ECLI:NL:RBLIM:2018:5357

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 juni 2018
Publicatiedatum
7 juni 2018
Zaaknummer
6414028 \ CV EXPL 17-8355
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaand bedrag uit overeenkomst van opdracht tussen IT-dienstverlener en kantoorartikelenleverancier

In deze zaak vordert de besloten vennootschap Collectiony B.V. betaling van een openstaand bedrag van € 10.479,45 van de besloten vennootschap Office Depot Europe B.V. De vordering is gebaseerd op een Master Agreement die op 6 oktober 2016 is gesloten, waarin Collectiony IT-diensten heeft geleverd aan Office Depot. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de facturen die door Collectiony zijn verzonden, niet zijn betwist door Office Depot, die aanvoert dat de werkzaamheden zonder de juiste goedkeuring zijn uitgevoerd. De kantonrechter oordeelt dat Office Depot onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de goedkeuring ontbrak en dat er geen duidelijke aanwijzingen zijn dat de werkzaamheden niet zijn uitgevoerd conform de overeenkomst. De kantonrechter wijst de vordering van Collectiony toe, inclusief rente en buitengerechtelijke kosten, en veroordeelt Office Depot in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6414028 \ CV EXPL 17-8355
Vonnis van de kantonrechter van 6 juni 2018
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid COLLECTIONY B.V.,
gevestigd te Beesel,
eisende partij,
gemachtigde mr. J.J.T. Ebisch,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid OFFICE DEPOT EUROPE B.V.,
gevestigd te Venlo,
gedaagde partij,
in rechte verschenen.
Partijen worden hierna aangeduid als Collectiony en Office Depot

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Collectiony heeft op 6 oktober 2016 een zogenaamde Master Agreement (opgesteld in het Engels) gesloten met Office Depot voor de duur van drie jaar.
2.2.
Collectiony is een dienstverlener in de IT-branche die toepassingen levert voor geautomatiseerd en slim gebruik van data. Daarnaast verzorgt Collectiony consultancydiensten en het onderhoud van de server(-s) waarop deze toepassingen staan. De heer [X] is enig aandeelhouder en (middelijk) bestuurder van Collectiony.
2.3.
Office Depot is een onderneming die onderdeel uitmaakt van het Office Depot concern en richt zich op de verkoop en/of levering van kantoorartikelen en –diensten.
2.4.
In de Statement of Work (Exhibit A van de Master Agreement) staat de opdracht omschreven die Office Depot aan Collectiony heeft verstrekt. De kosten voor de verstrekte opdracht staan weergegeven op pagina 11 van de Master Agreement. De kosten voor de aanvullende diensten bedragen € 110,00 per uur exclusief btw.
2.5.
De volgende facturen zijn in rekening gebracht:
Factuur factuurdatum vervaldatum bedrag (incl. btw)
2017010 12 januari 2017 12 maart 2017 € 6.350,08
2017016 2 februari 2017 2 april 2017 € 6.995,52
2017026 1 maart 2017 1 mei 2017 € 10.668,75
2017028 3 april 2017 3 juni 2017 € 5.340,21
2017040 1 juni 2017 1 augustus 2017 € 9.952,49
2017054 1 augustus 2017 1 oktober 2017
€ 3.222,71
TOTAAL € 42.529,76
2.6.
Aanvankelijk is alleen de factuur van 2 februari 2017 na aanmaning voldaan. Daarna is tussen partijen discussie ontstaan.
2.7.
Op 16 mei 2017 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen mevrouw [Y] (afdelingsmanager van Office Depot) en de heer [X] van Collectiony . In dit gesprek deelde mevrouw [Y] mede dat Collectiony opdrachten zou hebben aangenomen en uitgevoerd waarvoor geen budgetverantwoordelijke binnen Office Depot opdracht zou hebben gegeven.
2.8.
Partijen hebben vervolgens gecorrespondeerd en over en weer voorstellen gedaan.
2.9.
Op 26 augustus 2017 heeft Office Depot een bedrag van € 26.780,25 aan Collectiony betaald.

3.Het geschil

3.1.
Collectiony vordert - samengevat - veroordeling van Office Depot tot betaling van € 10.479,45, vermeerderd met rente en (na)kosten.
Collectiony heeft het volgende aan haar vordering ten grondslag gelegd.
Partijen hebben een overeenkomst van opdracht gesloten. Collectiony heeft de aan haar verstrekte opdracht uitgevoerd en de gewenste toepassing aan Office Depot opgeleverd.
Er is gefactureerd conform de overeengekomen tarieven in de Master Agreement en Office Depot heeft ten onrechte een bedrag van € 10.479,45 onbetaald gelaten.
Naast de hoofdsom is Office Depot de wettelijke handelsrente verschuldigd over de hoofdsom van 16 augustus 2017 tot de dag der algehele voldoening subsidiair vanaf de dag der dagvaarding en een bedrag van € 879,79 aan buitengerechtelijke incassokosten.
3.2.
Office Depot voert verweer en stelt dat de opdrachten zijn uitgevoerd zonder de juiste goedkeuring. Er zijn immers uren gefactureerd ten aanzien waarvan Collectiony vooraf geen overleg met de juiste personen heeft gevoerd. Afgesproken is dat het werk voor de in de Master overeengekomen prijs kon worden opgeleverd, mits er geen meerwerk bij kwam. Voorwaarde was dat [X] van Collectiony zou aangeven hoeveel uren hij aan het werk zou besteden, maar dit heeft hij niet gedaan. Collectiony wist of had kunnen weten dat [Z] dan wel haar vervangster toestemming had moeten geven. De e-mail van 12 decembr 2016 van [A] kan niet als een “uitdrukkelijke goedkeuring” worden gezien. Er is daarom geen sprake van schijn van bevoegdheid, zoals door Collectiony wordt gesteld.
Aan Collectiony is een schikkingsvoorstel gedaan, maar dit is afgewezen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Collectiony vordert betaling van het nog openstaande bedrag ad € 10.479,45.
In deze procedure gaat het niet zo zeer om de vraag of de aan voornoemd bedrag ten grondslag liggende werkzaamheden al dan niet (deugdelijk) zijn uitgevoerd, maar of Collectiony toestemming c.q. opdracht had deze te verrichten.
4.2.
De kantonrechter stelt voorop dat het openstaande bedrag niet herleid kan worden naar een van de facturen zoals vermeld in rechtsoverweging 2.5. Het bedrag komt immers niet overeen met de factuurbedragen. Dit houdt in dat niet vastgesteld kan worden op welke werkzaamheden en welke factuur het verweer van Office Depot betrekking heeft. Office Depot heeft ter zake te weinig gesteld. Het openstaande bedrag is in elk geval lager dan het hoogst gefactureerde bedrag van € 10.668,75. Bij gebrek aan een duidelijke aanduiding gaat de kantonrechter er daarom maar van uit dat in elk geval op iedere factuur is betaald, zodat het verweer dat de budgetverantwoordelijke geen goedkeuring zou hebben gegeven - voor zover vereist - geen doel treft. Office Depot heeft immers niet specifiek aangegeven bij welke van de door Collectiony uitgevoerde werkzaamheden de goedkeuring ontbrak. In dit verband wijst de kantonrechter er nog op dat hij geen nota mag nemen van producties zonder dat Office Depot hier nadrukkelijk naar verwijst en aangeeft op welke wijze het betreffende stuk geldt als onderbouwing van het verweer.
4.3.
Ter afwering van de vordering voert Office Depot aan dat de vereiste goedkeuring voor de uitvoering van een aantal werkzaamheden ontbrak. Het is aan Office Depot om ter zake dit verweer voldoende te stellen en zo nodig te bewijzen. Dit heeft Office Depot naar het oordeel van de kantonrechter in onvoldoende mate gedaan. Uit niets blijkt dat een dergelijke goedkeuring vereist is. De Master Agreement vermeldt hier niets over en biedt daarom geen duidelijkheid. Ook de verwijzing naar de e-mail van 12 december 2016 met de volgende zinsnede “
