Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Limburg
In deze zaak vordert de werknemer, werkzaam als Jeugdbeschermer bij de Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, vergoeding van gemaakte dienstreiskosten. De werkgever heeft een regeling voor reis- en verblijfskosten die in overleg met de ondernemingsraad is vastgesteld, waarin een vervaltermijn van drie maanden voor het indienen van declaraties is opgenomen. De werknemer heeft deze termijn overschreden en de werkgever heeft de declaraties afgewezen. De kantonrechter overweegt dat de regeling rechtmatig is en dat de belangen van de werknemer voldoende zijn gewaarborgd. De werknemer heeft niet aangetoond dat het hem onmogelijk was om de declaraties tijdig in te dienen. De kantonrechter concludeert dat de toepassing van de regeling niet leidt tot een onaanvaardbaar resultaat en dat de werkgever niet in strijd heeft gehandeld met goed werkgeverschap. De vordering van de werknemer wordt afgewezen omdat de vervaltermijn is verstreken.