ECLI:NL:RBLIM:2018:5619

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 juni 2018
Publicatiedatum
14 juni 2018
Zaaknummer
6402479 CV EXPL 17-7874
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen wegens ontbinding koopovereenkomst en tekortkoming in nakoming

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 13 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen ECG Nederland B.V. en een gedaagde partij. ECG vorderde betaling van een bedrag van € 4.266,41, bestaande uit een hoofdsom, rente en buitengerechtelijke incassokosten, naar aanleiding van een koopovereenkomst voor een robotmaaier en toebehoren. De gedaagde had de factuur voor de robotmaaier en bijbehorende producten onbetaald gelaten, ondanks meerdere sommaties.

De gedaagde heeft echter verweer gevoerd tegen de vorderingen van ECG, met als belangrijkste argument dat ECG de benodigde code voor het gebruik van de robotmaaier niet had geleverd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat ECG inderdaad tekort is geschoten in haar verplichtingen, aangezien de robotmaaier zonder de code onbruikbaar is. Dit tekortschieten heeft geleid tot de ontbinding van de overeenkomst door de gedaagde, waardoor de rechtsgrond voor de vorderingen van ECG is komen te vervallen.

De kantonrechter heeft de vorderingen van ECG afgewezen, maar heeft de gedaagde wel herinnerd aan zijn verplichting om de geleverde goederen te retourneren. De vordering van de gedaagde om ECG te veroordelen in de proceskosten is afgewezen, omdat er geen zitting heeft plaatsgevonden waarbij de gedaagde aanwezig was. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. G.M. Drenth.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 6402479 CV EXPL 17-7874
Vonnis van de kantonrechter van 13 juni 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
ECG NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
eisende partij,
gemachtigde In Kas Intermediair,
tegen
[gedaagde],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Partijen zullen hierna ECG en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen ECG en [gedaagde] is een koopovereenkomst tot stand gekomen betreffende een robotmaaier van het merk Husqvarna en toebehoren. Onderdeel hiervan vormde de afspraak dat gratis een zwembadpomp zou worden meegeleverd.
2.2.
[gedaagde] heeft (in ieder geval) de zwembadpomp, de robotmaaier en 500 meter begrenzingsdraad en 500 draadpennen ontvangen.
2.3.
De factuur betreffende de robotmaaier, 500 meter begrenzingsdraad en 500 draadpennen van € 3.738,- heeft [gedaagde] , ondanks sommaties, onbetaald gelaten.

3.Het geschil

3.1.
ECG vordert dat [gedaagde] bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, zal worden veroordeeld tot betaling van € 4.266,41 (€ 3.738,- aan hoofdsom, € 29,61 aan rente tot 3 oktober 2017 en € 498,80 aan buitengerechtelijke incassokosten), vermeerderd met de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 3 oktober 2017 en de proceskosten.
3.2.
[gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van ECG met veroordeling van haar in de proceskosten.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] heeft meerdere verweren tegen de vorderingen van ECG naar voren gebracht. Het meest verstrekkende verweer luidt dat ECG de code die benodigd is voor het gebruik van de robotmaaier niet heeft geleverd. Bij repliek (en dus te laat, want ECG was blijkens productie 4 bij dagvaarding reeds bekend met dit verweer van [gedaagde] en had hierop dus bij dagvaarding al moeten reageren) heeft ECG een e-mail overgelegd die zou moeten aantonen dat de code wel aan [gedaagde] ter beschikking is gesteld. [gedaagde] betwist echter de ontvangst van deze e-mail. Bovendien valt niet in te zien waarom ECG de code, als die inderdaad destijds beschikbaar was, niet nogmaals heeft verzonden of niet eerder dan bij repliek, bijvoorbeeld in antwoord op de ingebrekestelling of uiterlijk bij dagvaarding, het standpunt heeft ingenomen dat de code reeds ter beschikking was gesteld. De kantonrechter neemt derhalve als vaststaand aan dat ECG de code niet aan [gedaagde] ter beschikking heeft gesteld.
4.2.
ECG heeft niet betwist dat de robotmaaier zonder code onbruikbaar is. ECG heeft ook niet betwist dat zij op grond van de koopovereenkomst verplicht was de code ter beschikking te stellen. Er is derhalve sprake van een tekortkoming van ECG in de nakoming van een van haar verbintenissen. Bovendien is ECG terzake deze tekortkoming door [gedaagde] in gebreke gesteld. Dit betekent dat [gedaagde] de bevoegdheid had om de overeenkomst te ontbinden, wat hij ook heeft gedaan. Op de uitzondering op deze ontbindingsbevoegdheid heeft ECG geen beroep gedaan. De kantonrechter stelt daarom vast dat de overeenkomst waarop de factuur is gebaseerd is ontbonden. De rechtsgrond voor de vorderingen van ECG bestaat dus niet meer. De vorderingen zullen derhalve worden afgewezen. Wel herinnert de kantonrechter [gedaagde] eraan dat de ontbinding betekent dat er ongedaanmakingsverbintenissen zijn ontstaan. Dit betekent dat [gedaagde] de door ECG geleverde goederen zal moeten retourneren.
4.3.
De kantonrechter zal de vordering van [gedaagde] om ECG te veroordelen in de proceskosten afwijzen. Dit omdat alleen kosten voor vergoeding in aanmerking komen die samenhangen met het bijwonen van een zitting en [gedaagde] geen zitting heeft bijgewoond.

5.De beslissing

De kantonrechter,
5.1.
wijst het gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en in het openbaar uitgesproken.
type: GD