ECLI:NL:RBLIM:2018:5900

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 juni 2018
Publicatiedatum
21 juni 2018
Zaaknummer
03/659006-18
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte voor meerdere overvallen met geweld

In deze strafzaak heeft de rechtbank Limburg op 19 juni 2018 uitspraak gedaan in een meervoudige kamer over de verdachte, die samen met twee anderen betrokken was bij een reeks gewelddadige overvallen. De verdachte is beschuldigd van een overval op een Chinees restaurant op 10 december 2017, een poging tot woningoverval op 11 december 2017, en een overval op een cafetaria op 21 december 2017. Tijdens deze overvallen zijn slachtoffers bedreigd met nepvuurwapens en mishandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een actieve rol heeft gespeeld in deze misdrijven, onder andere door de vluchtauto te besturen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Daarnaast is de verdachte verplicht om schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partijen, die ook slachtoffer zijn geworden van de overvallen. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de totale schadevergoeding is vastgesteld op verschillende bedragen, afhankelijk van de schade die door de verschillende slachtoffers is geleden. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van bepaalde in beslag genomen voorwerpen bevolen, die zijn gebruikt bij de misdrijven.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/659006-18
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 19 juni 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
gedetineerd in P.I. Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. G.J.J.G. Stevens-Waltmans, advocaat, kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is, nadat de behandeling van de zaak ter zitting van 20 maart 2018 is aangehouden, waarvan proces-verbaal is opgemaakt, inhoudelijk behandeld op de zitting van 5 juni 2018. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Tevens is als deskundige gehoord mevrouw [naam reclasseringsmedewerkster] van SVG Reclassering Limburg.
Voorts zijn ter zitting verschenen:
-mevrouw [naam] , namens de benadeelde partijen mevrouw [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] ;
-de benadeelde partij mevrouw [slachtoffer 1] , vergezeld van haar echtgenoot en de heer
[naam medewerker slachtofferhulp 1] van Slachtofferhulp Nederland;
-de heer [naam medewerker slachtofferhulp 2] en de heer [naam medewerker slachtofferhulp 3] van Slachtofferhulp Nederland, namens de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] .

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging (na vordering nadere omschrijving tenlastelegging) is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1: samen met anderen een overval op restaurant [naam restaurant] in Swalmen heeft gepleegd, dan wel twee personen behulpzaam is geweest bij het plegen van die overval.
Feit 2: samen met anderen heeft geprobeerd een woningoverval in Swalmen te plegen, dan wel twee personen behulpzaam is geweest bij deze poging.
Feit 3: samen met anderen een overval op cafetaria [naam cafetaria] in Belfeld heeft gepleegd, dan wel twee personen behulpzaam is geweest bij het plegen van die overval.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt vrijgesproken van het onder feit 1 primair en subsidiair tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd dat de verdachte wordt vrijgesproken van het onder feit 2 primair en feit 3 primair tenlastegelegde, zijnde het medeplegen van de (poging tot) overvallen. De officier van justitie heeft gevorderd het onder feit 2 subsidiair en feit 3 subsidiair tenlastegelegde, zijnde de medeplichtigheid aan de (poging tot) overvallen, wettig en overtuigend bewezen te verklaren.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, overeenkomstig de overgelegde pleitnotities, integrale vrijspraak bepleit. Ten aanzien van het primair tenlastegelegde medeplegen heeft zij aangevoerd dat er geen sprake is van opzet van de verdachte op het door de anderen gepleegde delict. Er is geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking en van een intellectuele of materiele bijdrage van voldoende gewicht door de verdachte.
Ten aanzien van de subsidiair tenlastegelegde medeplichtigheid heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verdachte geen opzet heeft gehad op het gronddelict en ook geen opzet heeft gehad op het medeplichtig zijn aan de uitvoering van het gronddelict.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 primair:
[slachtoffer 4]heeft aangifte gedaan [2] en zij heeft het volgende verklaard:
Ik ben mede-eigenaresse van het Chinees Restaurant [naam restaurant] , gelegen aan de [adres 4] te Swalmen. Op 10 december 2017 omstreeks 20.30 uur was ik met mijn echtgenoot in de keuken van het restaurant. Ik hoorde toen de voordeurbel gaan. Ik ben vanuit de keuken direct naar de deur gelopen die uitkomt bij de balie en toonbank achter in het restaurant. Toen ik deze deur geopend had zag ik dat 2 mannen in het restaurant waren. Ze waren al achter in de zaak bij de balie/toonbank waar ook de toegangsdeur naar de keuken is. Ik zag dat beide mannen ieder een pistool vasthielden. Gelijk hoorde ik ook beide mannen hard en dreigend roepen: “Snel maak de kassa open, opschieten, snel snel”. Ik zag dat beiden hierbij hun pistool op mij richtten. Ik zag dat beide mannen een bivakmuts droegen. Ik kon alleen de ogen en de mond zien. Plotseling zag ik dat een van de mannen naar de kassa liep. Hij hield zijn pistool nog steeds in de hand. Ik zag hierna dat hij met beide handen de kassa vast pakte en los trok van de balie/toonbank. De andere [slachtoffer 2] hield op dat moment nog steeds zijn pistool op mij gericht. Hierna zag ik dat beide mannen wegrenden naar de voordeur van het restaurant. Ik zag dat ze in de richting van de [adres 5] weg renden.
De kassa is een rechthoekige metalen “koffer”, wit van kleur met aan de bovenzijde en voorzijde een zwart handvat. In de kassa zat ongeveer 300 Euro.
[slachtoffer 5]heeft aangifte gedaan [3] en hij heeft het volgende verklaard:
Ik wens aangifte te doen van het feit dat ik samen met mijn vrouw in mijn Chinese restaurant [naam restaurant] overvallen ben. Heden, 10 december 2017, omstreeks 20.30 uur bevond ik mij in het keukengedeelte van mijn restaurant. Ik was daar samen met mijn vrouw. Plotseling hoorde ik een belletje overgaan van de voordeur ten teken dat er klanten binnen kwamen. Mijn vrouw liep richting de verbindingsdeur en opende die. Ik hoorde geschreeuw. In de keuken hangt een tv scherm welke de beelden uit het restaurant weergeven. Op deze beelden zag ik nog juist twee in het zwart geklede mannen met bivakmutsen op. Ik liep hierop ook meteen naar de deuropening en ging naast mijn vrouw staan. Voor de toonbank zag ik twee in het zwart geklede mannen staan, die ieder een klein zwart pistool vasthielden. Ik zag dat beide mannen hun pistolen op mij en mijn vrouw richtten. Ik hoorde dat beide mannen iets tegen ons aan het roepen waren. Ik kon ze echter niet verstaan daar ik geen Nederlands spreek. Ik zag dat een van de mannen achter de toonbank liep en de kassa losrukte uit het hangslot. De andere [slachtoffer 2] bleef op dit moment zijn pistool op ons aan het richten. Ik voelde mij ernstig bedreigd doordat die mannen hun pistolen op mij gericht hadden. Ik was bang om neergeschoten te worden. De mannen zijn vervolgens het restaurant uitgerend met medeneming van de kassa met inhoud. In de kassa zat ongeveer 300 Euro.
Medeverdachte [medeverdachte 3]heeft bij de politie het volgende verklaard [4] :
Ik stond te wachten tot [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: de verdachte) thuis zou komen en toen kwam [medeverdachte 1] (
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 1]). We hebben dat toen besproken. [medeverdachte 1] en ik wilden toen die overval gaan doen. We zijn gaan lopen in de richting van de Chinees en zijn tot aan de stoplichten gelopen. We zagen [verdachte] langs komen en toen zijn we terug gerend naar de woning van [verdachte] . We hebben het toen besproken met [verdachte] en [medeverdachte 2] (
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 2]) bij [verdachte] thuis. Toen zijn [medeverdachte 1] en ik gaan kijken of de Chinees open was. We zijn toen tot de brug gelopen. Dat was rond 20:30 uur of 21 uur. We hadden toen al alles bij ons. Twee geweren. Die Bibi-gun en dat alarmpistool. Twee bivakken. Ik bedoel hiermee bivakmutsen. [medeverdachte 2] en [verdachte] zijn iets later gegaan. We hadden bij het postkantoor in die straat afgesproken. Toen zijn we bij de Chinees naar binnen gegaan met zijn tweeën. We zagen een vrouw vanuit volgens mij de keuken het restaurant in komen. Toen hebben wij eerst geroepen dat die vrouw de kluis moest open maken. Maar zij wilde dit in eerste instantie niet. Toen hebben wij onze wapens op die vrouw gericht en [medeverdachte 1] rende toen naar die kluis. Deze zat op een houten plaat. [medeverdachte 1] heeft die kluis daar toen vanaf getrokken. Er was nog een [slachtoffer 2] . Ik zag die [slachtoffer 2] zitten in de keuken. De auto van [verdachte] stond op de [adres 6] . [verdachte] en [medeverdachte 2] zaten op ons te wachten. We zijn in de auto gestapt. Ik achter [verdachte] en [medeverdachte 1] achter [medeverdachte 2] . Toen is [verdachte] weggereden. We hebben, toen de kluis open was, deze kluis op de bank gegooid en [medeverdachte 1] en ik hebben alles geteld. Volgens mij had ik 70 euro, [medeverdachte 1] 70 euro en [verdachte] 20 euro.
Medeverdachte [medeverdachte 1]heeft bij de politie het volgende verklaard [5] :
[medeverdachte 2] (
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 2]) sprak het uit dat ik een overval moest plegen en [verdachte] als chauffeur. [medeverdachte 3] (
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 3]) moest ook een overval plegen. Ze wist de plek en plaats. Ze zei de chinees. Ik had de bivakmuts over mijn hoofd getrokken. Ik had geen echt wapen maar een BB gun. [medeverdachte 3] rende als eerste naar binnen. Hij had een wapen gericht op de vrouw. Ik was gericht op de kassa. Ik zag toen dat er een kluisje aan de muur zat. Ik heb die eraf getrokken. Wij zijn toen naar buiten gerend. We hadden afgesproken dat [medeverdachte 2] en [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: de verdachte) over 5 minuten op een afgesproken plek zouden staan. Toen we aankwamen zat [verdachte] achter het stuur en [medeverdachte 2] op de bijrijdersstoel. Ik weet zeker dat het de auto van [verdachte] was.
Overwegingen ten aanzien van feit 1 primair:
Partiële vrijspraak:
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de bedreiging met geweld ook gericht was tegen [slachtoffer 5] , omdat de verklaring van [slachtoffer 5] op dit punt niet wordt ondersteund door de verklaringen van aangeefster [slachtoffer 4] of van de medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] . Ook de camerabeelden van het restaurant tijdens de overval bieden hierover geen uitsluitsel. De verdachte zal daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring:
De rechtbank acht op grond van voormelde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met zijn medeverdachten op 10 december 2017 te Swalmen een hoeveelheid geld heeft gestolen van restaurant [naam restaurant] , terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] .
De rechtbank is daarbij van oordeel dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten. De rol van de verdachte is niet enkel een ondersteunende rol geweest, maar hij heeft een actieve en essentiële functie bij de overval vervuld door de vluchtauto te besturen. Bij een overval als deze is het van groot belang dat de daders snel kunnen vluchten. Bovendien was er sprake van een duidelijke taakverdeling, die voor de verdachte inhield dat hij tijdens de overval bleef wachten in de auto totdat zijn medeverdachten bij hem in de auto zouden stappen en hij weg zou rijden. De verdachte heeft ook een deel van de buit gekregen. De rechtbank is daarom van oordeel dat de verdachte als medepleger moet worden aangemerkt.
De rechtbank acht, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2 primair:
[slachtoffer 1]heeft aangifte gedaan [6] en zij heeft het volgende verklaard:
Vandaag, 11-12-2017, omstreeks 22.30 uur bevond ik mij in mijn woning, [adres 1] te Swalmen. Verder was mijn zoon [getuige 1] in de woning. Ik hoorde de deurbel gaan. Kort daarop ging de deurbel weer en ben ik naar de voordeur gelopen. Ik opende de voordeur en zette een stap naar buiten. Op het moment dat ik naar buiten stapte en op het bordes van het trapje stond zag ik rechts van mij twee personen staan. Ik zag dat deze twee personen een bivakmuts droegen. Op het moment dat ik deze twee personen zag, stapte een van deze personen op mij af en duwde mij achteruit de woning in. Deze persoon probeerde mij bij mijn armen vast te pakken. Ik probeerde dat af te weren en begon direct de naam van mijn zoon [getuige 1] te roepen. Op het moment dat ik op mijn zoon [getuige 1] begon te roepen zag en voelde ik dat de persoon die mij naar binnen duwde met zijn hand mijn mond probeerde dicht te houden. Hij hield zijn hand voor mijn mond. Op dat moment kwam mijn zoon [getuige 1] de trap af gerend en zag ik dat beide personen weg renden.
Getuige
[getuige 1]heeft het volgende verklaard [7] :
Vandaag, 11-12-2017, omstreeks 22.30 uur ben ik getuige geweest van een poging diefstal met geweld/overval op onze woning. Terwijl ik in bed lag hoorde ik de voordeurbel gaan. Ongeveer 1 minuut later ging weer de bel. Ik hoorde vervolgens dat de voordeur werd geopend. Direct daarop hoorde ik mijn moeder mijn naam roepen. Ik hoorde de paniek in haar stem. Ik ben direct de trap naar beneden afgerend. Ik zag dat mijn moeder ongeveer halverwege de gang stond en ik zag een persoon vlak voor mijn moeder staan. Ik zag dat die persoon mijn moeder vast had. Ik zag een tweede persoon in de deuropening staan. Voordat ik onder aan de trap was, zag ik dat beide personen naar buiten renden. Ik zag dat ze wegrenden richting het [adres 2] .
Medeverdachte [medeverdachte 3]heeft bij de politie het volgende verklaard [8] :
We waren als het goed is eerst bij [verdachte]
(de rechtbank begrijpt: de verdachte). [verdachte] heeft daar op een parkeerplaats geparkeerd. Toen zijn [medeverdachte 2] (
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 2]) en [verdachte] uitgestapt. [medeverdachte 1] (
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 1]) en ik zijn toen naar dat huis gelopen. Toen hebben we bij dat huis aangebeld. Het duurde best lang. Toen deed een vrouw open. Iemand wist waar die vrouw van het postkantoor woonde en dat die vrouw iedere dag de omzet mee naar huis nam. Het was denk ik twee of drie dagen na de overval op het Chinees restaurant. Ik had toen die Bibi gun en [medeverdachte 1] had nu het alarmpistool. Volgens mij had ik de camouflagebivakmuts en [medeverdachte 1] een zwarte. In de buurt van de dierenwinkel heeft [verdachte] geparkeerd. [verdachte] en [medeverdachte 2] liepen toen in de richting van de oude Jan Linders. Daar konden ze dan zien of er politie aan zou komen. Dan zouden wij meteen weg kunnen. Volgens mij heeft [medeverdachte 1] een keer aangebeld en ik ook een keer. Net toen we weg wilden gaan hoorden we dat de voordeur werd geopend. Toen zijn we terug gerend. Ik liep toen trapjes voor de deur op. Toen heb ik die vrouw vastgepakt. Zeg maar tussen schouder en nek. Ik pakt haar bij de kleding vast. Ik duwde haar iets naar achter. Toen kwam er een [slachtoffer 2] van de trap af gerend en toen zijn we weggegaan. We wilden het geld, de omzet meenemen.
Medeverdachte [medeverdachte 1]heeft bij de politie het volgende verklaard [9] :
Ik weet dat het bij het [adres 2] in de buurt was. Ik zat achter [medeverdachte 2] (
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 2]) in de auto, [medeverdachte 2] als bijrijder, [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: de verdachte) als bestuurder en daarachter [medeverdachte 3] (
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 3]). We hadden dezelfde spullen mee als met de overval op de chinees. Bivakmutsen, handschoenen en wapens waren allemaal hetzelfde. [medeverdachte 3] belde aan maar er maakte niemand open. Er werd voor de 2e keer aangebeld en weer niet open gemaakt. We wilden weglopen maar toen ging de deur open. [medeverdachte 3] liep toen terug. Ik ging hem achterna. [medeverdachte 3] had zijn wapen op haar gericht. Ze begon te schreeuwen. [medeverdachte 3] duwde haar naar achter de woning in en duwde een hand voor haar mond. Ik bleef buiten staan en had mijn wapen niet getrokken. Toen hoorde we dat er iemand naar beneden kwam gerend. Toen pakte ik [medeverdachte 3] en zijn we weggerend. Toen gingen we direct in de auto zitten. Die was nog open. Toen heb ik [verdachte] gebeld en zijn we weggereden.
Overwegingen ten aanzien van feit 2 primair:
De rechtbank acht op grond van voormelde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met zijn medeverdachten op 11 december 2017 te Swalmen heeft geprobeerd een hoeveelheid geld te stelen van [slachtoffer 1] , terwijl deze poging tot diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld.
De rechtbank is daarbij van oordeel dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten. De rol van de verdachte is niet enkel een ondersteunende rol geweest, maar hij heeft een actieve en essentiële functie bij de overval vervuld door de vluchtauto te besturen. Bij een overval is het van groot belang dat de daders snel kunnen vluchten. Bovendien was er sprake van een duidelijke taakverdeling, die voor de verdachte inhield dat hij tijdens de overval bleef wachten bij de auto totdat zijn medeverdachten in de auto zouden stappen, hem zouden bellen en hij weg zou rijden. De rechtbank is daarom van oordeel dat de verdachte als medepleger moet worden aangemerkt.
De rechtbank acht, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 3 primair:
[slachtoffer 2]heeft aangifte gedaan [10] en zij heeft het volgende verklaard:
Ik wens aangifte te doen van diefstal met geweld, bedreiging en mishandeling. Op 21 december 2017 was ik werkzaam in cafetaria [naam cafetaria] , welke is gelegen aan de [adres 3] te Belfeld. Samen met mijn [slachtoffer 2] bevond ik mij in de keuken. Mijn dochter bevond zich in het woonhuis boven de cafetaria. Omstreeks 21.40 uur hoorde ik dat de toegangsdeur van de cafetaria werd geopend. Ik ben richting de balie gelopen. Eenmaal bij de balie zag ik twee mannen in de cafetaria staan. Ik zag dat één van de mannen, nader genoemd als persoon 1, een pistool in zijn hand vasthield. Ik zag dat de andere [slachtoffer 2] , nader genoemd als persoon 2, een hamer vasthield. Vervolgens zag ik dat persoon 1 direct doorliep in mijn richting en achter de balie kwam staan ter hoogte van de kassa. Ik hoorde de [slachtoffer 2] roepen: “kassa open, kassa open!”. Ik zag dat terwijl persoon 1 dit riep hij zijn pistool op mij richtte. Hierdoor voelde ik mij ontzettend bedreigd. Hierop liep ik naar de kassa en ontgrendelde de kassalade aan de achterzijde van de kassa. Nadat de kassalade geopend was zag ik dat persoon 1 geld uit de kassalade pakte. Persoon 2 stond tussentijds aan de korte zijde van de balie en hield zich afzijdig. Nadat persoon 1 het geld had gepakt, zag ik dat zowel persoon 1 als persoon 2 richting de uitgang liepen. Op dat moment zag ik dat mijn [slachtoffer 2] [slachtoffer 3] de keuken uit kwam gelopen. Ik zag dat mijn [slachtoffer 2] persoon 1 vastpakte bij zijn kleding. Omdat ik mijn [slachtoffer 2] wilde helpen, pakte ook ik persoon 1 bij zijn kleding. Hierdoor ontstond er een worsteling. Tijdens deze worsteling werd er door mij geduwd en getrokken aan de kleding van persoon 1. Op enig moment zag ik dat ook persoon 2 zich mengde in de worsteling. Ik zag dat persoon 2 met een hamer mijn [slachtoffer 2] begon te slaan. Ik zag dat hij mijn [slachtoffer 2] met opzet en kracht op het hoofd sloeg. Ik probeerde persoon 2 van mijn [slachtoffer 2] vandaan te duwen. Ik zag dat ik inmiddels werd geholpen door mijn dochter. Ik probeerde persoon 2 van mijn [slachtoffer 2] vandaan te duwen. Terwijl ik dit deed voelde ik op enig moment een klap precies boven op mijn hoofd. Kort daarna zag ik dat persoon 1 en persoon 2 wisten te ontvluchtten en wegrenden in de richting van de Irenelaan.