@ [X] , I spoke tot [B] about it and she needs to have a kind of plan & schedule also with the hours that you will spend and what tasks etc. and this for both, the short term & later on the long term solution”kan Office Depot niet baten. In diezelfde e-mail krijgt Collectiony immers uitdrukkelijk opdracht met zijn werkzaamheden aan te vangen. Voor zover dit al tot onduidelijkheden heeft geleid, dienen deze voor rekening en risico van Office Depot te komen. Door Office Depot zijn geen andere feiten of omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat een dergelijke toestemming nodig was en evenmin dat Collectiony daarvan op de hoogte had kunnen en moeten zijn. Dat dit wellicht binnen de organisatie van Office Depot gebruikelijk is wil de kantonrechter nog wel aannemen, maar niet dat ook Collectiony daarvan op de hoogte had kunnen en moeten zijn. Ter zake is door Office Depot onvoldoende feitelijk gesteld.
4.4.
Zoals hiervoor reeds is aangegeven laat de e-mail van de heer [A] d.d. 16 december 2016 niets aan duidelijkheid te wensen over. Deze geeft immers, zonder enig voorbehoud, opdracht om aan het werk te gaan. Gelet hierop mocht Collectiony er gerechtvaardigd op vertrouwen dat hij uitvoering kon geven aan de werkzaamheden voortvloeiend uit de gegeven opdracht. Daarbij acht de kantonrechter het volgende (mede) van belang. Het is aan Office Depot om haar organisatie zodanig transparant in te richten dat geen schijnopwekkende omstandigheden gecreëerd kunnen worden die tot gevolg hebben dat pseudovertegenwoordiging optreedt. Ook speelt de functie die de pseudovertegenwoordiger binnen de organisatie bekleedt een rol. Naarmate het meer voor de hand ligt dat een bepaalde functionaris binnen de organisatie bepaalde rechtshandelingen mag verrichten, des te sneller komen de schijnopwekkende omstandigheden voor risico van die organisatie. De kantonrechter is van oordeel dat Office Depot onvoldoende heeft gesteld over de functie en bevoegdheden van de heer [A] . De vermelding dat de heer [A] een medewerker van de werkvloer is, acht de kantonrechter onvoldoende.
De kantonrechter komt daarom tot het oordeel dat, mocht enige bevoegdheid ontbreken hetgeen niet is aangetoond, in elk geval de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid is gegeven.
4.5.
Nu het verweer van Office Depot wordt verworpen, kan de vordering van Collectiony worden toegewezen. Dit geldt eveneens voor de gevorderde rente en buitengerechtelijke kosten. Hiertegen is immers niet op aparte gronden verweer gevoerd.
4.6.
De kantonrechter acht geen termen aanwezig Office Depot toe te laten tot nadere bewijslevering.
4.7.
Office Depot zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Collectiony worden begroot op:
  • dagvaarding € 85,21
  • griffierecht 470,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 1.155,21
4.8.
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen overeenkomstig de richtlijnen van het LOVCK&T en worden begroot op een half salarispunt conform het liquidatietarief proceskosten met een maximum van € 100,00 aan nakosten salaris.
4.9.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Office Depot om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Collectiony te betalen:
  • een bedrag van € 10.479,45, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 16 augustus 2017 tot de dag van volledige betaling,
  • een bedrag van € 879,79 aan buitengerechtelijke kosten,
5.2.
veroordeelt Office Depot in de proceskosten aan de zijde van Collectiony gevallen en tot op heden begroot op € 1.155,21,
5.3.
veroordeelt Office Depot onder de voorwaarde dat zij niet binnen 2 weken na aanschrijving door Collectiony volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 100,00 aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.P. Brouns en in het openbaar uitgesproken.
type: PL
coll: