Uitspraak
RECHTBANK limburg
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 juni 2018 op het verzet van
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2018.
Rechtbank Limburg
Op 22 juni 2018 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een verzetzaak tegen de niet-ontvankelijkverklaring van een beroep. Dit beroep was ingesteld door opposanten, waaronder 181 anderen, tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, na een eerdere uitspraak van de rechtbank op 6 september 2017. In die uitspraak had de rechtbank de Staatssecretaris opgedragen om binnen een redelijke termijn opnieuw op de bezwaren van de opposanten te beslissen. De rechtbank oordeelde dat er geen expliciete beslistermijn was opgenomen, waardoor dezelfde termijn gold als voor de vernietigde besluiten op bezwaar. Aangezien deze termijn nog niet was verstreken, verklaarde de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
De opposanten stelden verzet in tegen deze niet-ontvankelijkverklaring. Tijdens de zitting op 13 juni 2018 waren de opposanten en de Staatssecretaris niet aanwezig, en de gemachtigde van de opposanten had laten weten niet beschikbaar te zijn. De rechtbank oordeelde dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat er ten tijde van het instellen van het beroep geen sprake was van het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris. De rechtbank beoordeelde in deze verzetzaak of de eerdere uitspraak terecht was gedaan zonder zitting.
De rechtbank concludeerde dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel van de opposanten niet kon slagen, omdat de omstandigheden van de zaken niet gelijk waren. De rechtbank handhaafde de eerdere beslissing en verklaarde het verzet ongegrond, waardoor de niet-ontvankelijkverklaring in stand bleef. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 22 juni 2018, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.