Voor wat betreft het geld dat persoon 1 heeft gepakt, kan ik enkel zeggen dat het biljetten waren. Ik dacht te zien dat hij één biljet van vijftig euro pakte, enkele van twintig euro en tot slot veel biljetten van tien en vijf euro. Op dit moment voel ik een lichte pijn aan de verwonding boven op mijn hoofd. Ik voel ook een lichte verdikking.
opmerking verbalisant: door mij is een lichte verdikking boven op het hoofd van de aangeefster te zien.
[slachtoffer 3]heeft aangifte gedaan [11] en hij heeft het volgende verklaard:
Ik doe aangifte ter zake poging doodslag, zware mishandeling, poging zware mishandeling en mishandeling. Op 21 december 2017 omstreeks 21.40 uur was ik samen met mijn vrouw, genaamd [slachtoffer 2] , aan het werk in ons cafetaria “ [naam cafetaria] ”, gelegen aan de [adres 3] te Belfeld. Wij zaten in de keuken toen wij mensen binnen hoorden komen. Toen ik en mijn vrouw naar voren liepen, zag ik dat er twee personen in onze zaak stonden. Ik zag dat beide personen een bivakmuts droegen en zag dat een van hen een op een vuurwapengelijkend voorwerp vast had, de later te noemen NN1, en de andere een hamer vast had, de later te noemen NN2. Ik hoorde dat NN1 riep: “Overval, overval. Geld!”. Mijn vrouw was angstig. Ik zag dat NN1 ons met het vuurwapengelijkend voorwerp bedreigde en zag dat mijn vrouw de kassalade open deed, het geld uit de kassalade pakte en aan de persoon gaf. Ik was gefocust op NN1 en op het vuurwapengelijkend voorwerp. Het leek voor mij als het voorwerp een nepvuurwapen betrof. Hierop ben ik naar NN1 toe gelopen en pakte NN1 en het vuurwapengelijkend voorwerp vast. Hierdoor ontstond een schermutseling. Ik zag dat de [slachtoffer 2] met de hamer de zaak wilde verlaten, maar zag dat hij terug kwam in de richting van mij en zag en voelde dat hij mij meermaals met de hamer op mijn hoofd en rug sloeg. Hierop konden beide personen wegkomen.
Van de klappen heb ik pijn en letsel overgehouden. Het letsel betreft:
- verwondingen aan de linkerzijde van mijn gezicht. Tevens heb ik hier pijn aan.
- verwondingen op de linkerzijde van mijn rug. Tevens heb ik hier pijn aan.
Aangever
[slachtoffer 3]heeft verder het volgende verklaard [12] :
Ik heb nog last van mijn rug en ik heb nog veel pijn aan mijn hoofd. Gelukkig was de CT-scan goed, maar volgens de behandelend arts houd ik nog zeker enkele weken pijnklachten.
In eerste instantie wisten we niet precies hoeveel weg was genomen, maar toen mijn vrouw de kas had opgemaakt, bleek dat er 285,00 euro weg was. Ik wil bij deze ook aangifte doen van diefstal met geweld gepleegd in vereniging. Het geld is eigendom van mijn vrouw, maar de daders hebben mij mishandeld toen ze wilden vluchten met het weggenomen geldbedrag. Mijn vrouw heeft de kassa onder dwang geopend en toen was overvaller 1 er al meteen bij en die overvaller heeft toen zelf het geld uit de kassa weggenomen.
Getuige [getuige 2]heeft het volgende verklaard [13] :
U vraagt mij wat ik kan verklaren over een overval op onze cafetaria, genaamd “ [naam cafetaria] ”, gelegen aan de [adres 3] in Belfeld. Op 21 december 2017 omstreeks 21:45 uur was ik boven in de woning. Ik hoorde een hard geschreeuw komende vanuit het cafetaria gedeelte. Ik rende meteen naar beneden. Ik zag in de cafetaria nabij de kassa twee personen staan, beide personen droegen bivakmutsen met gaten ter hoogte van de ogen en de mond. Ik zag dat een persoon een hamer in zijn rechterhand had en dat de ander een vuurwapen in zijn rechterhand vasthield. Ik zag dat mijn vader en moeder ook bij de kassa stonden. Ik zag dat de daders geld uit de kassalade pakten. Nadat het geld uit de kassa was en ze wegliepen, wilde mijn vader ze tegenhouden. Hierdoor ontstond er ter hoogte van de uitgang bij het raam en tussen twee tafels in een worsteling tussen mijn vader en de daders. Ik zag dat mijn vader eerst door de [slachtoffer 2] met de hamer meerdere malen op zijn hoofd en op zijn rug werd geslagen. Ik zag dat de [slachtoffer 2] het vuurwapen vervolgens mijn vader zijn bril van zijn gezicht sloeg en ook met het vuurwapen op zijn hoofd en rug sloeg. Mijn moeder probeerde het te stoppen en werd door de [slachtoffer 2] met de hamer boven op haar hoofd geslagen. Na de worsteling zag ik dat de [slachtoffer 2] met het vuurwapen, het vuurwapen met zijn rechter gestrekte arm gericht op mijn vader hield. Dit was op een afstand van ongeveer een meter. Vervolgens renden ze de zaak uit in de richting van de Irenelaan.
Medeverdachte [medeverdachte 3]heeft bij de politie het volgende verklaard [14] :
We waren bij [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: de verdachte) thuis. We waren met [medeverdachte 2] (
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 2]), [verdachte] en een vriend van me. [medeverdachte 2] begon over overvallen. Toen gingen we daar mee akkoord. We zijn met de auto van [verdachte] gegaan. Ik en me vriend zaten achterin. [medeverdachte 2] en [verdachte] voor in. [verdachte] reed. Die vriend van me zat achter [verdachte] en ik achter [medeverdachte 2] . Ik had de hamer. De vriend van me had de tas en bb gun. De bivak had de vriend van mij. Ik had een t-shirt voor me gezicht. De auto werd geparkeerd in een zijstraat bij de frituur. Ik en mijn vriend renden erheen. [verdachte] en [medeverdachte 2] bleven in de auto. Dat was zo afgesproken. Toen gingen we naar binnen. Mijn vriend rende naar binnen naar de kluis. Hij pakte het geld. Ik stond in het gangpad. Toen wilde die vriend wegrennen. Toen pakte die [slachtoffer 2] hem vast. Ik sloeg toen met de hamer tegen de [slachtoffer 2] op zijn rug omdat hij [medeverdachte 1] (
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 1]) vast had. Hij dreigde met die bb gun. Die vrouw zei dat ze bang was. Die dochter stond bij de trap. Mijn vriend bedreigde die vrouw. Ze maakte de kassa open. Ik zei ook een keer dat ze moest openmaken. Toen mijn maat het geld had wilden we wegrennen. Maar die [slachtoffer 2] rende achter mijn vriend aan. Mijn vriend sloeg die [slachtoffer 2] heel vaak. Daarna sloeg ik die [slachtoffer 2] een keer in de zij. Die [slachtoffer 2] liet toen los. Toen zijn we weggerend. Ik sloeg die [slachtoffer 2] eenmaal tussen zijn zij en zijn rug, zodat mijn vriend vrij kwam. Ik sloeg met de hamer. Toen zijn we naar de auto gegaan en naar huis gereden. Het geld is door 3 gedeeld.
