7.1.Ingevolge het tweede lid van artikel 1a van het Schattingsbesluit is een taak als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, de kleinste eenheid van een functie en bestaat deze uit één of meerdere handelingen.
8. De rechtbank stelt vast dat verweerder door middel van verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek allereerst heeft beoordeeld of eiseres arbeidsvermogen heeft en vervolgens, ervan uitgaande dat sprake is van arbeidsvermogen, heeft beoordeeld of zij een drempelfunctie op de arbeidsmarkt kan vervullen. Deze benadering acht de rechtbank in overeenstemming met (de systematiek en strekking van) artikel 38b, eerste lid, van de Wfsv en artikel 3:5, derde en vierde lid, van het besluit SUWI. In de Memorie van Toelichting bij de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten is uiteengezet dat het Uwv in het doelgroepenregister voor de banenafspraak alleen mensen opneemt van wie duidelijk is dat zij arbeidsvermogen hebben. Het heeft, aldus de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, geen zin om mensen in het doelgroepenregister op te nemen van wie vaststaat dat zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn (Tweede Kamer, 2013-2014, 33981, p.11).
9. De rechtbank stelt vervolgens vast dat verweerder het arbeidsvermogen heeft beoordeeld aan de hand van de in artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit genoemde criteria. Aan de hand van die criteria wordt bepaald of iemand mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de Wajong 2015.
10. Hoewel het Besluit SUWI noch het Schattingsbesluit expliciet bepalen dat het arbeidsvermogen als bedoeld in artikel 3.5, derde lid, van het Besluit SUWI wordt beoordeeld aan de hand van de in artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit genoemde criteria, moet worden aangenomen dat dit wel de bedoeling van de wetgever is. In de eerste plaats is steun voor die opvatting te vinden in het onderdeel van de Memorie van Toelichting dat in overweging 8 is genoemd. Daarin is tevens vermeld dat mensen die na 1 januari 2015 instromen in de Wajong, en derhalve duurzaam geen arbeidsvermogen hebben, niet worden op genomen in het doelgroepenregister. Voorts is van belang dat de doelstelling van de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten onlosmakelijk is verbonden met de wijzigingen in de Participatiewet. Jonggehandicapten die kunnen werken, vallen voortaan onder het bereik van de Participatiewet. In de Nota van Toelichting bij het Besluit van
8 oktober 2014 tot wijziging van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten in verband met de Invoeringswet Participatiewet (Stb 2014, 359), waarmee artikel 1a in het Schattingsbesluit is opgenomen, is aangegeven dat in de visie van de Staatsecretaris de term ‘mogelijkheden tot arbeidsparticipatie’ gelijk staat aan het begrip arbeidsvermogen. Met het bepalen van de voorwaarden voor het niet hebben van mogelijkheden tot arbeidsparticipatie, wordt tegelijkertijd de ondergrens van arbeidsvermogen bepaald, aldus de Staatsecretaris.
11. De rechtbank overweegt voorts dat verweerder zijn besluiten omtrent ongeschiktheid tot werken van een betrokkene mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, indien deze rapporten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en voldoende duidelijk zijn. Dit betekent niet dat deze rapporten en het daarop gebaseerde besluit in beroep niet kunnen worden aangevochten. Het is echter aan de betrokkene om aan te voeren en zo nodig aannemelijk te maken dat de rapporten niet op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, tegenstrijdigheden bevatten, niet voldoende duidelijk zijn, dan wel dat de in de rapporten gegeven beoordeling onjuist is.
12. De verzekeringsarts heeft de dossiergegevens bestudeerd en eiseres gezien op het spreekuur van 15 juni 2016. De verzekeringsarts heeft een medische anamnese afgenomen en psychisch onderzoek verricht. Voorts heeft de verzekeringsarts informatie verkregen van huisarts R. Vosbeek, gedateerd 21 juli 2016. De verzekeringsarts heeft over zijn bevindingen gerapporteerd in zijn rapport van 25 augustus 2016 en vastgesteld dat sprake is van surmenage en een somatoforme pijnstoornis. De klachten van psychomentale en fysieke aard zijn na eigen onderzoek gedeeltelijk medisch objectiveerbaar. De verzekeringsarts rapporteert dat eiseres naast de medische beperkingen een aperte levensvisie heeft, waar zij weliswaar recht op heeft, doch dit neemt niet weg dat die levensvisie geen ziekte en/of gebrek is in de zin der wet.
De verzekeringsarts acht eiseres belastbaar in arbeid / begeleidingstrajecten waarbij rekening dient te worden gehouden met een lichte verminderde fysieke en psychomentale belasting.