ECLI:NL:RBLIM:2018:5923

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 juni 2018
Publicatiedatum
21 juni 2018
Zaaknummer
AWB - 17 _ 2958
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing plaatsingsverzoek LFNP-functies door korpschef van Politie

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 26 juni 2018 uitspraak gedaan in een beroep van een eiser, werkzaam bij de politie-eenheid Limburg, tegen de afwijzing van zijn plaatsingsverzoek in een LFNP-functie. Eiser had op 26 januari 2017 verzocht om plaatsing in de functie van 'senior GGP/Wijkagent', maar dit verzoek werd door de korpschef van Politie afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de korpschef het verzoek afwees op basis van het argument dat eiser de functie niet minimaal drie jaar onafgebroken had uitgeoefend. Eiser heeft echter in beroep aangevoerd dat hij de functie van wijkagent volledig heeft uitgevoerd en dat het volgen van een opleiding niet in strijd is met het vervullen van deze functie.

Tijdens de zitting op 11 april 2018 heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. De rechtbank concludeerde dat eiser, ondanks de afwijzing, aannemelijk heeft gemaakt dat hij de functie 'senior GGP/Wijkagent' ook vóór 1 juli 2016 volledig heeft uitgeoefend. De rechtbank oordeelde dat de korpschef onvoldoende bewijs had geleverd dat eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor plaatsing in de LFNP-functie. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat eiser per datum van aanvraag in de functie wordt geplaatst. Tevens is de korpschef veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiser.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de bewijsvoering door de werkgever in zaken van tijdelijke tewerkstellingen en de rechten van medewerkers die verzoeken indienen voor plaatsing in andere functies.

Uitspraak

RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Maastricht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB/ROE 17/2958

uitspraak van de meervoudige kamer van 26 juni 2018 in de zaak tussen

[naam 1] , te Heythuysen, eiser

(gemachtigde: mr.drs. M.H. Welter),
en

De korpschef van Politie, verweerder

(gemachtigde: mr. C.M.P.M. Brouwers).

Procesverloop

Bij besluit van 21 maart 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder eisers plaatsingsverzoek in een LFNP-functie afgewezen, omdat -kort gezegd- eiser deze functie niet minimaal 3 jaar onafgebroken zou hebben uitgeoefend.
Bij besluit van 27 juli 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser deels niet-ontvankelijk verklaard en voor het overige ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 april 2018. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en mr. A.P.C.W. Tummers.

Overwegingen

1. Eiser, werkzaam bij de politie-eenheid Limburg in de functie van Generalist GGP (schaal 7), heeft op 26 januari 2017 verweerder verzocht om te worden geplaatst in de LFNP-functie ‘senior GGP/Wijkagent’. Bij het primaire besluit heeft verweerder voormeld verzoek afgewezen.
2. Verweerder stelt zich op het standpunt -kort weergegeven- dat uit eisers beoordeling en het toekenningsbesluit waarneming van 12 januari 2017 volgt dat eiser vanaf 1 juli 2016 de functie ‘senior GGP/Wijkagent’ in de volle omvang heeft vervuld. Eiser heeft niet kunnen aantonen voornoemde functie drie jaar onafgebroken te hebben uitgeoefend en dat deze periode van driejaar is bereikt op uiterlijk 1 juli 2017. Dit betekent dat niet is voldaan aan alle voorwaarden van de Notitie tijdelijke tewerkstellingen.
3. Eiser voert in beroep aan -kort samengevat- dat hij de functie van wijkagent (onderhavige LFNP-functie) steeds volledig heeft uitgevoerd. Het volgen van een opleiding is niet strijdig met het (volledig) vervullen van deze functie. Ter onderbouwing heeft eiser verklaringen overgelegd van wijkagent [naam 2] en van inspecteur [naam 3] .
4. De rechtbank overweegt als volgt.
Op grond van de ‘Notitie tijdelijke tewerkstellingen in fase 2’ van 20 september 2016, de ‘Aanvulling werkinstructie inzake |Tijdelijke tewerkstellingen in de periode tot 1 juli 2016’ en de werkinstructie ‘Tijdelijke tewerkstellingen na 1 juli 2016’ van 4 april 2017 (Werkinstructie) kunnen medewerkers die tijdelijk belast zijn met een andere functie dan waarin zij formeel zijn geplaatst, onder voorwaarde, een verzoek indienen om in die tijdelijke functie te worden geplaatst. Eén van de voorwaarden is dat de medewerker voor minimaal drie jaar onafgebroken belast is met de andere functie. De periode van drie jaar onafgebroken uitoefenen van een andere functie wordt bereikt op uiterlijk 1 juli 2017. Voorts dient vastgesteld te worden dat door het uitoefenen van de tijdelijke werkzaamheden in overwegende mate is voldaan aan de niveaubepalende elementen van de andere functie.
5. Ter zitting is gebleken dat het geschil zich toespitst op de vraag of eiser ook vóór 1 juli 2016 de functie ‘senior GGP/Wijkagent’ volledig heeft uitgeoefend. Dienaangaande overweegt de rechtbank het volgende.
Blijkens de op 14 maart 2017 vastgestelde beoordeling over het tijdvak van 22 oktober 2012 tot 1 januari 2017 (eindoordeel: C) heeft eiser in het begin van de beoordelingsperiode in Roerdalen goed kunnen proeven aan wijkgericht werken in zijn algemeenheid en ook goed zicht gekregen op het werk en de rol van een wijkagent. Toen medio 2014 in Echt-Oost de ruimte ontstond voor een leerwerkplek voor wijkagent heeft eiser deze kans om zich te ontwikkelen tot een volwaardig wijkagent met beide handen aangegrepen. Er werden afspraken gemaakt om hem in deze periode ook te faciliteren voor de opleiding tot wijkagent. Als coach werd [naam 4] benoemd. De opleiding tot wijkagent werd, blijkens het beoordelingsformulier, in 2016 afgerond met een diploma. Met ingang van 1 juli 2016 vervult eiser deze functie (wijkagent) in de volle omvang. Eiser heeft op dit formulier vermeld het niet eens te zijn met de woordkeuze ‘leerwerkplek’ en dat hij zijn rechtspositie wil laten toetsen om bevordering naar schaal 8 af te dwingen.
Bij besluit van 12 januari 2017 heeft verweerder eiser een waarnemingstoelage toegekend, omdat hij per 1 juli 2016 tot uiterlijk 1 juni 2017 belast zal worden met de waarneming van de functie ‘senior GGP/Wijkagent’.
6. De rechtbank acht het, ondanks het vorenstaande, aannemelijk dat eiser ook in de periode vóór 1 juli 2016 de functie ‘senior GGP/Wijkagent’ volledig heeft uitgeoefend. Daartoe overweegt de rechtbank dat ter zitting is gebleken dat verweerder geen besluit heeft genomen, waarbij eiser op een leerwerkplek is geplaatst. Uit de door verweerder vastgestelde beoordeling blijkt voorts dat de beoordeling heeft plaatsgevonden aan de hand van het competentieprofiel van de senior medewerker GGP. In voornoemde beoordeling is weliswaar vermeld dat voor eiser in 2014 de ruimte ontstond voor een leerwerkplek voor wijkagent, maar eiser heeft ter zitting verklaard geen bezwaar te hebben gemaakt tegen deze beoordeling, omdat hij het met het eindoordeel (C) geheel eens was. Hij heeft wel in zijn zienswijze bij de beoordeling uiteengezet waarom hij het niet eens was met de woordkeuze ‘leerwerkplek’. De rechtbank is dan ook van oordeel dat met het onherroepelijk worden van de beoordeling niet ook in rechte is komen vast te staan dat sprake was van een leerwerkplek per (medio) 2014.
7. Voorts blijkt uit de verklaring van de wijkagent [naam 2] van 19 januari 2017 dat eiser in de periode van 23 maart 2013 tot en met eind november 2014 als vaste wijkagent alle werkzaamheden heeft uitgevoerd die tot de taak van wijkagent behoren. Dit deed hij zelfstandig, als één van de twee wijkagenten van Roerdalen.
8. Over de coach [naam 4] , die blijkens de beoordeling aan eiser was toegewezen, heeft eiser ter zitting, onweersproken, gesteld dat deze hem niet begeleidde in zijn dagelijkse werkzaamheden, maar dat deze coach specifiek bedoeld was voor een bepaalde opleiding, die iedere wijkagent (verplicht) moest volgen. [naam 4] heeft dit ook in zijn verklaring van 6 februari 2018 bevestigd. Hij schrijft daarin dat hij in de periode van 5 september 2013 tot 26 mei 2015 als coach aan eiser was gekoppeld in verband de verplicht te volgen opleiding ‘wijkagent’. Elke wijkagent, ook degenen met jarenlange ervaring, heeft die cursus inmiddels gevolgd. De coaching was een onderdeel van deze cursus en daarom werd aan iedere wijkagent die deze cursus volgde, een coach gekoppeld.
9. Ten slotte acht de rechtbank het van belang dat verweerder ter zitting onvoldoende antwoord kon geven op de vragen van de rechtbank over eisers werkzaamheden (blijkend uit de BVCM-overzichten over de periode 4 januari 2013 tot en met 1 juli 2016, waaruit blijkt van eisers werkzaamheden als wijkagent) en zijn (formele) rechtspositie in de periode vóór 1 juli 2016.
10. Op grond van voorgaande overwegingen acht de rechtbank het aannemelijk dat eiser de functie ‘senior GGP/Wijkagent’ uiterlijk op 1 juli 2017 minimaal drie jaar onafgebroken heeft uitgeoefend en -nu dit niet ter discussie staat- kennelijk ook aan de overige voorwaarden van verweerders beleid inzake langdurige tijdelijke tewerkstellingen voldoet.
11. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien en te bepalen dat eiser wordt geplaatst in de LFNP-functie ‘senior GGP/Wijkagent’ per datum aanvraag.
12. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
13. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.503,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 501,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • herroept het primaire besluit, bepaalt dat eiser wordt geplaatst in de LFNP-functie ‘senior GGP/Wijkagent’ per datum aanvraag en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 168,- aan eiser te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.503,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G. Klein (voorzitter), en mr. F.A.G.M. Vluggen
en mr. M.M.T. Coenegracht, leden, in aanwezigheid van mr. E.W. Seylhouwer, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2018.
griffier voorzitter (voor deze de oudste rechter)
Afschrift verzonden aan partijen op: 26 juni 2018

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.