Medeverdachte [medeverdachte 1]heeft bij de politie het volgende verklaard [15] :
We gingen naar Belfeld. Ik was toen samen met [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: de verdachte), [medeverdachte 2] (
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 2]) en [medeverdachte 3] (
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 3]). Ik had een legergroene bivakmuts op en [medeverdachte 3] had geen bivakmuts. Hij had een zwarte sjaal voor zijn mond. We zijn daarheen gegaan met de auto van [verdachte] . [medeverdachte 3] en ik zijn uitgestapt en richting de frituur gelopen. We hebben gewacht totdat de klant weg was. [verdachte] en [medeverdachte 2] hebben gewacht bij de auto. We zijn er heen gegaan. Ik liep voorop. [medeverdachte 3] achter mij met de hamer. Ik rende snel achter de balie. Er was toen niemand op dat moment en de deur was dicht. Ik probeerde de kassa open te maken. Er kwam toen een vrouw van achter gelopen. Ik heb toen mijn geweer op haar benen gericht. Toen zei ik dat ze de kassa moest open maken. Toen kwam een [slachtoffer 2] . Toen hebben we de kassa eerst leeggemaakt. Toen wilden we naar buiten gaan. Toen werd ik vastgepakt. Ik wilde naar buiten. [medeverdachte 3] stond bij de deur met de hamer de deur open te houden. We kwamen toen bij het eetgedeelte. Daar duwde ik met het pistool tegen het hoofd van de [slachtoffer 2] . Toen kwam [medeverdachte 3] en sloeg die [slachtoffer 2] met de hamer. Ook op zijn hoofd volgens mij. Volgens mij kwam de dochter ook nog naar beneden. [medeverdachte 3] sloeg met die hamer tegen die [slachtoffer 2] . Toen liet die [slachtoffer 2] los.
Ik kreeg de kassa niet open. Toen kwam die vrouw en die deed haar handen omhoog. Ik zei dat ze de kassa moest openmaken. Toen maakte ze de kassa open en heb ik het geld gepakt. Het geld stopte ik in mijn jas. Ik probeerde de [slachtoffer 2] weg te duwen. Ik zag geen andere optie om het wapen tegen het hoofd aan te duwen en ook wat meer intimidatie gaf tegen de [slachtoffer 2] . [medeverdachte 3] sloeg toen met de hamer. Ik duwde met de onderkant van het wapen. Het kan best zijn dat ik een beetje een tik heb uitgedeeld. [medeverdachte 3] haalde echt uit. Hij haalde de hamer echt naar achter en haalde daarna uit. [medeverdachte 3] heeft 1 keer op de rug geslagen en 1 keer op het hoofd volgens mij. Dat ging minder hard. Dat was een tikje. Wij zijn daarna direct weggerend, direct naar de auto. Toen we aan kwamen zaten [medeverdachte 2] en [verdachte] in de auto.
Overwegingen ten aanzien van feit 3 primair:
De rechtbank acht op grond van voormelde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met zijn medeverdachten op 21 december 2017 te Belfeld een hoeveelheid geld heeft gestolen van [slachtoffer 2] en cafetaria [naam cafetaria] , terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] .
De rechtbank is daarbij van oordeel dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten. De rol van de verdachte is niet enkel een ondersteunende rol geweest, maar hij heeft een actieve en essentiële functie bij de overval vervuld door de vluchtauto te besturen. Bij een overval als deze is het van groot belang dat de daders snel kunnen vluchten. Bovendien was er sprake van een duidelijke taakverdeling, die voor de verdachte inhield dat hij tijdens de overval bleef wachten in de auto totdat zijn medeverdachten bij hem in de auto zouden stappen en hij weg zou rijden. De verdachte heeft ook een deel van de buit gekregen. De rechtbank is daarom van oordeel dat de verdachte als medepleger moet worden aangemerkt.
De rechtbank acht, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
feit 1 primair.
op 10 december 2017 te Swalmen, tezamen en in vereniging met anderen, een hoeveelheid geld, dat toebehoorde aan restaurant [naam restaurant] , hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, met dat oogmerk twee op een vuurwapen gelijkende voorwerpen hebben gericht op genoemde [slachtoffer 4] en daarbij op dreigende toon hebben geroepen: “Snel maak de kassa open, opschieten, snel snel”;
feit 2 primair.
op 11 december 2017 te Swalmen, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld van hunner gading, toebehorende aan [slachtoffer 1] en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 1] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welke bedreiging hierin bestond dat zijn mededaders:
- met een bivakmuts over hun hoofd bij de woning van die [slachtoffer 1] , gelegen aan de [adres 1] , hebben aangebeld en
welk geweld hierin bestond dat zijn mededader:
- nadat [slachtoffer 1] de voordeur had geopend die [slachtoffer 1] heeft geduwd en de mond van die [slachtoffer 1] heeft dicht gedrukt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 3 primair.
op 21 december 2017 te Belfeld, tezamen en in vereniging met anderen, een hoeveelheid geld, dat toebehoorde aan [slachtoffer 2] , hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welke bedreiging hierin bestond dat zijn mededaders:
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een hamer hebben getoond aan en gericht op genoemde [slachtoffer 2] en
- daarbij op dreigende toon hebben geroepen: “Overval, overval, geld!” en “Kassa open, kassa open!” en
welk geweld hierin bestond dat zijn mededaders:
- genoemde [slachtoffer 3] meermalen met een hamer en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd en tegen de rug hebben geslagen en
- genoemde [slachtoffer 2] met een hamer tegen het hoofd heeft geslagen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van feit 1 primair:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van feit 2 primair:
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van feit 3 primair:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar en met de bijzondere voorwaarden zoals opgenomen in het reclasseringsadvies van 15 mei 2018.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, geheel subsidiair, verzocht om aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan zijn reeds doorgebrachte tijd in voorarrest met daar eventueel een voorwaardelijke straf aan gekoppeld.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich samen met twee anderen in een korte periode schuldig gemaakt aan een overval op een Chinees restaurant, een poging tot een woningoverval en een overval op een cafetaria. De slachtoffers van deze overvallen zijn daarbij mishandeld en/of bedreigd met nepvuurwapens. Dergelijke feiten veroorzaken gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers en in de samenleving in het algemeen. Uit de verschillende slachtofferverklaringen blijkt hoe groot de impact van de overvallen is geweest. De slachtoffers van de overval op cafetaria [naam cafetaria] hebben mede door dit incident zelfs besloten om niet meer door te gaan met hun cafetaria. De verdachte heeft geen rekening gehouden met deze gevolgen, maar heeft kennelijk alleen gedacht aan zijn eigen financiële gewin.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 mei 2018, het reclasseringsadvies van 15 mei 2018, de rapportage van psycholoog N. van der Weegen
van 5 maart 2018 en hetgeen ter terechtzitting omtrent de persoonlijke omstandigheden van de verdachte naar voren is gebracht.
Uit voornoemd rapport van de psycholoog blijkt dat er bij de verdachte geen sprake is van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en ook geen sprake van een stoornis-gerelateerd risico. De psycholoog heeft geadviseerd het volwassenenstrafrecht toe te passen.
Uit voornoemd reclasseringsadvies blijkt dat sprake is van laag recidiverisico. Het is echter van belang dat de verdachte na invrijheidstelling ondersteuning krijgt bij het snel op de rit krijgen van een aantal factoren die van invloed zijn op dit lage recidiverisico, zoals toewerken naar zelfstandige huisvesting, dagbesteding/werk en een stabiel inkomen. De reclassering heeft daarom geadviseerd een deels voorwaardelijke straf op te leggen met een aantal bijzondere voorwaarden.
De rechtbank is van oordeel dat met het oog op een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lagere straf dan de hierna vermelde vrijheidsstraf. Hoewel de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie zal de rechtbank de officier van justitie volgen in haar eis.
Gelet op de ernst van de feiten acht de rechtbank een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. Daarnaast ziet de rechtbank in dit geval de waarde van de oplegging van een deels voorwaardelijke straf, namelijk het voorkomen van het plegen van nieuwe strafbare feiten en het bieden van hulp en begeleiding door de reclassering aan de verdachte.
Alles overwegende zal de rechtbank aan de verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan acht maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Aan de voorwaardelijk op te leggen straf zal de rechtbank, naast de algemene voorwaarden de bijzondere voorwaarden zoals vermeld in het reclasseringsadvies van 15 mei 2018 verbinden.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] (feit 1)
De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft een vordering ingediend met betrekking tot de geleden immateriële schade als gevolg van het onder feit 1 tenlastegelegde. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 1.500,00. Tevens heeft de benadeelde partij verzocht het bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij in haar vordering, gelet op de gevorderde vrijspraak van het tenlastegelegde feit.
De raadsvrouw heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij af te wijzen dan wel de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de verzochte vrijspraak van het tenlastegelegde.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Het onder feit 1 ten laste gelegde feit is bewezen verklaard. Het is een strafbaar feit en aan de verdachte zal voor dat feit een straf worden opgelegd. Door dit feit is aan de benadeelde partij rechtstreeks schade toegebracht. De benadeelde partij is ontvankelijk in haar vordering.
Nu de vordering van de benadeelde partij inhoudelijk niet is betwist, acht de rechtbank de door [slachtoffer 4] gevorderde schade volledig voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank zal de schade dan ook vaststellen op een bedrag van € 1.500,00. Het bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 10 december 2017 tot de dag der algehele voldoening.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank zal verdachte daarom veroordelen tot betaling van dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 10 december 2017 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de staat een bedrag van
€ 1.500,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 25 dagen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf
10 december 2017 tot de dag der algehele voldoening, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 4] , zoals hierna in het dictum genoemd.
De rechtbank zal de vordering hoofdelijk toewijzen, nu verdachte de schade samen met zijn mededaders heeft veroorzaakt.
De rechtbank zal over de vordering van de benadeelde partij, overeenkomstig het hiervoor overwogene, beslissen zoals hierna is vermeld, alsmede over de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt, thans begroot op nihil.
7.2
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] (feit 1)
De benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft een vordering ingediend met betrekking tot de geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het onder feit 1 tenlastegelegde. De benadeelde partij vordert € 405,20 aan materiële schade en € 1.500,00 aan immateriële schade. Tevens heeft de benadeelde partij verzocht het bedrag te vermeerderen met wettelijke rente over dat bedrag.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij in zijn vordering, gelet op de gevorderde vrijspraak van het tenlastegelegde feit.
De raadsvrouw heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij af te wijzen dan wel de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de verzochte vrijspraak van het tenlastegelegde.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Aangezien aan de vordering van [slachtoffer 5] een feitencomplex ten grondslag ligt waarvoor verdachte niet zal worden veroordeeld, dient de benadeelde partij niet ontvankelijk in zijn vordering ten aanzien van de immateriële schade te worden verklaard.
De rechtbank zal wel de door [slachtoffer 5] gevorderde materiële kosten toewijzen, nu deze kosten betrekking hebben op de schade van het restaurant waarvan [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] samen eigenaar zijn. Dit betreft een bedrag van € 405,20 in totaal voor het weggenomen geld en de kluis.
De rechtbank zal de schade dan ook vaststellen op een bedrag van € 405,20. Het bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 10 december 2017 tot de dag der algehele voldoening.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank zal verdachte daarom veroordelen tot betaling van dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 10 december 2017 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de staat een bedrag van
€ 405,20, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van
8 dagen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf
10 december 2017 tot de dag der algehele voldoening, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 5] , zoals hierna in het dictum genoemd.
De rechtbank zal de vordering hoofdelijk toewijzen, nu verdachte de schade samen met zijn mededaders heeft veroorzaakt.
De rechtbank zal over de vordering van de benadeelde partij, overeenkomstig het hiervoor overwogene, beslissen zoals hierna is vermeld, alsmede over de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt, thans begroot op nihil.
7.3
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 2)
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering ingediend met betrekking tot de geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het onder feit 2 tenlastegelegde. De benadeelde partij vordert een bedrag van in totaal € 812,99. Tevens heeft de benadeelde partij verzocht het bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij en heeft verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De raadsvrouw heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij af te wijzen dan wel de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de verzochte vrijspraak van het tenlastegelegde.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Het onder feit 2 ten laste gelegde feit is bewezen verklaard. Het is een strafbaar feit en aan de verdachte zal voor dat feit een straf worden opgelegd. Door dit feit is aan de benadeelde partij rechtstreeks schade toegebracht. De benadeelde partij is ontvankelijk in haar vordering.
Nu de vordering van de benadeelde partij inhoudelijk niet is betwist, acht de rechtbank de door [slachtoffer 1] gevorderde schade volledig voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank zal de schade dan ook vaststellen op een bedrag van € 812,99. Het bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 11 december 2017 tot de dag der algehele voldoening.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank zal verdachte daarom veroordelen tot betaling van dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 11 december 2017 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de staat een bedrag van € 812,99, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 16 dagen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 11 december 2017 tot de dag der algehele voldoening, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 1] , zoals hierna in het dictum genoemd.
De rechtbank zal de vordering hoofdelijk toewijzen, nu verdachte de schade samen met zijn mededaders heeft veroorzaakt.
De rechtbank zal over de vordering van de benadeelde partij, overeenkomstig het hiervoor overwogene, beslissen zoals hierna is vermeld, alsmede over de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt, thans begroot op nihil.
7.4
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] (feit 3)
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een vordering ingediend met betrekking tot de geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het onder feit 3 tenlastegelegde. De benadeelde partij vordert een bedrag van in totaal € 1.785,00. Tevens heeft de benadeelde partij verzocht het bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij en heeft verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Het onder feit 3 ten laste gelegde feit is bewezen verklaard. Het is een strafbaar feit en aan de verdachte zal voor dat feit een straf worden opgelegd. Door dit feit is aan de benadeelde partij rechtstreeks schade toegebracht. De benadeelde partij is ontvankelijk in haar vordering.
Nu de vordering van de benadeelde partij inhoudelijk niet is betwist, acht de rechtbank de door [slachtoffer 2] gevorderde schade volledig voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank zal de schade dan ook vaststellen op een bedrag van € 1.785,00. Het bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 21 december 2017 tot de dag der algehele voldoening.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank zal verdachte daarom veroordelen tot betaling van dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 21 december 2017 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de staat een bedrag van € 1.785,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 27 dagen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 21 december 2017 tot de dag der algehele voldoening, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 2] , zoals hierna in het dictum genoemd.
De rechtbank zal de vordering hoofdelijk toewijzen, nu verdachte de schade samen met zijn mededaders heeft veroorzaakt.
De rechtbank zal over de vordering van de benadeelde partij, overeenkomstig het hiervoor overwogene, beslissen zoals hierna is vermeld, alsmede over de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt, thans begroot op nihil.
7.5
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] (feit 3)
De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft een vordering ingediend met betrekking tot de geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het onder feit 3 tenlastegelegde. De benadeelde partij vordert een bedrag van in totaal € 2.224,48. Tevens heeft de benadeelde partij verzocht het bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij en heeft verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Het onder feit 3 ten laste gelegde feit is bewezen verklaard. Het is een strafbaar feit en aan de verdachte zal voor dat feit een straf worden opgelegd. Door dit feit is aan de benadeelde partij rechtstreeks schade toegebracht. De benadeelde partij is ontvankelijk in haar vordering.
Nu de vordering van de benadeelde partij inhoudelijk niet is betwist, acht de rechtbank de door [slachtoffer 3] gevorderde schade volledig voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank zal de schade dan ook vaststellen op een bedrag van € 2.224,48. Het bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 21 december 2017 tot de dag der algehele voldoening.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank zal verdachte daarom veroordelen tot betaling van dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 21 december 2017 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de staat een bedrag van € 2.224,48, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 32 dagen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 21 december 2017 tot de dag der algehele voldoening, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 3] , zoals hierna in het dictum genoemd.
De rechtbank zal de vordering hoofdelijk toewijzen, nu verdachte de schade samen met zijn mededaders heeft veroorzaakt.
De rechtbank zal over de vordering van de benadeelde partij, overeenkomstig het hiervoor overwogene, beslissen zoals hierna is vermeld, alsmede over de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt, thans begroot op nihil.

8.Het beslag

Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, zijnde een moker (goednummer 1027640) en een auto (Peugeot [kenteken] type 206) moeten worden verbeurd verklaard.
De voorwerpen zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, daar ze aan verdachte toebehoren en
met behulp van deze voorwerpen de feiten zijn begaan.
Bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n)
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven fiets (Giant Expert Freeline) dient te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende(n). Immers is niet gebleken dat met behulp van dit voorwerp strafbare feiten zijn begaan.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 33, 33a, 36f, 45, 57 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd:
  • zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit of
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
  • geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt voorts de volgende
bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
de veroordeelde moet zich melden bij
SVG Reclassering Limburg/Vincent van Gogh, adres Laurentiusplein 10 te Roermond (0475-319747) vanaf datum onherroepelijk worden vonnis. Hierna moet de veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht en dient hij zich te houden aan de afspraken en aanwijzingen van de reclassering;
de veroordeelde wordt verplicht om actief deel te nemen aan de
gedragsinterventie Cova+, mits dit door de toezichthouder alsnog geïndiceerd wordt. De veroordeelde dient zich te houden aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
de veroordeelde zal op geen enkele wijze, direct of indirect,
contacthebben/leggen/opnemen of laten leggen/opnemen met
medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2];
e veroordeelde wordt verplicht om mee te werken aan de begeleiding door het jongerenwerk van
Wel.kom Roermondof soortgelijke instelling;
de veroordeelde wordt verplicht om mee te werken aan
het verbod op het bieden van onderdak aan andere jongerenin zijn woning;
de veroordeelde wordt verplicht om mee te werken aan deelname aan minimaal 3 dagen
dagbestedingper week, mocht de veroordeelde op korte termijn geen werk vinden;
- geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
-
wijst toede vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 4], tot een bedrag van
1.500,00 euro;
  • veroordeelt verdachte, die evenals zijn mededader(s),
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door zijn mededader(s) is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van 1.500,00 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 10 december 2017 tot de dag der algehele voldoening, subsidiair
  • bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van 1.500,00 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 10 december 2017 tot de dag der algehele voldoening ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door zijn mededader(s) is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
-
wijst toede vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 5], tot een bedrag van
405,20 euro, zijnde materiële schade;
  • veroordeelt verdachte, die evenals zijn mededader(s),
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door zijn mededader(s) is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van 405,20 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 10 december 2017 tot de dag der algehele voldoening, subsidiair
  • bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van 405,20 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 10 december 2017 tot de dag der algehele voldoening ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door zijn mededader(s) is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer 5] niet-ontvankelijkin de vordering ten aanzien van
de gevorderde immateriële schade;
-
wijst toede vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1], tot een bedrag van
812,99 euro;
  • veroordeelt verdachte, die evenals zijn mededader(s),
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door zijn mededader(s) is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van 812,99 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 11 december 2017 tot de dag der algehele voldoening, subsidiair
  • bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van 812,99 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 11 december 2017 tot de dag der algehele voldoening ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door zijn mededader(s) is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
-
wijst toede vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2], tot een bedrag van
1.785,00 euro;
  • veroordeelt verdachte, die evenals zijn mededader(s),
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door zijn mededader(s) is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van 1.785,00 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 21 december 2017 tot de dag der algehele voldoening, subsidiair
  • bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van 1.785,00 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 21 december 2017 tot de dag der algehele voldoening ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door zijn mededader(s) is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
-
wijst toede vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 3], tot een bedrag van
2.224,48 euro;
  • veroordeelt verdachte, die evenals zijn mededader(s),
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door zijn mededader(s) is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van 2.224,48 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 21 december 2017 tot de dag der algehele voldoening, subsidiair
  • bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van 2.224,48 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 21 december 2017 tot de dag der algehele voldoening ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door zijn mededader(s) is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Beslag
-
verklaart verbeurdde volgende in beslag genomen voorwerpen:
  • een moker (goednummer 1027640);
  • een auto (Peugeot [kenteken] type 206);
- gelast de
bewaringvan het volgende in beslag genomen voorwerp ten behoeve van de rechthebbende(n):
-
fiets (Giant Expert Freeline).
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A.M.C. van de Winkel, voorzitter, mr. J.J.M. Wassenberg en mr. F.L.G. Geisel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.A.E. van de Venne, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 19 juni 2018.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat (na vordering nadere omschrijving tenlastelegging):
1.
hij op of omstreeks 10 december 2017 te Swalmen, in elk geval in de gemeente
Roermond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een hoeveelheid geld (ongeveer 300 euro), in elk geval enig goed, dat geheel
of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of aan restaurant [naam restaurant] ,
heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te
maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers
aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
met dat oogmerk twee, althans een of meer pistolen, in elk geval (een) op een
vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en), heeft/hebben getoond aan en/of gericht op
genoemde [slachtoffer 4] en daarbij op dreigende toon heeft/hebben geroepen: "Snel maak de
kassa open, opschieten, snel snel", althans woorden van soortgelijke dreigende
aard en/of strekking;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 10 december 2017 te Swalmen,
in elk geval in de gemeente Roermond,,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een hoeveelheid geld (ongeveer 300 euro), in elk geval enig goed, dat geheel
of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s)
toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of aan restaurant [naam restaurant] ,
heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichelf en/of andere
deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 10
december 2017 te Swalmen, in elk geval in de gemeente Roermond,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft, door opzettelijk:
- in de nabije omgeving van dat restaurant met zijn, verdachtes, (vlucht)auto
op voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] te wachten en/of
- ( vervolgens) voor voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] , nadat zij in zijn,
verdachtes, (vlucht)auto hadden plaatsgenomen, een snelle aftocht te
verzorgen;
2.
hij op of omstreeks 11 december 2017 te Swalmen, in elk geval in de gemeente Roermond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld van zijn/hunner gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 1] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welke bedreiging hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- met een (bivak)muts op/over zijn/hun hoofd bij de woning van die [slachtoffer 1] , gelegen aan de [adres 1] , heeft/hebben aangebeld en/of
welk geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- nadat [slachtoffer 1] de voordeur had geopend die [slachtoffer 1] heeft/hebben geduwd en/of de mond van die [slachtoffer 1] heeft/hebben dicht gedrukt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 11 december 2017 te Swalmen, in elk geval in de gemeente Roermond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld van zijn/hunner gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 11 december 2017 te Swalmen, in elk geval in de gemeente Roermond, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door opzettelijk:
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] met zijn, verdachtes, auto naar de woning van die [slachtoffer 1] te vervoeren en/of in de nabije omgeving van die woning af te zetten en/of op te wachten en/of
- ( vervolgens) voor die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] , nadat zij weer in zijn, verdachtes, (vlucht)auto hadden plaatsgenomen, een snelle aftocht te verzorgen en/of een snelle vlucht te bieden;
3.
hij op of omstreeks 21 december 2017 te Belfeld, in elk geval in de gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] en/of aan cafetaria/restaurant [naam cafetaria] ,
heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welke bedreiging hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een hamer, in elk geval een hard en/of stomp voorwerp, heeft/hebben getoond aan en/of gericht op genoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
- daarbij op dreigende toon heeft/hebben geroepen: "Overval, overval, geld!" en/of "Kassa open, kassa open!", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of
welk geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- genoemde [slachtoffer 3] meermalen, althans eenmaal, met een hamer, in elk geval een hard en/of stomp voorwerp en/of een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd en/of op/tegen de rug, althans het lichaam, heeft/hebben geslagen en/of
- genoemde [slachtoffer 2] met een hamer, in elk geval een hard en/of stomp voorwerp, en/of een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd, althans het lichaam, heeft/hebben geslagen;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 21 december 2017 te Belfeld, in elk geval in de gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] en/of aan cafetaria/restaurant [naam cafetaria] , heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 21 december 2017 te Belfeld, in elk geval in de gemeente Venlo, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door opzettelijk:
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] met zijn, verdachtes, auto naar cafetaria/restaurant [naam cafetaria] te vervoeren en/of in de nabije omgeving van cafetaria/restaurant [naam cafetaria] af te zetten en/of op te wachten en/of
- ( vervolgens) die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] , nadat zij weer in zijn, verdachtes, (vlucht) auto hadden plaatsgenomen, een snelle aftocht te verzorgen en/of een snelle vlucht te bieden.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg-Noord, Districtsrecherche Noord- en Midden-Limburg, BVH-registratienummer 2017196580/2017196581-2017197059-2017202252/2017202290, gesloten d.d. 16 februari 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 443.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 11 december 2017, pagina’s 32 tot en met 34.
3.Proces-verbaal van aangifte d.d. 10 december 2017, pagina’s 35 tot en met 37.
4.Proces-verbaal van verhoor minderjarige verdachte d.d. 12 januari 2018, bijlage V.2.6.5.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 11 januari 2018, bijlage V.3.6.3.
6.Proces-verbaal van aangifte d.d. 12 december 2017, pagina’s 70 tot en met 72.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 12 december 2017, pagina’s 73 en 74.
8.Proces-verbaal van verhoor minderjarige verdachte d.d. 12 januari 2018, bijlage V.2.6.5.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 11 januari 2018, bijlage V.3.6.3.
10.Proces-verbaal van aangifte d.d. 22 december 2017, pagina’s 89 tot en met 92.
11.Proces-verbaal van aangifte d.d. 22 december 2017, pagina’s 93 tot en met 96.
12.Proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 29 december 2017, pagina’s 97 tot en met 100.
13.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 22 december 2017, pagina’s 112 en 113.
14.Proces-verbaal van verhoor minderjarige verdachte d.d. 10 januari 2018, bijlage V.2.6.4.
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 11 januari 2018, bijlage V.3.6.3.