ECLI:NL:RBLIM:2018:5311
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot voortzetting huurovereenkomst en ontruiming van de woning na overlijden van de huurder
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 6 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen Budget Control 4 U B.V., in de hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van een onderbewindgestelde, en Stichting Wonen Zuid. De procedure betreft een vordering tot voortzetting van de huurovereenkomst na het overlijden van de moeder van de onderbewindgestelde, die in de woning woonde. Budget Control vorderde dat de huurovereenkomst zou worden voortgezet op basis van artikel 7:268 lid 2 BW, waarin staat dat een persoon die met de overleden huurder een duurzame gemeenschappelijke huishouding heeft gehad, de huur kan voortzetten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen sprake was van een duurzame gemeenschappelijke huishouding, omdat de onderbewindgestelde niet de intentie had om blijvend bij zijn moeder te wonen. De vordering tot voortzetting van de huurovereenkomst is afgewezen, en Budget Control is veroordeeld tot betaling van de proceskosten. In reconventie heeft Wonen Zuid gevorderd dat de onderbewindgestelde zonder recht of titel in de woning verblijft, wat door de kantonrechter is toegewezen. De onderbewindgestelde moet de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis ontruimen. Daarnaast is Budget Control veroordeeld tot betaling van huurachterstand en proceskosten.