ECLI:NL:RBLIM:2018:5517

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 juni 2018
Publicatiedatum
12 juni 2018
Zaaknummer
04 6568234/CV 18-134
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van energiebelasting door energieleverancier na clustering verzoek

In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid GROENE ENERGIE ADMINISTRATIE B.V., handelend onder de naam Greenchoice, een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij voor de betaling van een openstaande factuur met betrekking tot energiebelasting. De gedaagde partij had eerder clustering van energiebelasting aangevraagd voor meerdere aansluitingen, maar heeft de overeenkomst met Greenchoice beëindigd en is overgestapt naar een andere leverancier. Greenchoice heeft eindnota's verzonden, maar de gedaagde partij heeft de nota van 23 februari 2017, waarin de energiebelasting apart werd gefactureerd, niet betaald. De gedaagde partij beroept zich op rechtsverwerking en verjaring, maar de kantonrechter oordeelt dat er geen sprake is van rechtsverwerking omdat de gedaagde partij op de hoogte was van zijn verplichtingen. De kantonrechter wijst de vordering van Greenchoice toe en veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van het openstaande bedrag, vermeerderd met rente en kosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6568234 \ CV EXPL 18-134
Vonnis van de kantonrechter van 13 juni 2018
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid GROENE ENERGIE ADMINISTRATIE B.V., t.h.o.d.n. GREENCHOICE,
statutair gevestigd te Rotterdam,
eisende partij,
verder te noemen Greenchoice,
gemachtigde mr. Z. Jusic,
tegen:
[gedaagde partij] , h.o.d.n. [handelsnaam gedaagde partij],
wonend [adres gedaagde partij] ,
[woonplaats gedaagde partij] ,
gedaagde partij,
verder te noemen [gedaagde partij] ,
gemachtigde mr. P.L. Wilke, Stichting Achmea Rechtsbijstand.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek tevens houdende akte vermindering van eis;
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Greenchoice heeft met [gedaagde partij] een zakelijke overeenkomst gesloten voor de levering van gas en elektriciteit op een drietal aansluitingen, te weten:
  • [adres gedaagde partij] , [woonplaats gedaagde partij] ;
  • [aansluitingsadres gas en electro 2 gedaagde partij] , [postcode en plaats aansluitingsadres gas en electro 2 gedaagde partij] ;
  • [aansluitingsadres gas en electro 3 gedaagde partij] , [postcode en plaats aansluitingsadres gas en electro 3 gedaagde partij] .
2.2.
De overeenkomst is gesloten op 1 november 2013 voor de duur van 3 jaren.
2.3.
Op de overeenkomst zijn de Algemene Leveringsvoorwaarden 2010 voor de levering van elektriciteit en gas aan kleinverbruikers van Greenchoice van toepassing.
2.4.
Bij de start van de levering heeft [gedaagde partij] om clustering van energiebelasting voor de adressen [adres gedaagde partij] en [aansluitingsadres gas en electro 2 gedaagde partij] gevraagd. Op 30 december 2014 heeft [gedaagde partij] verzocht ook voor het leveringsadres [aansluitingsadres gas en electro 3 gedaagde partij] de energiebelasting te clusteren.
2.5.
Eind 2016 heeft [gedaagde partij] de overeenkomst met Greenchoice opgezegd en is overgestapt naar een andere leverancier,
2.6.
Greenchoice heeft vervolgens de volgende eindnota’s verstuurd:
  • d.d. 08-12-2016 [aansluitingsadres gas en electro 2 gedaagde partij] - € 3.977,15;
  • d.d. 20-12-2016 [adres gedaagde partij] € 864,32
  • d.d. 24-01-2017 [aansluitingsadres gas en electro 3 gedaagde partij] - € 17,78
2.7.
Op 22 februari 2017 stuurt Greenchoice de (aparte) nota energiebelasting ad € 5.062,93, welke wordt gecorrigeerd bij de nota d.d. 23 februari 2017 ad € 9.591,76. De betalingstermijn van de nota vervalt op 25 maart 2017, waarop [gedaagde partij] wordt gesommeerd.
2.8.
Op 11 april 2017 schrijft een medewerker van Greenchoice, per e-mail, aan [gedaagde partij] :
“Beste heer [gedaagde partij] ,
Naar aanleiding van het telefoongesprek van vanochtend stuur ik u deze e-mail.
Voor de volgende adressen was u klant bij ons en hebt u een eindnota van ons ontvangen. Hieronder vindt u een overzicht:
- [aansluitingsadres gas en electro 3 gedaagde partij] – eindnota verstuurd op 24-1-2017, terugbetaling van -€17,78 op 10-02-2017
- [adres gedaagde partij] eindnota verstuurd op 20-12-2016, bijbetaling van €864,32, incasso op 10-01-2017
- [aansluitingsadres gas en electro 2 gedaagde partij] eindnota verstuurd op 8-12-2016, terugbetaling van -€3977,15 op 10-01-2017
Op dit moment hebt u geen openstaande betalingen meer en is uw dossier afgesloten.
(…).
2.9.
Bij e-mail van 6 juli 2017 wordt [gedaagde partij] gewezen op de nog openstaande nota van 23 februari 2017 ad € 9.591,76.
2.10.
Door een gecorrigeerde verbruiksnota d.d. 15 januari 2018, wijzigt de clusternota energiebelasting. [gedaagde partij] ontvangt een creditnota van € 107,57.

3.Het geschil

3.1.
Greenchoice vordert - samengevat en na vermindering van eis- veroordeling van [gedaagde partij] tot betaling van € 11.141,60, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[gedaagde partij] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Aan haar vordering legt Greenchoice ten grondslag de onbetaald gebleven factuur van 23 februari 2017. [gedaagde partij] heeft verzocht om clustering van energiebelasting. In eerste instantie voor twee van de drie adressen, later voor alle drie de adressen. Door eerst op 30 december 2014 clustering te vragen voor het derde adres heeft Greenchoice alles moeten corrigeren. In de eerdere (gecorrigeerde) nota’s is geen energiebelasting berekend. Deze is in rekening gebracht bij de nota van 23 februari 2017, aldus Greenchoice.
4.2.
[gedaagde partij] beroept zich op rechtsverwerking. Door de e-mail d.d. 11 april 2017 van Greenchoice mocht [gedaagde partij] ervan uitgaan dat er geen openstaande nota’s meer waren. [gedaagde partij] wist niet dat over de verbruiksfacturen geen energiebelasting in rekening werd gebracht en dat deze apart werd gefactureerd, aldus [gedaagde partij] .
Verder doet [gedaagde partij] een beroep op verjaring nu de nota (mede) ziet op de jaren 2010 en volgende.
4.3.
De kantonrechter overweegt als volgt.
Rechtsverwerking
Redelijkheid en billijkheid kunnen schuldeiser en schuldenaar in de uitoefening van hun rechten en bevoegdheden beperken in verband met eigen gedragingen (rechtsverwerking). Om rechtsverwerking te kunnen aannemen is nodig dat de rechthebbende zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het vervolgens geldend maken van zijn recht of bevoegdheid. Enkel tijdsverloop is daarvoor onvoldoende. Er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden op grond waarvan bij de wederpartij gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de rechthebbende zijn aanspraak niet meer geldend zal maken, of waardoor de positie van de wederpartij onredelijk verzwaard of benadeeld zou worden indien het recht of de bevoegdheid alsnog geldend wordt gemaakt. Tijdsverloop kan wel als een van de relevante omstandigheden meewegen bij beoordeling van de vraag of de rechthebbende zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het vervolgens geldend maken van zijn recht of bevoegdheid.
4.4.
Naar het oordeel van de kantonrechter is in casu geen sprake van rechtsverwerking.
[gedaagde partij] vraagt om clustering van energiebelasting en mag er daarom mee bekend geacht worden dat er vervolgens mogelijk niet standaard wordt afgerekend, althans dat er iets bijzonders aan de hand is. Vast staat dat de eindnota’s exclusief energiebelasting en opslag duurzame energie zijn. Op de eindnota’s staat immers “In uw nota zijn de volgende totaalbedragen opgenomen: energiebelasting stroom: € 0,00; ODE stroom: € 0,00; deze bedragen zijn exclusief btw.”. [gedaagde partij] wist dat hij energiebelasting verschuldigd was (hij vraagt clustering aan) en had kunnen weten dat deze nog niet bij hem in rekening was gebracht (bij bestudering van de (eind)nota’s), waardoor thans geen sprake kan zijn van gerechtvaardigd vertrouwen.
4.5.
Hoewel de mededelingen tijdens het telefoongesprek en de bevestiging per e-mail van 11 april 2017 ongelukkig te noemen zijn, doet dit niets af aan het voorgaande. Thans is onduidelijk wat precies besproken is tijdens het telefoongesprek op 11 april 2017 en of er toen nadrukkelijk gesproken is over de afrekening van de (geclusterde) energiebelasting. Gelet op hetgeen in r.o. 4.4. is overwogen mocht [gedaagde partij] er niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat met de reeds ontvangen eindnota’s tevens ook de energiebelasting-afrekening afgehandeld was.
Verjaring
4.6.
[gedaagde partij] beroept zich verder op verjaring. Dit verweer zal worden verworpen, waartoe als volgt wordt overwogen.
Per 1 november 2013 zijn partijen de levering van gas en elektriciteit op een drietal aansluitingen (adressen) overeengekomen. Voor twee adressen is meteen om clustering van de energiebelasting gevraagd, terwijl eerst eind 2014 door [gedaagde partij] zelf verzocht is het derde adres bij de clustering te betrekken. Als onweersproken gesteld heeft Greenchoice vervolgens alle jaarrekeningen met betrekking tot het derde adres moeten corrigeren, nu op de reeds verstrekte jaarrekeningen energiebelasting in rekening was gebracht. Tussen het (onweersproken) moment waarop [gedaagde partij] heeft verzocht om het derde adres in de clustering van de energiebelasting te betrekking tot het moment van de clusternota’s is geen periode van vijf jaren verstreken. Er is daarom geen sprake van verjaring van de vordering.
De vordering
4.7.
De (hoogte van de) clusternota van 23 februari 2017 is niet betwist. Deze komt dan ook als onweersproken vast te staan. De vordering tot betaling van de (verminderde) hoofdsom wordt aan Greenchoice toegewezen.
4.8.
De kantonrechter acht geen termen aanwezig [gedaagde partij] toe te laten tot nadere bewijslevering.
Buitengerechtelijke kosten, rente en proceskosten
4.9.
Greenchoice maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden.
De kantonrechter stelt vast dat Greenchoice voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
4.10.
Nu de betalingstermijn van de nota van 23 februari 2017 is overschreden, verkeert [gedaagde partij] in verzuim. [gedaagde partij] stelt dat het adres [adres gedaagde partij] een privé-adres betreft, ten aanzien waarvan niet uitgegaan kan worden van handelsrente.
De kantonrechter overweegt dat de als productie 1 overgelegde overeenkomst, een Leveringsovereenkomst Energie Zakelijk en Kleinverbruik betreft. Hierin is geen onderscheid gemaakt tussen de afzonderlijke adressen, terwijl deze overeenkomst is ondertekend namens Greenchoice door de teamleider ‘zakelijk’ en door [gedaagde partij] als zijnde directeur. Er is derhalve sprake van een handelsovereenkomst, op grond waarvan de gevorderde handelsrente toewijsbaar is.
4.11.
[gedaagde partij] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Greenchoice worden begroot op:
  • dagvaarding € 80,42
  • griffierecht 476,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 1.156,42
4.12.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde partij] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Greenchoice te betalen een bedrag van € 11.141,60, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 9.484,19 vanaf 12 april 2018 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde partij] in de proceskosten aan de zijde van Greenchoice gevallen en tot op heden begroot op € 1.156,42,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.P. Brouns en in het openbaar uitgesproken.
type: ksf
coll: