Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- dagvaarding € 84,09
- griffierecht 476,00
- salaris gemachtigde
Rechtbank Limburg
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Limburg, heeft de kantonrechter op 13 juni 2018 uitspraak gedaan in de zaak tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Direct Pay Services B.V. en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De eisende partij vorderde betaling van een bedrag van € 687,26, vermeerderd met rente en kosten, op basis van een overeenkomst met Essent Retail Energie B.V. waarbij gas en elektriciteit aan de gedaagde partij werden geleverd. De gedaagde partij voerde verweer en stelde dat er geruime tijd geen communicatie van de eisende partij was geweest, en dat het onterecht was om twee jaar na dato tot dagvaarding over te gaan. De kantonrechter oordeelde echter dat de vordering niet was verjaard, aangezien de facturen betrekking hadden op leveringen die plaatsvonden in 2016 en de dagvaarding op 30 januari 2017 was uitgebracht.
De kantonrechter constateerde dat de gedaagde partij geen bewijs van betaling van de gevorderde facturen had overgelegd en ook niet had gesteld dat deze waren betaald. Hierdoor werd de vordering als onvoldoende gemotiveerd weersproken beschouwd en werd deze toegewezen. De kantonrechter veroordeelde de gedaagde partij om het gevorderde bedrag te betalen, vermeerderd met wettelijke rente, en tevens in de proceskosten van de eisende partij, die op € 760,09 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Deze uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele procedures en de gevolgen van het niet tijdig indienen van verweer door de gedaagde partij.