Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
STICHTING VOORTGEZET ONDERWIJS PARKSTAD LIMBURG,
Rechtbank Limburg
In deze beschikking van de kantonrechter van de Rechtbank Limburg, gedateerd 7 juni 2018, staat de aansprakelijkheid van de Stichting Voortgezet Onderwijs Parkstad Limburg (SVOPL) centraal. De zaak betreft een verzoek van [verzoeker], een docent, die psychische klachten heeft ontwikkeld na een incident op 29 januari 2014, waarbij een leerling een flesje tegen zijn hoofd gooide. [verzoeker] stelt dat SVOPL aansprakelijk is op grond van artikel 7:658 BW en vraagt de kantonrechter om te verklaren dat SVOPL aansprakelijk is voor de door hem geleden schade. De kantonrechter behandelt de procedure en de feiten, waaronder de arbeidsongeschiktheid van [verzoeker] en eerdere psychische klachten. De rechter concludeert dat er onvoldoende bewijs is voor een causaal verband tussen het incident en de psychische klachten van [verzoeker]. De kantonrechter wijst het verzoek af, omdat de zaak niet geschikt is voor een deelgeschilprocedure. De rechter oordeelt dat er meer bewijs nodig is om de aansprakelijkheid vast te stellen en dat de kosten van de procedure aan de zijde van [verzoeker] worden begroot op € 6.346,45, maar dat SVOPL niet in de proceskosten wordt veroordeeld, aangezien de aansprakelijkheid nog niet vaststaat.