoon 2] (tot 3 mei 2013 genaamd [rechtspersoon 3] ), verder te noemen 'de B.V.', in de periode van 26 juni 2009 tot en met 22 oktober 2009, in de gemeente Sittard-Geleen en in de gemeente Apeldoorn, telkens opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de loonheffing,
telkens met subnummer L02, over de aangiftetijdvakken 6 van 2009 (18 mei 2009 tot en met 14 juni 2009) en 7 van 2009 (15 juni 2009 tot en met 12 juli 2009) en 8 van 2009 (13 juli 2009 tot en met 9 augustus 2009) onjuist en onvolledig heeft gedaan, immers heeft de B.V. telkens opzettelijk op de bij de bevoegde Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst ingeleverde en ingezonden digitale aangiften voor de loonheffing over genoemde aangiftetijdvakken voornoemd telkens een te laag bedrag aan belasting opgegeven, terwijl dat feit telkens ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten verdachte telkens opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke verboden gedragingen verdachte telkens feitelijke leiding heeft gegeven.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.