ECLI:NL:RBLIM:2018:5827

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 juni 2018
Publicatiedatum
20 juni 2018
Zaaknummer
6459079 CV EXPL 17-8808
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een factuur met betwiste voorwaarden en creditering

In deze zaak heeft de eisende partij, een besloten vennootschap, werkzaamheden verricht voor de gedaagde partij en een factuur van € 484,00 gestuurd. De gedaagde partij heeft een creditfactuur toegezegd gekregen, maar heeft slechts een deel van het bedrag betaald, namelijk € 363,00. De eisende partij vordert nu het resterende bedrag van € 193,60, vermeerderd met rente en kosten. De gedaagde partij betwist de voorwaarden die aan de creditfactuur zouden zijn verbonden. De kantonrechter oordeelt dat de eisende partij niet heeft aangetoond dat er voorwaarden zijn verbonden aan de creditering. De gedaagde partij heeft bovendien voldaan aan de toezegging van een creditnota, waardoor de vordering van de eisende partij wordt afgewezen. De kantonrechter wijst de vordering af en veroordeelt de eisende partij in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde partij op nihil worden begroot.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6459079 \ CV EXPL 17-8808
Vonnis van de kantonrechter van 6 juni 2018
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [bedrijfsnaam eisende partij] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats eisende partij] ,
eisende partij,
verder te noemen [eisende partij] ,
gemachtigde mr. S.T.L.A. Mulders,
tegen:
[gedaagde partij] , h.o.d.n. [handelsnaam gedaagde partij],
gevestigd en kantoorhoudend [adres gedaagde partij] ,
[vestigingsplaats gedaagde partij] ,
gedaagde partij,
verder te noemen [gedaagde partij] ,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek;
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisende partij] heeft in opdracht en voor rekening van [gedaagde partij] werkzaamheden verricht.
2.2.
[gedaagde partij] was voordien klant van Accountantskantoor [bedrijfsnaam accountantskantoor A] te [vestigingsplaats accountantskantoor A] (verder: [accountantskantoor A] ). [accountantskantoor A] heeft een aantal jaren geleden zijn klanten overgedragen aan [eisende partij] . De contactpersoon van [gedaagde partij] bij [accountantskantoor A] was de heer [X] . De heer [X] bleef vervolgens contactpersoon van [gedaagde partij] bij [eisende partij] .
2.3.
Bij factuur van 30 december 2016 is een bedrag van € 484,00 in rekening gebracht.
2.4.
In een contactmoment na ontvangst van de factuur van 30 december 2016 heeft de heer [X] toegezegd dat er een creditering zou plaatsvinden en een creditnota zou volgen. [eisende partij] heeft geen creditnota gestuurd.
2.5.
Na tussenkomst van de gemachtigde van [eisende partij] heeft [gedaagde partij] op 11 juli 2017 een bedrag van € 363,00 voldaan.

3.Het geschil

3.1.
[eisende partij] vordert – samengevat – veroordeling van [gedaagde partij] tot betaling van € 193,60, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[gedaagde partij] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde partij] voert op de eerste plaats aan dat de dagvaarding niet voldoet aan de daaraan te stellen wettelijke vereisten. Dit is juist. Onder het kopje “MET AANZEGGING DAT” staat immers enkel vermeld dat indien gedaagde niet, in persoon en evenmin vertegenwoordigd door een gemachtigde verschijnt, verstek zal worden verleend en de vordering wordt toegewezen. [eisende partij] heeft verzuimd de inhoud van artikel 82 Rv in de dagvaarding op te nemen. In beginsel brengt dit nietigheid van de dagvaarding met zich, maar gelet op het bepaalde in artikel 122 Rv is deze nietigheid door het verschijnen van [gedaagde partij] in het geding gedekt. Het verzuim zal daarom niet bestraft worden.
4.2.
Partijen zijn het er verder over eens dat is afgesproken dat een creditnota zou volgen. [eisende partij] stelt dat deze toezegging is gedaan onder de voorwaarde dat de overeenkomst gewijzigd en voortgezet zou worden. [gedaagde partij] betwist uitdrukkelijk dat dergelijke voorwaarden zijn gesteld.
4.3.
De kantonrechter overweegt als volgt.
De stelling van [eisende partij] dat aan de toegezegde creditering voorwaarden zijn verbonden, is niet aangetoond of aannemelijk gemaakt. Dat in de brief van 30 juni 2017 van de gemachtigde van [eisende partij] wordt gewezen op de voorwaarden is in elk geval onvoldoende om aan te nemen dat een dergelijke afspraak is gemaakt. Nu door [eisende partij] nog geen begin van bewijs is geleverd dat een dergelijke afspraak is gemaakt, wordt aan het bewijsaanbod voorbij gegaan.
4.4.
In voornoemde brief wordt melding gemaakt van een creditering van een bedrag van € 100,00. Dit komt overeen met het door [gedaagde partij] ingehouden bedrag van € 121,00 (€ 100,00 + 21% btw).
Nu niet is komen vast te staan dat aan de toegezegde creditering voorwaarden waren verbonden, acht de kantonrechter een korting op de factuur van € 100,00 exclusief btw en € 121,00 inclusief btw in overeenstemming met de bedoeling van partijen. Dit houdt in dat [eisende partij] niets meer van [gedaagde partij] te vorderen heeft, zodat de vordering wordt afgewezen. Dit houdt tevens in dat voor toewijzing van de nevenvorderingen evenmin plaats is.
4.5.
Zoals hiervoor reeds is overwogen acht de kantonrechter geen termen aanwezig [eisende partij] toe te laten tot nadere bewijslevering.
4.6.
[eisende partij] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [gedaagde partij] worden begroot op nihil.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt [eisende partij] in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde partij] gevallen en tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken.
type: ksf
coll: