ECLI:NL:RBLIM:2018:5757

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 juni 2018
Publicatiedatum
19 juni 2018
Zaaknummer
6581554 CV EXPL 18-301
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake huurovereenkomst bedrijfsruimte en ontbinding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 20 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eisers in conventie, veweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] over een huurovereenkomst voor een bedrijfsruimte. De eisende partij vorderde onder andere vaststelling dat de gedaagde de huurovereenkomst niet rechtsgeldig kon beëindigen en betaling van achterstallige huur. De gedaagde partij stelde dat de huurovereenkomst rechtsgeldig was ontbonden vanwege gebreken aan het gehuurde, met name lekkages die niet waren verholpen door de verhuurder. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verhuurder tekort is geschoten in zijn verplichtingen en dat de gedaagde de huurovereenkomst terecht heeft ontbonden. De vorderingen van de eisende partij zijn afgewezen, terwijl de vorderingen van de gedaagde in reconventie zijn toegewezen, waarbij de kantonrechter heeft verklaard dat de huurovereenkomst per 1 oktober 2017 is ontbonden. Tevens is de eisende partij veroordeeld tot betaling van de waarborgsom aan de gedaagde en is de wettelijke rente toegewezen over de verschuldigde bedragen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 6581554 CV EXPL 18-301
Vonnis van de kantonrechter van 20 juni 2018
in de zaak van
[eisers in conventie, veweerder in reconventie],
wonend te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie,
gemachtigde mr. drs. G.W.J. Rietra,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
handelend onder de naam
[handelsnaam],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. J.T.J. Gorissen.
Partijen zullen hierna [eisers in conventie, veweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding d.d. 22 november 2017
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie
  • de rolbeschikking waarbij een comparitie van partijen is bepaald
  • de conclusie van antwoord in reconventie
  • de door [eisers in conventie, veweerder in reconventie] ten behoeve van de comparitie op 9 mei 2018 ingebrachte stukken
  • het proces-verbaal van comparitie van 17 mei 2018.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 4 maart 2016 heeft [eisers in conventie, veweerder in reconventie] een huurovereenkomst getekend waarin is bepaald dat hij aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] per 14 maart 2016 een bedrijfsruimte aan de [adres] te [vestigingsplaats] verhuurt, tegen een maandelijkse huurprijs van € 2.299,- inclusief btw per maand. De bedrijfsruimte is bestemd om te worden gebruikt als showroom voor auto’s. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft de huurovereenkomst op 8 maart 2016 getekend. De huurovereenkomst is aangegaan voor de duur van twee jaar (tot en met 13 maart 2018). In de huurovereenkomst staat naast voorgaande onder meer het volgende:
“Bijzondere bepalingen
13 Verhuurder zal er voor zorg dragen dat dak lekkages voor de ingangsdatum van onderhavig huurcontract worden verholpen. (…)”
2.2.
In de tussen partijen geldende algemene bepalingen staat onder meer het volgende:
“Staat van het gehuurde bij aanvang huurovereenkomst
3.1
Het gehuurde wordt bij aanvang van de huur door Verhuurder opgeleverd en door Huurder aanvaard in een goed onderhouden staat, tenzij partijen schriftelijk anders zijn overeengekomen. (…)
Kosten onderhoud, herstel en vernieuwingen, inspecties en keuringen
(…)
11.5 (…)
(…) zijn voor rekening van Huurder:
(…)
k. de zorg voor (…) het schoonmaken en ontstoppen van putten, goten en alle afvoeren/rioleringen tot aan de gemeentelijke hoofdriolering van het gehuurde (…).”
2.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft een waarborgsom van € 2.299,- aan [eisers in conventie, veweerder in reconventie] betaald.
2.4.
Bij aanvang van de huur is een inspectierapport opgemaakt. Bij
“geconstateerde gebreken en/of wijzigingen”is enkel een streep gezet. In het inspectierapport staat verder dat partijen verklaren dat hierboven al de hen bekende gebreken of wijzigingen zijn vermeld. Op de bij het inspectierapport behorende foto’s zijn geen plassen of ander vocht te zien in het gehuurde.
2.5.
Op de video’s en foto’s op de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] overgelegde USB-stick is te zien dat in ieder geval op 16 juni 2017, 12 juli 2017, 11 augustus 2017, 30 september 2017 en 18 december 2017 water in het gehuurde naar binnen is gekomen via het dak dan wel een muur. Ook is te zien dat op 30 september 2017 de dakgoot overstroomde.
2.6.
Bij brief van 18 juli 2017 heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aangekondigd per 1 oktober 2017 de huurovereenkomst eenzijdig te beëindigen. In de brief staat onder meer het volgende:
“Wij hebben de afgelopen maanden reeds meerdere malen contact gehad met betrekking tot de wateroverlast welke wij ervaren en welke ons hinderen bij onze bedrijfsvoering. Wij hebben u geattendeerd op de bijzondere bepalingen artikel 13 van het huurcontract waarin duidelijk staat vermeld dat de lekkages reeds zouden moeten zijn verholpen bij het aangaan van het huurcontract.
(…)
Daar wij reeds meerdere malen contact met u hebben gezocht en u keer op keer aangeeft contact met ons op te nemen, maar dit helaas na laat, zullen wij geen huur meer betalen tot dat u deze belofte na komt. (…)”
2.7.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft de huurtermijnen vanaf augustus 2017 niet betaald.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eisers in conventie, veweerder in reconventie] vordert in het licht van bovenstaande feiten dat de kantonrechter bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair zal vaststellen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als huurder de huurovereenkomst niet rechtsgeldig buitengerechtelijk kan beëindigen zoals hij beoogt te doen in zijn brief van 18 juli 2017,
subsidiair zal vaststellen dat de brief van 18 juli 2017 geen enkele rechtskracht heeft omdat het gehuurde geen gebrek in de zin van de wet kent,
zal bepalen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de huurpenningen van € 2.299,- inclusief btw per maand dient te betalen tot en met het moment waarop de huurovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd (ter comparitie heeft [eisers in conventie, veweerder in reconventie] verklaard dat hier moet worden gelezen tot en met 13 maart 2018),
vast zal stellen dat de achterstallige, opeisbare huur tot en met november 2017 € 9.196,- bedraagt,
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal veroordelen aan [eisers in conventie, veweerder in reconventie] te betalen de wettelijke rente over de gevorderde bedragen ingaande 8 september 2017, zijnde de dag van de ingebrekestelling, tot aan de dag waarop de vordering in het geheel zal zijn gekweten,
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten,
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal veroordelen tot betaling van de ingevolge artikel 28.1, 28.2 en 29 van de Algemene Bepalingen opeisbare kosten en boete;
zal bepalen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] het gehuurde in de oorspronkelijke staat en bezemschoon met inlevering van de sleutels in moet leveren conform de Algemene Bepalingen binnen twee weken na het ten deze te wijzen vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat gedaagde hiermee in gebreke blijft;
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] concludeert tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van [eisers in conventie, veweerder in reconventie] in de proceskosten.
in reconventie
3.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert in het licht van bovenstaande feiten dat de kantonrechter bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • voor recht zal verklaren dat de huurovereenkomst per brief van 18 juli 2017 rechtsgeldig is opgezegd en per 1 oktober 2017 is ontbonden en beëindigd,
  • [eisers in conventie, veweerder in reconventie] zal veroordelen om aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] € 2.299,- aan waarborg te betalen,
  • de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan [eisers in conventie, veweerder in reconventie] verschuldigde huurprijs van het gehuurde over de periode 14 maart 2016 tot en met 30 september 2017 zal verminderen met 50% en zal vaststellen op € 1.149,50 per maand,
  • [eisers in conventie, veweerder in reconventie] zal veroordelen tot betaling van € 21.284,29 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 14 maart 2018,
  • [eisers in conventie, veweerder in reconventie] zal veroordelen in de proceskosten.
3.4.
[eisers in conventie, veweerder in reconventie] concludeert tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de proceskosten.

4.De beoordeling

4.1.
Vanwege de samenhang van de vorderingen in conventie en in reconventie zullen deze gezamenlijk beoordeeld worden.
4.2.
Huurovereenkomst ontbonden?
4.2.1.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt zich op het standpunt dat de huurovereenkomst rechtsgeldig is ontbonden, omdat [eisers in conventie, veweerder in reconventie] de lekkages aan het dak niet voor aanvang van de huurovereenkomst heeft verholpen en hij de lekkages via de muur na melding hiervan, en ondanks bepaalde toezeggingen, eveneens niet heeft verholpen. Bij de begininspectie kon niet worden gecontroleerd of het dak was gerepareerd, omdat het niet had geregend, aldus [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] was een ingebrekestelling niet nodig omdat de in artikel 13 van de huurovereenkomst bepaalde termijn is aan te merken als een zogenoemde fatale termijn.
4.2.2.
Volgens [eisers in conventie, veweerder in reconventie] was een ingebrekestelling wel nodig omdat artikel 13 geen fatale termijn bevat, en is het artikel bovendien nietig.
4.2.3.
In de huurovereenkomst is een termijn opgenomen waarvoor [eisers in conventie, veweerder in reconventie]
“de daklekkages”moest herstellen, namelijk
“voor de ingangsdatum van onderhavig huurcontract”(zie 2.1). Uit artikel 6:83 aanhef en onder a BW volgt dat een termijn in een overeenkomst in beginsel fataal is en dat het dan aan de schuldenaar ( [eisers in conventie, veweerder in reconventie] ) is om te bewijzen dat door het verstrijken van de termijn géén verzuim is ingetreden. [eisers in conventie, veweerder in reconventie] kon dus niet volstaan, zoals hij wel gedaan heeft, met de enkele stelling dat de termijn niet fataal was. [eisers in conventie, veweerder in reconventie] is dus, nu hij erkent geen reparaties aan het dak te hebben uitgevoerd, zonder ingebrekestelling in verzuim komen te verkeren.
4.2.4.
De kantonrechter volgt [eisers in conventie, veweerder in reconventie] niet in de stelling dat de bepaling nietig is. Nietigheid is immers in een geval als deze enkel aan de orde als de overeenkomst strijdig is met de openbare orde of de goede zeden. [eisers in conventie, veweerder in reconventie] voert aan dat de bepaling nietig is omdat het ziet op een periode voordat de huurovereenkomst in werking trad, maar dat levert geen strijd op met de openbare orde of de goede zeden.
4.2.5.
[eisers in conventie, veweerder in reconventie] heeft aangevoerd dat niets te repareren viel, omdat er niets mis was met het dak. Als dat zo was, ziet de kantonrechter niet in waarom [eisers in conventie, veweerder in reconventie] de bepaling wel in de huurovereenkomst heeft laten staan. Dat hij de betreffende bepaling over het hoofd zou hebben gezien en dat die zomaar, zonder enig overleg vooraf, door of namens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] erin is gezet, acht de kantonrechter in ieder geval niet zonder meer aannemelijk, zeker niet nu de betreffende passage vet is gedrukt. Dit wordt ook niet aannemelijk gemaakt door een door [eisers in conventie, veweerder in reconventie] overgelegde e-mail waarin de vorige huurders in 2010 hebben verklaard de huurovereenkomst te willen verlengen. Zeker niet nu uit een meer recente brief, die door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is overgelegd, blijkt dat de vorige huurders wel
“hevige hinderen ondervonden van wateroverlast”. Bovendien is op de video’s te zien dat het dak daadwerkelijk lekt.
4.2.6.
[eisers in conventie, veweerder in reconventie] is dus tekortgeschoten in een op hem uit hoofde van de huurovereenkomst rustende verplichting en verkeert ten aanzien van de tekortkoming sinds 14 maart 2016 in verzuim. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] had daarom in beginsel de bevoegdheid om de huurovereenkomst te ontbinden. [eisers in conventie, veweerder in reconventie] heeft geen beroep gedaan op de uitzondering op deze ontbindingsbevoegdheid, door bijvoorbeeld te stellen dat en waarom de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. De kantonrechter oordeelt derhalve vooralsnog dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de huurovereenkomst mocht ontbinden. Zij volgt [eisers in conventie, veweerder in reconventie] niet in zijn stelling dat eenzijdige buitengerechtelijke ontbinding door een huurder niet mogelijk is. Immers volgt uit artikel 7:231 BW dat de ontbinding door de kantonrechter dient te geschieden enkel indien de ontbinding het gevolg is van tekortkomingen van de huurder. In dit geval is het de
verhuurder, immers [eisers in conventie, veweerder in reconventie] , die is tekortgeschoten. Eenzijdige buitengerechtelijke ontbinding is dus gewoon mogelijk op grond van artikel 6:267 lid 1 BW.
4.2.7.
[eisers in conventie, veweerder in reconventie] heeft echter, voor het geval de kantonrechter zou oordelen dat eenzijdige beëindiging van de huurovereenkomst mogelijk was, aangevoerd dat de betreffende brief rechtskracht mist omdat geen sprake was van een gebrek. Dat geen sprake was van een gebrek acht de kantonrechter niet aannemelijk. Zij verwijst naar het overwogene onder 2.5 en 4.2.5. Dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] het inspectierapport heeft getekend (zie 2.4) doet hier niet aan af. Er wordt immers verklaard dat er geen gebreken zijn
geconstateerd, niet dat er geen gebreken
zijn. Bovendien heeft [eisers in conventie, veweerder in reconventie] de stelling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] (dat niet kon worden geconstateerd of de daken gerepareerd waren omdat het droog weer was) niet betwist. De kantonrechter ziet bovendien niet in wat het uitmaakt of het op de dagen dat het lekte noodweer was. Dit zou wellicht een rol kunnen spelen indien zou komen vast te staan dat het dak ook had gelekt als [eisers in conventie, veweerder in reconventie] wel aan zijn verplichting op grond van artikel 13 van de huurovereenkomst had voldaan (alhoewel in dat geval ook vast zou moeten komen te staan dat inderdaad sprake was van uitzonderlijke weersomstandigheden). Dit heeft [eisers in conventie, veweerder in reconventie] echter niet gesteld. De kantonrechter neemt daarom aan dat de lekkages het gevolg zijn van de tekortkoming van [eisers in conventie, veweerder in reconventie] . Dan kan naar het oordeel van de kantonrechter niet worden gezegd dat geen sprake is van een gebrek; ook niet als de lekkages slechts in zeldzame omstandigheden optraden (wat overigens niet zo lijkt te zijn gelet op het aantal keren dat het heeft gelekt tussen juni en december 2017).
4.2.8.
Dit alles houdt in dat de vorderingen in conventie onder 1 worden afgewezen en dat de gevorderde verklaring voor recht in reconventie wordt toegewezen, in die zin dat de kantonrechter voor recht zal verklaren dat de huurovereenkomst per 1 oktober 2017 is ontbonden.
4.3.
Opeisbare huur
4.3.1.
Uit voorgaande volgt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vanaf oktober 2017 geen huur meer hoefde te betalen, zeker nu tussen partijen vaststaat dat hij vanaf 1 oktober 2017 daadwerkelijk geen gebruik meer heeft gemaakt van het gehuurde. Tot en met september 2017 moet hij dat in beginsel wel, wat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ook erkent. Tussen partijen staat vast dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de termijnen van augustus en september 2017 niet heeft betaald. Hij moet dus nog € 4.598,- aan [eisers in conventie, veweerder in reconventie] betalen. Echter niet, zoals gevorderd, te vermeerderen met de volgens [eisers in conventie, veweerder in reconventie] ingevolge artikel 28.1, 28.2 en 29 van de Algemene Bepalingen opeisbare kosten en boete. [eisers in conventie, veweerder in reconventie] heeft deze vordering bij dagvaarding weliswaar in het petitum opgenomen, maar in het lichaam van de dagvaarding in het geheel niet onderbouwd. Wel zal de kantonrechter de verschuldigde huur verrekenen met de waarborgsom, die [eisers in conventie, veweerder in reconventie] nog niet aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] had terugbetaald. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft dit gevorderd en [eisers in conventie, veweerder in reconventie] heeft zich hiermee akkoord verklaard. Dit betekent dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] nog € 2.299,- aan huur aan [eisers in conventie, veweerder in reconventie] zal moeten betalen, tenzij de vordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot huurvermindering slaagt.
4.4.
Huurvermindering
4.4.1.
Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft [eisers in conventie, veweerder in reconventie] hem niet het huurgenot verschaft dat hij bij het aangaan van de overeenkomst mocht verwachten van een goed onderhouden bedrijfsruimte en moet om die reden de huur vanaf aanvang huur met 50% worden verminderd.
4.4.2.
Volgens [eisers in conventie, veweerder in reconventie] moet de vordering worden afgewezen, en wel omdat:
  • [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] het met [eisers in conventie, veweerder in reconventie] enkel heeft gehad over problemen met de dakgoten, die door [eisers in conventie, veweerder in reconventie] onverplicht zijn gerepareerd, en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voor het overige nooit heeft gesproken over lekkages,
  • de lekkages via de muur zijn veroorzaakt doordat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de dakgoten niet goed heeft schoongehouden en [eisers in conventie, veweerder in reconventie] dus niet aansprakelijk is (zie 2.2, artikel 11.5k),
  • de lekkages enkel het gevolg zijn van extreme langdurige zware regenval en er dan slechts een kleine plas water op de vloer terecht komt, terwijl het gehuurde een totale oppervlakte van 600 m2 heeft,
  • huurvermindering nooit eerder aan de orde is geweest, en
  • [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6:89 BW bij [eisers in conventie, veweerder in reconventie] heeft geklaagd.
4.4.3.
De kantonrechter laat in het midden wat de oorzaak is van de lekkages en voor wiens risico dat komt, alsmede of [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van de gebreken voldoende kennis heeft gegeven zoals vereist door artikel 7:207 BW. Immers blijkt uit de wetgeschiedenis bij artikel 7:207 BW dat de vereisten van evenredigheid en van een vordering in rechte zullen meebrengen dat in de praktijk slechts een substantiële aantasting van het huurgenot aanleiding tot huurvermindering zal opleveren. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft niet betwist dat slechts een aantal vierkante meters (met, zoals op de video’s te zien, een beperkt aantal auto’s) nat wordt bij regenval en dat het totale oppervlak van het gehuurde 600 m2 bedraagt. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat klanten geen occasions konden bezichtigen. Dit blijkt niet uit de foto’s en video’s en is ook verder niet aangetoond, wat wel had gemoeten, nu [eisers in conventie, veweerder in reconventie] betwist dat een en ander gevolgen heeft gehad voor de bedrijfsvoering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . De juistheid van de stelling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] (dat sprake was van een
substantiëleaantasting van het huurgenot) kan reeds hierom in rechte niet worden vastgesteld, laat staan dat het huurgenot zodanig was aangetast dat recht bestaat op een huurprijsvermindering van 50%. De vordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om de huurprijs lager vast te stellen zal daarom worden afgewezen.
4.5.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.5.1.
De vordering van [eisers in conventie, veweerder in reconventie] tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen. Deze vordering is weliswaar in het petitum van de dagvaarding opgenomen, maar in het lichaam van de dagvaarding in het geheel niet onderbouwd. [eisers in conventie, veweerder in reconventie] heeft dus niet gesteld dat er buitengerechtelijke werkzaamheden hebben plaatsgevonden, wat wel is vereist voor aanspraak op een vergoeding in dit kader.
4.6.
Wettelijke rente
4.6.1.
De kantonrechter zal in conventie de wettelijke rente toewijzen, echter rekening houdende met het feit dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vanaf oktober 2017 een beroep op verrekening toekwam vanwege de niet gerestitueerde waarborgsom. Dit betekent dat de wettelijke rente zal worden toegewezen over € 4.598,- vanaf 9 september 2017 tot 1 oktober 2017 en over € 2.299,- vanaf 1 oktober 2017 tot de dag van voldoening.
4.7.
Ongedaanmakingsverbintenis
4.7.1.
Aangezien er geen geldige huurovereenkomst meer bestaat tussen partijen, is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verplicht het gehuurde weer ter beschikking te stellen aan [eisers in conventie, veweerder in reconventie] . De kantonrechter zal de hierop ziende vordering daarom toewijzen. De door [eisers in conventie, veweerder in reconventie] gevorderde dwangsom zal echter worden afgewezen omdat er geen reden is om aan te nemen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet aan de veroordeling tot ontruiming zal voldoen. Tussen partijen staat immers vast dat hij al maanden geleden naar een andere locatie is verhuisd met zijn bedrijf.
4.8.
Proceskosten
4.8.1.
Zowel in conventie als in reconventie zijn beide partijen deels in het ongelijk gesteld. De kantonrechter zal de proceskosten in conventie en in reconventie daarom compenseren, in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter,
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om aan [eisers in conventie, veweerder in reconventie] tegen behoorlijk bewijs van kwijting
€ 2.299,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.598,- vanaf
9 september 2017 tot 1 oktober 2017 en over € 2.299,- vanaf 1 oktober 2017 tot de dag van voldoening,
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om het gehuurde in de oorspronkelijke staat en bezemschoon met inlevering van de sleutels op te leveren conform de Algemene Bepalingen binnen twee weken na de datum van dit vonnis,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de proceskosten, aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.6.
verklaart voor recht dat de huurovereenkomst tussen partijen per 1 oktober 2017 is ontbonden,
5.7.
compenseert de proceskosten, aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en in het openbaar uitgesproken.
type: GD