ECLI:NL:RBLIM:2018:5823

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 juni 2018
Publicatiedatum
20 juni 2018
Zaaknummer
6900238 CV EXPL 18-2931
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot doorbetaling van loon tijdens ziekte van een werknemer met een arbeidsovereenkomst bij een Nederlands bedrijf en gelieerde buitenlandse ondernemingen

In deze zaak heeft de kantonrechter op 20 juni 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werkneemster en haar werkgever, Hato B.V. De werkneemster, die sinds 2015 in dienst was bij Hato, vorderde doorbetaling van haar loon tijdens ziekte. De werkneemster had een arbeidsovereenkomst met Hato, maar ontving ook loon van twee aan Hato gelieerde buitenlandse bedrijven. De kantonrechter oordeelde dat er geen afzonderlijke arbeidsovereenkomsten met deze buitenlandse bedrijven waren gesloten en dat de loonbetalingen door Hato dienden te geschieden. De werkneemster had zich op 5 maart 2018 ziek gemeld en ontving sindsdien geen loon meer van de buitenlandse bedrijven. Hato voerde verweer en stelde dat de werkneemster de verkeerde partij had aangesproken, maar de kantonrechter verwierp dit verweer. De kantonrechter oordeelde dat Hato gehouden was om gedurende de eerste zes maanden van ziekte 90% van het loon door te betalen, de daaropvolgende zes maanden 85% en in het tweede ziektejaar 70%. Daarnaast werd Hato veroordeeld tot betaling van een wettelijke verhoging en de proceskosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van werkgevers bij ziekte van werknemers en de noodzaak om duidelijke afspraken te maken over loonbetalingen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6900238 \ CV EXPL 18-2931
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 20 juni 2018
in de zaak van:
[eisende partij],
wonend te [woonplaats eisende partij] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. J.L.W. Nillesen,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid HATO B.V.,
gevestigd te Sittard,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. J.R.P.M. Scheepers.
Partijen worden hierna [eisende partij] en Hato genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de op 14 mei 2018 ingekomen aanvraag kort geding met concept dagvaarding;
- de op 28 mei 2018 betekende dagvaarding;
- de op 4, 5 en 6 juni 2018 ingekomen producties van [eisende partij] ;
- de op 4, 5 en 6 juni 2018 ingekomen producties van Hato en
- de op 6 juni 2018 gehouden mondelinge behandeling, waarbij beide partijen een pleitnota hebben overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisende partij] is met ingang van 18 februari 2015 voor de duur van zes maanden in dienst getreden van Hato in de functie van sales manager far east tegen een loon van € 4.500,00 bruto per maand, exclusief vakantiebijslag.
2.2.
Op 31 augustus 2015 hebben partijen een nieuwe arbeidsovereenkomst gesloten waarbij [eisende partij] met ingang van 1 september 2015 voor de duur van 12 maanden in dienst is getreden van Hato in de functie van business director Asia tegen een loon van € 4.500,00 bruto per maand exclusief vakantiebijslag.
2.3.
Met ingang van 1 september 2016 is de arbeidsovereenkomst omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
2.4.
Met ingang van 1 september 2015 werd aan [eisende partij] een loonsverhoging van
€ 1.000,00 per maand toegekend en met ingang van 1 september 2016 een bedrag van
€ 1.836,00 per maand. Deze loonsverhogingen werden betaald door de in China gevestigde onderneming Zhongshan Hato Lighting Limited.
2.5.
Vanaf 1 juli 2017 werd aan [eisende partij] een loonsverhoging van € 3.333,33 per maand toegekend. Dit deel van haar loon werd betaald door de in Hong Kong gevestigde onderneming Hato Trading Limited.
2.6.
Begin september 2017 heeft [eisende partij] haar huisarts geconsulteerd in verband met overbelasting door haar werk. Hierna heeft zij meermaals aan Hato meegedeeld dat zij de enorme werkdruk niet of nauwelijks meer aankon.
2.7.
Op 20 september 2017 heeft Hato aan [eisende partij] meegedeeld voornemens te zijn de arbeidsovereenkomst met haar te beëindigen en heeft Hato aan [eisende partij] een vaststellingsovereenkomst toegestuurd. [eisende partij] heeft aan Hato laten weten niet met een beëindiging in te stemmen.
2.8.
Op 5 maart 2018 heeft [eisende partij] zich ziek gemeld.
2.9.
Vanaf 1 maart 2018 heeft [eisende partij] het loon ad € 1.836,00 per maand dat door Zhongshan Hato Lighting Limited werd betaald, niet meer ontvangen en sinds 1 april 2018 is Hato Trading Limited gestaakt met de betaling van het loon ad € 3.333,33 per maand.

3.Het geschil

3.1.
[eisende partij] vordert thans – samengevat, na wijziging van eis - veroordeling van Hato tot doorbetaling van het loon ad € 1.836,00 bruto per maand vanaf 1 maart 2018 en het loon ad € 3.333,33 bruto per maand vanaf 1 april 2018, tot dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn geëindigd, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding en veroordeling van Hato in de proceskosten en in de nakosten.
3.2.
[eisende partij] stelt daartoe – zakelijk weergegeven – dat zij bij de verlenging van de arbeidsovereenkomst per 1 september 2015 om een loonsverhoging had verzocht en dat zij die ook had gekregen. Afgesproken werd dat die loonsverhoging van € 1.000,00 per maand betaald zou worden door het in China aan Hato gelieerde bedrijf Zhongshan Hato Lighting Limited. Per 1 september 2016 werd de loonsverhoging vastgesteld op € 1.836,00 per maand bruto. Met ingang van 1 juli 2017 werd haar loon opnieuw verhoogd en wel met een bedrag van € 3.333,33 per maand. Afgesproken werd dat dit deel van het loon betaald zou worden door het in Hong Kong gevestigde bedrijf Hato Trading Limited. [eisende partij] stelt verder dat zij alle onderhandelingen en afspraken over haar loon heeft gevoerd en gemaakt met de heer [X] , de managing director, en de heer [Y] , de directeur-eigenaar. Er zijn geen afzonderlijke arbeidsovereenkomsten gesloten tussen haar en Hato China en Hato Hong Kong. Zij diende alleen verantwoording af te leggen aan de heer [Y] . [eisende partij] stelt verder dat Hato China en Hato Hong Kong volledig eigendom zijn van Hato en door Hato worden aangestuurd. In dat verband betwist [eisende partij] dat zij de verkeerde partijen heeft aangesproken.
3.3.
Hato voert verweer. Allereerst stelt Hato dat [eisende partij] de verkeerde partij heeft aangesproken. Volgens Hato heeft [eisende partij] afzonderlijke mondelinge arbeidsovereenkomsten gesloten met Hato China en Hato Hong Kong. Het betrof immers werkzaamheden die zij voor die ondernemingen verrichtte. De betreffende bedragen werden ook afzonderlijk betaald door die ondernemingen. Hato heeft daar niets mee van doen. Verder stelt Hato dat zij bij ziekte in beginsel slechts gehouden is om 70% van het loon te betalen en dat dit niet meer kan bedragen dan 70% van het maximum dagloon, derhalve niet meer dan € 3.185,98 per maand. Verder stelt Hato dat op de arbeidsovereenkomst de door haar gebruikte algemene voorwaarden van toepassing zijn en dat zij op grond daarvan de eerste zes maanden 90% van het loon gedurende ziekte moet doorbetalen en de volgende zes maanden 85%.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de vordering. [eisende partij] mist ruim de helft van haar maandelijkse inkomsten en voorstelbaar is dat dit diep ingrijpt in haar dagelijkse levensonderhoud. Van haar kan niet verlangd worden een uitspraak in een bodemprocedure af te wachten.
4.2.
Om een voorziening bij voorraad te kunnen treffen, moet de kantonrechter beoordelen of de aanmerkelijke kans bestaat dat [eisende partij] in een (eventuele) bodemprocedure in het gelijk zal worden gesteld. Daarvoor is deze kortgedingprocedure bedoeld. Daarbij dient de kantonrechter uit te gaan van de door partijen over en weer gestelde feiten met de beperkte onderzoeksmogelijkheden die het kort geding hem biedt, aangezien formele bewijslevering in deze procedure in beginsel niet plaatsvindt.
.
4.3.
De kern van het tussen partijen gerezen geschil is helder: heeft [eisende partij] recht op doorbetaling van het loon door Hato ad € 1.836,00 per maand vanaf 1 maart 2018 en doorbetaling van het loon ad € 3.333,33 per maand vanaf 1 april 2018 of zijn er afzonderlijke dienstverbanden met Hato China en Hato Hong Kong voor deze betalingen? Daarmee hangt samen de beantwoording van de vraag of dat loon betaald moet worden door Hato dan wel door de aan Hato gelieerde ondernemingen Hato China en Hato Hong Kong.
4.4.
Hato heeft zich weliswaar op het standpunt gesteld dat [eisende partij] vanaf augustus 2015 steeds meer werkzaamheden vanuit China en ten behoeve van Hato China ging uitvoeren en dat daarvoor een maandelijkse vergoeding van eerst € 1.000,00 en daarna € 1.836,00 per maand aan haar werd betaald, maar gesteld noch anderszins is gebleken met welke bevoegde vertegenwoordiger van Hato China die overeenkomst werd gesloten. Dat zelfde geldt met betrekking tot de vergoeding ad € 3.333,33 voor de voor Hato Hong Kong verrichtte werkzaamheden. Niet weersproken is dat die afspraken zijn gemaakt met de heren [X] dan wel [Y] , waarbij [X] geen bevoegdheid had om voor Hato China en Hato Hong Kong te handelen. [Y] kon dat wel voor Hato Hong Kong, maar niet gesteld of gebleken is dat [Y] in zijn contacten met [eisende partij] over de salarisverhogingen tegen [eisende partij] aangegeven had op dit punt namens Hato Hong Kong te handelen en/of dat dit in afwijking van de bestaande situatie zou leiden tot een dienstverband met Hato Hong Kong. Verder blijkt uit de overgelegde e-mails dat de opdrachten om de betreffende bedragen aan [eisende partij] te betalen werden gegeven door de heer [Y] , zonder dat daarbij aangegeven werd namens welke vennootschap opgetreden werd. Mede van belang is dat gesteld noch anderszins gebleken is dat het overeengekomen aantal arbeidsuren werd gewijzigd. Dat [eisende partij] steeds meer werkzaamheden voor en ten behoeve van Hato China verrichtte, zou immers inhouden dat [eisende partij] minder werkzaamheden voor en ten behoeve van Hato zou kunnen verrichten. Voorshands moet er derhalve van worden uitgegaan dat geen afzonderlijke arbeidsovereenkomsten tussen [eisende partij] en Hato China en Hato Hong Kong zijn gesloten en dat sprake is van afzonderlijke loonbestanddelen die vallen onder de met Hato gesloten arbeidsovereenkomst. Het verweer van Hato, dat [eisende partij] haar ten onrechte heeft gedagvaard, dient derhalve te worden verworpen.
4.5.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft Hato een beroep gedaan op de door haar gebruikte algemene voorwaarden. Hoewel in de arbeidsovereenkomst niet is vermeld dat algemene voorwaarden van toepassing zijn, terwijl Hato een exemplaar versie 2018-2 heeft overgelegd, heeft [eisende partij] de toepasselijkheid daarvan niet betwist. Het beroep van Hato op artikel 8.1, achtste lid, onder a, van die voorwaarden gaat naar het voorlopige oordeel van de kantonrechter echter niet op. Dat Hato op of omstreeks 20 februari 2018 aan [eisende partij] heeft meegedeeld dat zij voornemens is de arbeidsovereenkomst te ontbinden, kan niet worden gelijkgesteld met een ontslagaanzegging zoals bedoeld in artikel 8.1, achtste lid, onder a, van de algemene voorwaarden. Overigens blijkt uit de terugkoppeling bezoek bedrijfsarts d.d. 29 maart 2018 dat sprake is van zowel ziekte waarvoor een hersteltijd nodig is, als van een arbeidsconflict, zodat artikel 8.1, achtste lid, onder a, van de algemene voorwaarden ook daarom toepassing mist.
4.6.
Nu Hato zich beroept op haar algemene voorwaarden, kan Hato zich niet tevens beroepen op artikel 7:629 BW en dat betekent dat Hato gehouden is om aan [eisende partij] gedurende de eerste 6 maanden ziekteverzuim 90% van het loon door te betalen, de daarop volgende 6 maanden 85% van het loon en in het tweede ziektejaar 70%. In die voorwaarden is geen maximum als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen vermeld, zodat Hato gehouden is voormelde percentages van het laatst genoten loon van [eisende partij] te betalen.
4.7.
De mee gevorderde wettelijke verhoging zal de kantonrechter met het oog op de omstandigheden van het geval matigen tot 15% over het achterstallige loon, zijnde (15% van 90% van € 10.338,66 is) (afgerond) € 1.395,00.
4.8.
Hato zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eisende partij] worden begroot op:
dagvaarding € 103,81
griffierecht 226,00
salaris gemachtigde
400,00( 1 x tarief € 400,00)
totaal € 729,81
4.9.
De mee gevorderde nakosten zullen worden toegewezen zoals hierna te vermelden.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Hato om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisende partij] te betalen:
- vanaf 1 maart 2018 gedurende de eerste zes maanden een bedrag gelijk aan 90%, de daarop volgende zes maanden een bedrag gelijk aan 85% en gedurende de daarop volgende twaalf maanden een bedrag gelijk aan 70% van € 1.836,00 bruto per maand, totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd; ;
- vanaf 1 april 2018 gedurende de eerste zes maanden een bedrag gelijk aan 90%, de daarop volgende zes maanden een bedrag gelijk aan 85% en gedurende de daarop volgende twaalf maanden een bedrag gelijk aan 70% van € 3.333,33 bruto per maand, totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
- een bedrag van € 1.395,00 ter zake van wettelijke verhoging en
- de wettelijke rente over de hiervoor toegewezen bedragen vanaf 28 mei 2018 tot de dag der voldoening;
5.2.
veroordeelt Hato onder de voorwaarde dat deze niet binnen 2 weken na aanschrijving door [eisende partij] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 100,00 aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken.
type: FL
coll: