ECLI:NL:RBLIM:2018:5520

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 juni 2018
Publicatiedatum
12 juni 2018
Zaaknummer
04 6694521/CV 18-1175
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen en verjaring in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Limburg, heeft de kantonrechter op 13 juni 2018 uitspraak gedaan in de zaak tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Direct Pay Services B.V. en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De eisende partij vorderde betaling van een bedrag van € 687,26, vermeerderd met rente en kosten, op basis van een overeenkomst met Essent Retail Energie B.V. waarbij gas en elektriciteit aan de gedaagde partij werden geleverd. De gedaagde partij voerde verweer en stelde dat er geruime tijd geen communicatie van de eisende partij was geweest, en dat het onterecht was om twee jaar na dato tot dagvaarding over te gaan. De kantonrechter oordeelde echter dat de vordering niet was verjaard, aangezien de facturen betrekking hadden op leveringen die plaatsvonden in 2016 en de dagvaarding op 30 januari 2017 was uitgebracht.

De kantonrechter constateerde dat de gedaagde partij geen bewijs van betaling van de gevorderde facturen had overgelegd en ook niet had gesteld dat deze waren betaald. Hierdoor werd de vordering als onvoldoende gemotiveerd weersproken beschouwd en werd deze toegewezen. De kantonrechter veroordeelde de gedaagde partij om het gevorderde bedrag te betalen, vermeerderd met wettelijke rente, en tevens in de proceskosten van de eisende partij, die op € 760,09 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Deze uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele procedures en de gevolgen van het niet tijdig indienen van verweer door de gedaagde partij.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6694521 \ CV EXPL 18-1175
Vonnis van de kantonrechter van 13 juni 2018
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DIRECT PAY SERVICES B.V.,
gevestigd te Barendrecht,
eisende partij,
gemachtigde Webcasso B.V.,
tegen:
[gedaagde partij],
wonend [gedaagde partij] ,
[woonplaats gedaagde partij] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Uit hoofde van een met Essent Retail Energie B.V. gesloten overeenkomst heeft Essent gas en elektriciteit geleverd in opdracht en voor rekening van gedaagde partij op het adres [gedaagde partij] te [woonplaats gedaagde partij] . Essent heeft op 3 maart 2016 de eindafrekening opgemaakt. Essent heeft vervolgens haar vordering op gedaagde partij aan eisende partij overgedragen,.

3.Het geschil

3.1.
Eisende partij vordert - samengevat - veroordeling van gedaagde partij tot betaling van € 687.26, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Gedaagde partij voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Gedaagde partij stelt dat zij geruime tijd niets meer heeft gehoord van eisende partij en dat het onterecht is om twee jaar na dato tot dagvaartding over te gaan. Voor zover gedaagde partij met dit verweer een beroep op verjaring beoogt stelt de kantonrechter vast dat de gevorderde bedragen betrekking hebben op facturen van respectievelijk 6 januari 2016, het termijn bedrag van januari 2016, 6 februari 2016, het termijn bedrag van februari 2016 en 3 maart 2016 de eindafrekening. De dagvaarding is uitgebracht op 30 januari 2017. Van verjaring kan daarom geen sprake zijn.
4.2.
De vordering heeft betrekking op twee termijnbedragen die in de eindafrekening zijn meegenomen en het bedrag van de eindafrekening. De kantonrechter stelt vast dat gedaagde partij geen verweer voert tegen de eindafrekening zodat deze als vaststaand moet worden aangenomen. Gedaagde legt geen bewijs van betaling over van de gevorderde facturen noch biedt hij bewijs daarvan aan. Hij stelt zelfs niet eens dat deze zijn betaald. De vordering moet daarom als onvoldoende gemotiveerd weersproken worden toegewezen.
4.3.
De kantonrechter acht geen termen aanwezig gedaagde partij toe te laten tot nadere bewijslevering.
4.4.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 84,09
  • griffierecht 476,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 760,09
4.5.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt gedaagde partij om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisende partij te betalen een bedrag van € 687,26, vermeerderd met de wettelijke rente over € 664,98 vanaf 30 januari 2018 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten aan de zijde van eisende partij gevallen en tot op heden begroot op € 760,09,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.P. Brouns en in het openbaar uitgesproken.
type: HM
coll: