ECLI:NL:RBLIM:2018:5496

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 juni 2018
Publicatiedatum
12 juni 2018
Zaaknummer
04/850006-10
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot verpleging van terbeschikkinggestelde van overheidswege in verband met onaanvaardbaar veiligheidsrisico

Op 12 juni 2018 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een zaak betreffende de terbeschikkingstelling van een verdachte, hierna aangeduid als [verdachte]. De rechtbank heeft besloten dat [verdachte] alsnog van overheidswege moet worden verpleegd, omdat het niet geven van deze last een onaanvaardbaar veiligheidsrisico met zich meebrengt. De vordering tot verpleging werd ingediend door het openbaar ministerie op 17 januari 2018, en de rechtbank heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verdachte] zich niet heeft gehouden aan de voorwaarden die aan zijn terbeschikkingstelling waren verbonden, en dat er ernstige zorgen zijn over zijn gedrag en de risico's die hij met zich meebrengt voor de veiligheid van anderen.

De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar verschillende rapportages van deskundigen, waaronder psychologen en psychiaters, die hebben vastgesteld dat [verdachte] lijdt aan een pedofiele stoornis, zwakbegaafdheid en een persoonlijkheidsstoornis. Deze diagnoses, in combinatie met zijn gebrek aan inzicht in zijn eigen gedrag en de risico's die hij vormt, rechtvaardigen de beslissing tot verpleging van overheidswege. De rechtbank heeft benadrukt dat het van groot belang is om de veiligheid van anderen te waarborgen en dat minder ingrijpende maatregelen niet verantwoord zijn in dit geval.

De beslissing van de rechtbank is genomen na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden van de zaak, en de rechtbank heeft geconcludeerd dat de vordering van de officier van justitie moet worden toegewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld met inachtneming van de relevante wetgeving en de noodzaak om de veiligheid van de samenleving te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 04/850006-10 (vordering alsnog verpleging)
Datum uitspraak : 12 juni 2018
Tegenspraak
Beslissing van de meervoudige kamer op een vordering van het openbaar ministerie in het arrondissement Limburg
De op 17 januari 2018 ter griffie van de rechtbank ingekomen vordering strekt tot het geven van het bevel tot het alsnog van overheidswege verplegen van
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
verblijvende op het adres [adresgegevens verdachte] ,
hierna te noemen: [verdachte] .
Raadsvrouw is mr. J.B. Pieters, advocaat kantoorhoudende te Hoogeveen.

1.De stukken

In het dossier bevinden zich onder andere:
  • de vordering alsnog verpleging van de officier van justitie d.d. 12 januari 2018;
  • de stukken van het kabinet van de rechter-commissaris met betrekking tot het bevel tot voorlopige verpleging van overheidswege van [verdachte] d.d. 12 januari 2018;
  • voortgangsverslagen met betrekking tot [verdachte] van Reclassering Nederland van 12 december 2016, 20 maart 2017, 12 juni 2017, 15 september 2017 en 4 januari 2018;
  • het reclasseringsadvies ‘Wijziging toezichtopdracht’ met betrekking tot [verdachte] van Reclassering Nederland d.d. 9 januari 2018;
  • het reclasseringsadvies ‘Verzoek omzetting TBS met verpleging’ met betrekking tot [verdachte] van Reclassering Nederland d.d. 16 januari 2018;
  • het reclasseringsadvies ‘Aanvulling op het verzoek omzetting TBS met verpleging’ met betrekking tot [verdachte] van Reclassering Nederland d.d. 8 mei 2018;
  • het ‘Verslag behandeling periode Specialistisch Verblijf Noord’ met betrekking tot [verdachte] van Trajectum van januari 2018;
  • het rapport naar aanleiding van het psychologisch onderzoek Pro Justitia (4-jaarsverlengingsonderzoek) betreffende [verdachte] van W.J.P. Gaertner, psycholoog, d.d. 18 mei 2018;
  • het rapport naar aanleiding van het psychiatrisch onderzoek Pro Justitia (4-jaarsverlengingsonderzoek) betreffende [verdachte] van C.A.J. Veldman, psychiater, d.d. 23 mei 2018;
  • het vonnis van de (toenmalige) rechtbank Roermond d.d. 19 november 2010 in de strafzaak tegen [verdachte] met bovenvermeld parketnummer;
  • de beslissing van deze rechtbank d.d. 27 september 2016 in de zaak met bovenvermeld parketnummer naar aanleiding van een vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [verdachte] ;
  • het proces-verbaal van de raadkamerzitting van deze rechtbank in deze zaak d.d. 6 februari 2018;
  • de tussenbeslissing van deze rechtbank in deze zaak d.d. 20 februari 2018;
  • diverse processen-verbaal van politie, inclusief bijlagen, naar aanleiding van de bij [verdachte] aangetroffen gegevensdragers.
De vordering van de officier van justitie houdt in dat de rechtbank beveelt dat [verdachte] alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.

2.De procesgang

Bij vonnis van de (toenmalige) rechtbank Roermond d.d. 19 november 2010 is de terbeschikkingstelling van [verdachte] gelast. Hierbij heeft de rechtbank, ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, voorwaarden betreffende het gedrag van [verdachte] gesteld. De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van:
  • met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen (feiten 1 primair en 3);
  • met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam (feit 2);
  • met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd (feiten 4 en 6)
  • met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd (feit 5);
  • ontucht plegen met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd (feit 7);
terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste.
De hiervoor genoemde delicten betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De termijn van de terbeschikkingstelling is gaan lopen op 4 september 2012.
De terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank d.d. 27 september 2016, met twee jaar verlengd.
Op vordering van de officier van justitie van 12 januari 2018 heeft de rechter-commissaris de voorlopige verpleging van overheidswege van [verdachte] bevolen. De rechter-commissaris was van oordeel dat er ernstige redenen bestonden voor het vermoeden dat [verdachte] zich zodanig heeft gedragen dat de rechtbank alsnog zijn verpleging zal gelasten.
De vordering ‘alsnog verpleging’ van de officier van justitie is aanvankelijk behandeld ter openbare zitting van deze rechtbank van 6 februari 2018. Bij die gelegenheid zijn ter zitting gehoord: de officier van justitie, [verdachte] , zijn raadsvrouw en, als deskundige, S.E. ter Beek. Na sluiting van het onderzoek in raadkamer heeft de rechtbank bij beslissing van 20 februari 2018 het onderzoek heropend en voor onbepaalde tijd geschorst, teneinde de officier van justitie in de gelegenheid te stellen onderzoek te doen naar bepaalde op de kamer van [verdachte] aangetroffen gegevensdragers. Voorts achtte de rechtbank het van belang om J.A.T. Verheijen als deskundige te horen.
Vervolgens is de vordering (opnieuw) behandeld ter openbare zitting van deze rechtbank van 29 mei 2018. Ter zitting zijn gehoord: de officier van justitie, [verdachte] , zijn raadsvrouw en, als deskundigen, S.E. ter Beek en P.J. Fransen. De opgeroepen deskundige J.A.T. Verheijen was niet in de gelegenheid om ter zitting te verschijnen.

3.Het standpunt van de inrichting

In het ‘Verslag behandeling periode Specialistisch Verblijf Noord’ van Trajectum van januari 2018 is onder meer het volgende gesteld:
‘Betrokkene is een zwakbegaafde man met autisme (active but odd) en pedofilie. Daarnaast is er sprake van een gebrekkige persoonlijkheidsontwikkeling. (…) Zijn gevoelsleven is (…) erg beperkt, betrokkene is nauwelijks in staat empathie te tonen. Ook mist betrokkene het vermogen sociale verhoudingen en verbanden goed te kunnen doorzien. In aanvulling hierop vervloeien fantasie en werkelijkheid nogal eens in de verhalen die betrokkene vertelt. Vanuit zijn persoonlijkheidsproblematiek komt naar voren dat er sprake is van zelfoverschatting en weinig probleeminzicht. Hij heeft een eigen visie en een sterke behoefte aan autonomie (…). Hij kan hierdoor niet goed luisteren en openstaan voor andere ideeën, waardoor hij moeilijk kan profiteren van de behandeling.
Hij heeft een beperkt zelfinzicht en er is sprake van grenzeloosheid waarbij directe behoeftebevrediging voorop staat. Negatieve gevoelens roepen vaak boosheid en angst op, hij kan hier moeilijk over in gesprek en vermijdt dit ook vaak. Ook praten over seksuele gevoelens blijkt erg moeizaam te gaan, mogelijk mede wegens schaamte.
Betrokkene is gedurende zijn behandeling binnen Trajectum meerdere keren aangesproken op het niet houden aan de afspraken en de voorwaarden. Tijdens zijn verblijf binnen SVN zijn de vrijheden van betrokkene meerdere keren tijdelijk ingetrokken geweest en heeft hij een officiële waarschuwing van de reclassering gehad. De beeldvorming van betrokkene is onveranderd gebleven. Betrokkene heeft tijdens zijn behandeling weinig tot geen progressie geboekt (mede vanwege zijn autisme / verstandelijke beperking en persoonlijkheidsproblematiek). Hij lijkt zich herhaaldelijk niet te willen voegen aan afspraken en voorwaarden en is erg gericht op zijn eigen autonomie.’ (pagina’s 1 en 2)
‘De risico’s zijn onverminderd hoog. Gezien de ernst van de problematiek en de moeilijkheid om deze te bewerken heeft betrokkene zijn leven lang intensieve begeleiding en controle nodig om niet te recidiveren.’ (pagina 9)

4.Het standpunt van de reclassering

In haar advies ‘Verzoek omzetting TBS met verpleging’ d.d. 16 januari 2018 heeft Reclassering Nederland geadviseerd de maatregel van terbeschikkingstelling ‘om te zetten’ in een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege, omdat zij van mening is dat het toezicht binnen het huidige kader niet zal leiden tot het terugbrengen van de risico’s. Hiertoe heeft zij onder meer het volgende gerapporteerd:
‘Het toezicht is moeizaam verlopen. Betrokkene vermijdt / ontwijkt bepaalde onderwerpen stelselmatig en is geneigd breed uit te wijden over allerlei randzaken, hij is dan heel moeilijk bij het te bespreken onderwerp te houden. Als de reclassering dan probeert de regie over het gesprek te houden door hem “stil te zetten” en terug te gaan naar het onderwerp dat besproken moet worden, roept dat irritatie op bij betrokkene. Hij verwijt ons dan dat wij niet naar hem willen luisteren en hij nooit zijn verhaal mag doen. De reclassering heeft alle mogelijke bejegening stijlen geprobeerd en ingezet, maar dit heeft niet geleid tot een goede samenwerking. Bij problemen en/of onregelmatigheden gaat betrokkene in de aanval of verdediging en is een gesprek over de aanleiding en de achterliggende factoren van het probleem praktisch onmogelijk. Betrokkene legt de verantwoordelijkheid volledig buiten zichzelf en anderen, de begeleiding, de makelaar, de huisarts en de reclassering liegen en zijn er op uit hem te benadelen. Betrokkene houdt vast aan zijn eigen ideeën en opvattingen. (…)
Ook zijn seksualiteit is niet bespreekbaar. Betrokkene heeft lang volgehouden dat hij geen seksuele gevoelens meer kende. (…) Wij hebben Trajectum verzocht onderzoek te doen naar het testosterongehalte. Daaruit bleek dat betrokkene een testosterongehalte heeft dat duidt op een normaal libido. De reclassering heeft met de behandelende psychiater afgesproken dat er opnieuw gesprekken zouden worden gevoerd om zicht te krijgen op de seksualiteit van betrokkene. Er zijn twee gesprekken geweest die geen duidelijkheid hebben gegeven. (…)
Het is de reclassering niet gelukt om betrokkene in de samenwerking te krijgen.’ (pagina 7)
‘In het TCO (de rechtbank begrijpt: het TBS casus overleg) is het moeizame verloop van het toezicht regelmatig besproken, er is gezocht naar mogelijkheden en interventies om het toezicht te laten slagen. Uiteindelijk is binnen het TCO besloten dat het toezicht binnen het huidige kader niet mogelijk is en de risico’s onverminderd hoog zijn.
In het TCO (…) d.d. 21-12-2017 wordt (…) het verloop van het traject tot op heden opnieuw uitgebreid besproken. Het TCO komt tot de volgende conclusies:
• Betrokkene is een zwakbegaafde man en zeer beperkt leerbaar / behandelbaar gebleken.
• Betrokkene is niet open over zijn seksualiteit.
• Probleembesef en inzicht ontbreken.
• Betrokkene is door het gebrek aan openheid niet controleerbaar.
• Betrokkene stelt zich niet begeleidbaar op.
• Regelmatig is er sprake van incidenten en onregelmatigheden.
• Zowel de Reclassering als het behandelteam is van mening dat de risico’s niet zijn afgenomen. Zonder maatregel zijn de risico’s op recidive, op de langere termijn, op hoog geschat.
Het TCO is van mening dat bij betrokkene toezicht en controle nodig zullen blijven om recidive te voorkomen, ook in de toekomst. Betrokkene zal zich naar alle waarschijnlijkheid niet conformeren aan ambulante hulpverlening na einde maatregel. Een omzetting naar TBS met dwangverpleging wordt door het TCO geadviseerd.’ (pagina’s 7 en 8)
In haar advies van 8 mei 2018 heeft de reclassering aangegeven dat [verdachte] laat zien dat hij zich niet wil dan wel kan conformeren aan begeleiding, regels en afspraken en dat hij zijn eigen plan trekt. Volgens de reclassering is [verdachte] niet open over zijn ‘handel en wandel’, zijn gedachten en zijn gevoelens, hetgeen risico’s meebrengt die binnen het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden niet hanteerbaar zijn.

5.Het standpunt van de externe gedragsdeskundigen

Na de zitting van 6 februari 2018 hebben W.J.P. Gaertner en C.A.J. Veldman een psychologische respectievelijk psychiatrische Pro Justitia-rapportage opgesteld. Hoewel deze zijn opgemaakt met het oog op een nog in te dienen vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling, heeft de rechtbank deze rapportages betrokken bij de behandeling van de onderhavige vordering.
In de Pro Justitia-rapportage van psycholoog W.J.P. Gaertner wordt onder meer gerapporteerd dat:
  • bij [verdachte] sprake is van een ‘ongespecificeerde communicatiestoornis’, naast een gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken en zwakbegaafdheid;
  • er daarnaast bij [verdachte] sprake is van pedofilie, het niet exclusieve type;
  • wanneer [verdachte] zonder toezicht en controle zou zijn, het recidiverisico op lange termijn als matig tot hoog wordt ingeschat.
Over het risicomanagement heeft de psycholoog het volgende gerapporteerd:
‘Het huidige risicomanagement, verblijf in een FPC, is een passend risicomanagement en voorkomt recidive bij betrokkene. Overwogen is of dit een noodzakelijk risicomanagement is, aangezien betrokkene enkele jaren delict-vrij heeft gefunctioneerd terwijl hij aanzienlijk meer vrijheden had dan nu het geval is. De verwachting is dat betrokkene wel meer vrijheden aankan dan hij momenteel heeft zonder direct in delictgedrag te vervallen. Echter hierbij is het opstellen van voorwaarden en afspraken en het controleren van betrokkene hierop essentieel. Betrokkene is een onbetrouwbare bron van informatie dus het risicomanagement zal extern vormgegeven moeten worden. De reclassering ziet op dit moment geen mogelijkheden om betrokkene middels een TBS met voorwaarden te begeleiden en dit standpunt is begrijpelijk gezien de problemen die zij hebben gehad in de begeleiding van betrokkene. Betrokkene is geneigd zijn eigen plan te trekken waarbij het hem ontbreekt aan inzicht in zijn risicofactoren. Tijdig ingrijpen is dan noodzakelijk en dit dient vooralsnog binnen een gedwongen juridisch hulpverlenend kader te gebeuren.’ (pagina 17)
Volgens de psycholoog zou binnen het kader van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege (te zijner tijd) alsnog een uitstroomplek gevonden kunnen worden, waarbij er voldoende externe controle en toezicht zijn op het gedrag van [verdachte] en hij toch een zo groot mogelijke mate van autonomie kan ervaren.
In de Pro Justitia-rapportage van psychiater C.A.J. Veldman wordt gerapporteerd dat bij [verdachte] sprake is van een verstandelijke beperking, een pedofiele stoornis, zwakbegaafdheid, een persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische en vermijdende trekken en een autismeverwante contactstoornis. Daarnaast concludeert de psychiater, evenals de psycholoog, tot een matig tot hoog recidiverisico.
Voorts heeft de psychiater onder meer gerapporteerd:
‘Rapporteur meent dat de kliniek en de reclassering de resocialisatie, ondanks verwachte risico’s, voortvarend hebben aangepakt. De sterke hang naar autonomie, de zelfoverschatting en het gebrek aan ziektebesef en ziekte-inzicht hebben voor betrokkene het zich voegen naar de aan hem gestelde eisen onmogelijk gemaakt. Terugplaatsing naar de kliniek bleek onvermijdelijk. (…)
Rapporteur ziet binnen dezelfde omstandigheden of met enige aanpassing van de voorwaarden geen beter te hanteren resocialisatieomstandigheden ontstaan. Rapporteur is niet in staat voorwaarden te formuleren om de ontstane impasse te kunnen doorbreken en passende leefomstandigheden voor betrokkene te ontwikkelen.
De omzetting naar een tbs met verpleging schat rapporteur in als passend.’ (pagina’s 30 en 31)

6.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering. Daartoe heeft hij naar voren gebracht dat:
  • uit diverse incidenten blijkt dat [verdachte] zich niet uitlaat over zijn seksualiteit en dat hij over alles in debat gaat;
  • er met [verdachte] niet valt samen te werken;
  • uit de verschillende rapporten blijkt dat er geen reële alternatieven bestaan voor de verpleging van overheidswege;
  • het recidivegevaar te hoog is om ‘in vrijheid’ met [verdachte] te werken.

7.Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw

De raadsvrouw heeft verzocht de vordering van de officier van justitie af te wijzen. In dit verband heeft zij aangevoerd dat [verdachte] geen voorwaarden heeft overtreden, althans geen voorwaarden die rechtvaardigen dat hij de rest van zijn leven ter beschikking is gesteld met verpleging van overheidswege. [verdachte] zou voldoende openheid van zaken hebben gegeven ten aanzien van zijn bezoek aan de huisarts en het ziekenhuis. Daarnaast zou de verslaglegging van hetgeen in de supermarkt is gebeurd te tendentieus zijn om op grond hiervan te concluderen dat [verdachte] ongepaste betrekkingen is aangegaan met een kind. Ten slotte is op de onder [verdachte] inbeslaggenomen gegevensdragers niets ‘raars’ aangetroffen.
[verdachte] heeft verklaard dat hij nooit meer ontucht zal plegen met kinderen, omdat hij gezien heeft hoe nadelig dit voor die kinderen is. Daarnaast heeft hij verklaard dat hij het best goed kan vinden met zijn huidige reclasseringswerker, hetgeen een basis zou kunnen zijn voor een goede samenwerking. Op dit moment beleeft [verdachte] nergens meer plezier aan. Alles is hem ontnomen en hij ziet geen toekomst meer als hij nog jaren in de kliniek moet verblijven.

8.De beoordeling

8.1
De bevoegdheid van de rechtbank en de ontvankelijkheid van de officier van justitie
De rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de vordering, nu zij in eerste aanleg heeft kennis genomen van de misdrijven ter zake waarvan de terbeschikkingstelling is gelast.
Het onderzoek heeft (aanvankelijk) plaatsgehad binnen één maand na het indienen van de vordering tot het alsnog van overheidswege verplegen van [verdachte] . Daarna heeft het onderzoek plaatsgehad ruim drie maanden na de heropening van het onderzoek in raadkamer. Naar het oordeel van de rechtbank is dit, mede gelet op het aanvullende onderzoek dat moest worden verricht en het drukke zittingsrooster van de rechtbank, voldoende tijdig.
De officier van justitie is ontvankelijk in zijn vordering, nu de rechtbank niet is gebleken van omstandigheden die aan de ontvankelijkheid in de weg staan.
8.2
De inhoudelijke beoordeling
8.2.1
Het wettelijke kader
Op grond van artikel 38c van het Wetboek van Strafrecht kan de rechtbank, op vordering van het openbaar ministerie, bevelen dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege wordt verpleegd, indien:
  • een gestelde voorwaarde niet wordt nageleefd;
  • anderszins het belang van de veiligheid van personen of goederen dit eist.
8.2.2
Overwegingen ten aanzien van de noodzaak tot het alsnog van overheidswege verplegen van [verdachte]
De reclassering heeft, in verschillende rapporten, onder meer de volgende incidenten beschreven:
  • Omstreeks oktober 2016 heeft [verdachte] een afspraak gemaakt met een makelaar en vervolgens een te koop staand appartement bezichtigd. Hierna heeft hij een openingsbod op het appartement gedaan. Desgevraagd heeft [verdachte] aanvankelijk ontkend dat hij met de makelaar had afgesproken. Later heeft hij verteld dat hij het appartement wilde gebruiken als opslag voor zijn spullen.
  • In november 2017 heeft de huisarts van [verdachte] hem libido verhogende medicatie voorgeschreven, waarbij [verdachte] de huisarts heeft verzocht dit geheim te houden en hem de medicatie in eigen beheer te geven. Dit heeft hij niet besproken met zijn behandelaar. Er later naar gevraagd heeft [verdachte] zijn verhaal hieromtrent telkens weer veranderd.
  • In december 2017 was [verdachte] met onder meer zijn begeleider in een supermarkt. Terwijl de begeleider hem had verteld dat hij wilde dat [verdachte] bij hem bleef, was [verdachte] op een gegeven moment toch aan de andere kant van de winkel. Later stond [verdachte] bij de kassa uitgebreid te praten met een vrouw en haar zevenjarige dochter.
  • Het is diverse keren voorgekomen dat [verdachte] niet open was over de personen of instanties met wie hij telefonisch contact opnam.
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de reclassering ten aanzien van de beschreven incidenten en is om die reden, anders dan de verdediging, van oordeel dat [verdachte] verschillende aan hem gestelde voorwaarden heeft overtreden. Zo heeft hij in ieder geval meermalen geen openheid gegeven over zijn sociale contacten en heeft hij zich verschillende keren niet gehouden aan de afspraken gesteld door Trajectum en de reclassering. Bovendien heeft [verdachte] bij de huisarts verzocht om libido verhogende medicatie, terwijl hij sinds zijn verblijf in Ravenswoud (met andere woorden: sinds december 2016) citalopram slikt, juist om géén erectie te krijgen. [1]
Het enkele niet naleven van een gestelde voorwaarde kan leiden tot de beslissing dat overgegaan dient te worden tot het alsnog verplegen van overheidswege. Overtreding van een gestelde voorwaarde zal echter niet in alle gevallen direct tot een dergelijk verstrekkend gevolg leiden. Bezien moet worden welk gevolg in deze zaak aan de overtredingen van de voorwaarden dient te worden verbonden. Enerzijds mogen er door het achterwege laten van een bevel tot het alsnog verplegen van overheidswege geen onaanvaardbare veiligheidsrisico’s genomen worden, anderzijds moet, waar mogelijk en verantwoord, gekozen worden voor een minder ingrijpende reactie dan een last tot het alsnog verplegen van overheidswege. In dit verband overweegt de rechtbank het volgende.
Op grond van de Pro Justitia-rapportages van de psycholoog en de psychiater, alsmede op grond van het verslag van Trajectum, stelt de rechtbank vast dat bij [verdachte] in ieder geval sprake is van een pedofiele stoornis, zwakbegaafdheid, een persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken en een autismeverwante contactstoornis, dan wel een ongespecificeerde communicatiestoornis. Daarnaast is er een matig tot hoog recidiverisico. Dit rechtvaardigt zonder meer de terbeschikkingstelling van [verdachte] , nu de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen dit eist.
Niet alle door [verdachte] gepleegde overtredingen van de voorwaarden lijken, op zichzelf beschouwd, even ernstig. Niettemin komt uit het dossier een beeld naar voren van een opeenstapeling van incidenten, waarbij [verdachte] in ieder geval niet open is over zijn doen en laten en waarbij het voor hem kennelijk moeilijk is om te reflecteren op zijn eigen gedrag. Deze lijn heeft zich ook na de vorige zitting voortgezet. De belangrijkste gemene deler uit de verschillende adviezen en rapportages die omtrent [verdachte] zijn opgemaakt, is dat hij op dit moment eenvoudigweg niet begeleidbaar is. Dit maakt hem, zeker tegen de achtergrond van de bij hem geconstateerde stoornissen en het recidiverisico, ongrijpbaar en dermate gevaarlijk dat het belang van de veiligheid van personen of goederen de verpleging van overheidswege eist. Zeker ook het feit dat [verdachte] zijn gevoelens aangaande seksualiteit niet bespreekt, acht de rechtbank, tegen de achtergrond van de feiten waarvoor hij is veroordeeld, zorgwekkend en onaanvaardbaar.
8.2.3
De conclusie
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat door het niet geven van de last tot het alsnog van overheidswege verplegen van [verdachte] een onaanvaardbaar veiligheidsrisico zou worden genomen. Een minder ingrijpende reactie dan deze last acht de rechtbank geen verantwoorde keuze. De rechtbank zal de vordering van de officier van justitie dan ook toewijzen.

9.De beslissing

De rechtbank:
  • wijst de vordering van de officier van justitie toe;
  • beveelt dat [verdachte] alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.J.A.G. van Baal, voorzitter, mr. A.P.A. Bisscheroux en mr. V.E.J. Noelmans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Goevaerts, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 12 juni 2018.
Buiten staat
Mr. V.E.J. Noelmans is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Pagina 21 van de Pro Justitia-rapportage van C.A.J. Veldman, psychiater.